Ruimtegebrek in Nederland: wat als wonen botst met werken?

15-03-2023

Steeds meer bedrijven komen in de knel, nu om elke vierkante meter grond wordt gevochten. Terwijl ze zo graag in hun eigen regio blijven. En dat willen óók onderwijsbestuurders, want juist die bedrijven bieden broodnodige stages- en werkplekken voor hun studenten. Wie helpt hen aan meer vierkante meters?

 

Volgens Peter Bijvelds, oprichter en bestuursvoorzitter van Ebusco, is het eigenlijk eenvoudig: zijn onderneming heeft meer ruimte nodig. Het gaat namelijk goed met Ebusco. Het in Deurne gehuisveste bedrijf fabriceert elektrische stads- en streekbussen, oplaadsystemen en batterijsystemen voor energieopslag en het elektrificeren van de binnenvaart. ‘Op het moment groeit ons personeelsbestand van ongeveer 700 mensen met circa 10 procent per jaar,’ verklaart Bijvelds de behoefte aan meer ruimte. ‘We groeien uit ons pand en zoeken nu een terrein van minstens vijftigduizend vierkante meter voor nieuwbouw. Maar dat is onvindbaar.’

 

Niet bestemd voor (schone) productie

En als Ebusco al ruimte vindt, is die vaak niet bestemd voor maakbedrijven. Dat is zuur: als iets weinig overlast geeft, dan wel het fabricageproces voor Ebusco's voertuigen. Bijvelds: ‘Dat is heel schoon. Bij ons zul je geen dampende diesels aantreffen. En ongeveer de helft van onze mensen houdt zich bezig met onderzoek en ontwikkeling en engineering – allemaal schone werkgelegenheid.’ Het nieuwe pand wordt bovendien helemaal off grid, vertelt Bijvelds. ‘Problemen met aansluiting op het overvolle elektriciteitsnetwerk gaan we dus evenmin krijgen.’ Het is niet altijd persoonlijke onwil van de ambtenaren, denkt Bijvelds. ‘Zij zitten ook met handen en voeten vast aan de regels.’

 

'De ruimte die wij zoeken, is onvindbaar'

 

Hoewel Bijvelds ook best buiten de grenzen van Brabant wíl kijken, blijft hij liever in de buurt. ‘Ik heb werknemers die ik niet te ver wil laten reizen. Daarnaast werken we veel samen met universiteiten, hbo’s en mbo’s. We willen een soort campus ontwikkelen met onderwijsinstellingen in de buurt, want bij ons is er veel hightech met hypermoderne testfaciliteiten. Zo'n campus zou hier heel goed passen.’

 

Bedrijven zijn belangrijk voor het mboBedrijven in de buurt zijn ook van belang voor praktische beroepsopleidingen, zoals het mbo. ‘Praktijkonderwijs vindt namelijk steeds vaker op locatie plaats’, legt Ellen Marks uit. Zij is bestuursvoorzitter van ROC Aventus, een mbo-instelling met liefst 11.000 studenten en vestigingen in Apeldoorn, Deventer en Zutphen. ‘Het is niet meer van deze tijd om hoogwaardige apparatuur binnen de schoolmuren te hebben. Dat is onbetaalbaar. Opleidingen kunnen het innovatietempo van het bedrijfsleven ook niet bijhouden. En alles wat wij zoeken, bestaat al binnen de muren van regionale bedrijven.’ Om die reden zit Aventus samen met andere bedrijven en overheden in het Platform Techniek Stedendriehoek. Het voornaamste doel daarvan is om studenten in hun eigen regio op te leiden, voor bedrijven in dezelfde regio. ‘Ik vind dat ook horen bij onze taak als regionaal opleidingscentrum’, zegt Marks. ‘Wij leiden mensen op voor de bedrijven in de regio.’ De directie van ROC Aventus is ervan overtuigd dat hun studenten ook veel leren op de werkvloer – de plek waar het écht gebeurt. ‘Dan moet er wel voldoende ruimte zijn voor bedrijven.

Door de algehele schaarste aan ruimte en de fixatie op woningbouw grijpen gemeenten tegenwoordig elke kans aan om ergens extra huizen neer te zetten, merkt Bob Kaptein, directeur-eigenaar van banketbakker Maison Kelder in Den Haag. ‘Het terrein waar wij zitten, de Binckhorst, is van oudsher een ratjetoe. Er staan flats, kantoren, een kasteeltje, maar ook maakbedrijven. En de gemeente is hier constant bezig om de boel te reorganiseren.’

Zo wilde de gemeente een paar jaar geleden grote woontorens vlak naast zijn bedrijf zetten. Dat leek Kaptein geen goed idee en uiteindelijk gaf de rechter hem gelijk. ‘Ik snap het probleem echt wel, door de uitspraak van de rechter gaan nu 2.500 woningen in rook op.’

Maar op 10 meter afstand van de bakkerij wonen, is ook voor niemand prettig, denkt Kaptein. ‘Wij veroorzaken geuroverlast en er rijden van ’s morgens vroeg tot diep in de nacht vrachtwagens en bezorgers voor. Dat wil je toch niet? Vrije ruimte rond bedrijven kun je niet zomaar innemen voor woningbouw.’ Hij heeft wel het gevoel dat een bedrijf als het zijne, met 148 medewerkers, gemakkelijk op het tweede plan gezet wordt door de overheid. Dat Kaptein zo halsstarrig was toen de gemeente het woontorenplan bedacht, komt ook doordat hij geen kant op kan met Maison Kelder. ‘Mijn mensen komen allemaal op de fiets. Als ze klaar zijn, gaan ze nog even naar hun ouders of een tante. Dat kan allemaal, omdat we in de stad zitten, en dat vind ik ook goed.’ De enige andere plek waar het bedrijf naartoe zou kunnen, is daarom geen optie. ‘Als je vanaf daar naar huis fietst, moet je onder meer door een donker, afgelegen tunneltje. En er werken hier ook jonge meiden. Dat kan dus niet.’

 

Ook op het Groningse mbo is het belang van bedrijvigheid doorgedrongenHoe belangrijk het is om bedrijven in de buurt te hebben van je roc, weet ook Wim van de Pol, bestuursvoorzitter van ROC Noorderpoort, dat vestigingen heeft in Groningen en het noorden van Drenthe. ‘Elk jaarlopen ruim 4.500 van onze in totaal 14.000 studenten stage. Bovendien hebben de meeste mbo-studenten een wat kleinere actieradius: zij willen graag een stage in de buurt en werken later het liefst ook dicht bij huis.’ ROC Noorderpoort werkt ook nog eens op allerlei manieren samen met regionale bedrijven. Van de Pol: ‘Mbo-studenten leren het beste in praktijksituaties, het zijn slimme doeners. Daarom nodigen wij regelmatig bedrijven uit de regio uit om ons een probleem voor te schotelen waar onze studenten hun tanden in kunnen zetten.’ Of zo'n samenwerking lukt, blijft natuurlijk afhankelijk van de vraag of een bedrijf er mankracht voor vrijmaakt. ‘Wat ook heel fijn zou zijn, is als bedrijven hun mensen de tijd geven om deels ook als docent bij ons voor de klas te staan. Dan leiden we nog meer samen de vakkrachten van de toekomst op.’ 
Hoe belangrijk goed beroepsonderwijs is, dringt ook op provinciaal niveau steeds meer door. Ook de aandacht ervoor groeit dus, merkt Van de Pol. ‘De provincie is één van de partijen die trends in de arbeidsmarkt kan initiëren en stimuleren. Hier in het noorden is dat bijvoorbeeld energie en energietransitie. Het zou goed zijn als het provinciebestuur meer kijkt in welke richting de economie in hun regio beweegt en mbo’s die kant mee opneemt.’

Gevecht om ruimte tússen bedrijven

Net als Ebusco heeft ook verpakkingsbedrijf Van Eerd lang moeten zoeken naar bedrijfsruimte. ‘Wij bestaan meer dan honderd jaar en de vierde generatie is al in het bedrijf. In 2020 besloten we dat uitbreiding niet langer meer kon wachten’, zegt Roel van Eerd, directeur van verpakkingsdrukkerij Koninklijke Van Eerd. Het bedrijf wilde 27.000 vierkante meter in ‘geboorteplaats’ Tilburg of zeer naaste omgeving voor de fabricage van kartonnen pillendoosjes. Er werken 150 mensen. De bouw is inmiddels in een afrondende fase, maar het had behoorlijk wat voeten in aarde om een geschikte plek te vinden.

Volgens Van Eerd is het gevecht om ruimte achter de schermen ook een strijd tussen lokale en regionale bedrijven. ‘Er is al weinig ruimte en de ruimte die er is, wordt weggekocht door grote bedrijven en projectontwikkelaars. Daar zit kapitaal achter waar wij niet tegenop kunnen. Ik ben niet tegen de komst van distributiecentra of een vestiging van een groot Amerikaans bedrijf. Maar lokale en regionale overheden zouden meer zicht moeten houden op de ontwikkeling van hun ‘eigen’ bedrijven. Daar zouden ze meer aandacht aan moeten besteden.’

Wat Van Eerd ook wil zeggen: een bedrijf dat al een eeuw in de regio zit, met personeel dat uit de buurt komt, gaat niet zomaar weg. Dat voelt zich verbonden met de plek waar het zit. ‘Bedrijven zoals het onze, de ruggengraat van de regionale werkgelegenheid, gaan niet weg als het gras elders groener is.’ Die verbondenheid blijkt ook uit de nieuwbouw die nu verrijst. ‘Al ons spaargeld gaat naar het nieuwe pand. We proberen er iets extra moois van te maken, zodat het ook een aanwinst voor de buurt en de gehele gemeente Tilburg is’

 

'Wij gaan echt niet weg als het gras elders groener is'

 

Trouw aan de stad

Ook autobedrijf Van Tilburg-Bastianen is al heel lang trouw aan dezelfde stad – in dit geval Breda. Negenentachtig jaar om precies te zijn. Toen schoolde een hoefsmid zich om tot automonteur – destijds een opkomend beroep en startte wat nu uitgegroeid is tot een dealerbedrijf van personenauto's en vrachtwagens met 30 vestigingen in Nederland, Duitsland en Polen.

Wat algemeen directeur Thomas Martin een beetje tegen vindt vallen is hoe de gemeente met bedrijven communiceert. ‘Ik moet er heel vaak zelf op uit om erachter te komen wat de plannen precies zijn.’

 

Geen vooroverleg

Ondertussen ziet hij de huizen steeds dichter bij zijn bedrijf komen, dat in Breda ook een grote showroom en een tankstation omvat. Dat gebeurt allemaal zonder enig vooroverleg waarin we samen naar oplossingen zoeken, volgens Martin. ‘Er zijn wettelijk verplichte inspraakavonden, maar die duren te kort voor inhoudelijk overleg. En je moet als ondernemer ook maar net kunnen op die ene avond.’ Daarnaast is het contact dat je als ondernemer met de gemeente hebt erg afhankelijk van de persoon die daar verantwoordelijk voor is, is zijn ervaring. ‘Als de ambtenaar waarmee je in gesprek bent iets anders gaat doen, kun je weer helemaal opnieuw beginnen.’

 

Gemiste kans

Dat is volgens Martin een gemiste kans. ‘Ik snap best dat er woningen bij moeten komen en ook zie dat onze omgeving daar aantrekkelijk voor is. En ons bedrijf wil ook goed in haar omgeving passen. Maar kom eens praten: dan kan ik meedenken aan een oplossing en kan ik zelfs helpen om dit te bereiken. Door het gebrek aan overleg mist de gemeente creatieve oplossingen’

Martin is zeer betrokken bij Breda. ‘Een groot aantal van onze duizend werknemers wonen in de buurt van waar ze werken. Ik wil ook dat ze trots op hun bedrijf zijn.’ Laat de gemeente Breda de creativiteit van ondernemers benutten, vindt Martin. ‘Misschien is het voor mij wel interessant om ons huidige pand te slopen en daarvoor in de plaats een gebouw neer te zetten met de showroom op de begane grond en woningen daarboven. Nu worden ondernemers soms wantrouwend benaderd door de gemeente. Dat is helemaal niet nodig.’

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief