Stephan Stokkermans, directeur van Grand Hotel Huis ter Duin, komt uit een heel andere wereld dan de luxe waar hij nu dagelijks in verkeert. Met een beetje geluk én enig knokwerk schopte hij het van hulpje in een Brabantse afwaskeuken tot baas van een van de meest prestigieuze hotels van Nederland. ‘Ik heb nooit ergens spijt van.’
Ondernemer Stephan Stokkermans ziet er graag mooi en goed gekleed uit. Een markante bril, strak gesneden kleding. Hij is de enige man voor wie haute-couturedesigner Ronald Kolk op verzoek overhemden maakt. Maar, benadrukt Stokkermans, écht extreem wordt het bij hem nooit. Zijn kleren zijn niet bedoeld om te choqueren of om een punt te maken. Maar wat hij dan wel wil ‘bereiken’ met zijn kledingkeuze? ‘Ik wil niet standaard zijn, geen grijze muis. Hoteleigenaren zijn ook wel bonte vogels. En er hangen hier veel spiegels.’
Hier, dat is wat hij zelf ‘een van de mooiste stadions van Nederland’ noemt: Grand Hotel Huis ter Duin in badplaats Noordwijk. ‘Het is hier constant showtime. Het is theater, waar ik zelf onderdeel van ben. Mensen laten lachen, entertainen, plezier laten maken. Dat is mijn doel.’
Wie is Stephan StokkermansStephan Stokkermans (Tilburg, 1967) is sinds 2016 directeur van Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk. Hij begon in 1993 als sales manager bij het hotel. Daarvoor werkte Stokkermans bij Bookit, de voorloper van Weekendjeweg. Hij rondde in 1990 de Hotelschool in Maastricht af. Hij is getrouwd met Marianne Stokkermans, heeft drie volwassen dochters en twee kleinzoons.Het luxe hotel – waar het Nederlands mannenvoetbalelftal jarenlang bivakkeerde tijdens hun trainingskamp – is een heel andere plek dan waar Stokkermans is opgegroeid. Of zoals hij zelf zegt: ‘Van een Brabantse flat tien hoog naar een vijfsterrenomgeving.’ Toch is die omgeving voor hem wel relatief, zegt hij. ‘Je moet niet denken dat je die wereld écht bent. Bovendien: ik ben niets tekortgekomen vroeger. Binnen het budget dat mijn ouders hadden, kreeg ik de mooiste spulletjes.’
Jarenzestigkind
Stokkermans groeit op in een middenklassegezin in Brabant. Vader is metaalarbeider, moeder administratief medewerker bij een provinciale instelling. Hij voetbalt en tennist op hoog niveau, in de ‘vette’ jaren na de Tweede Wereldoorlog. ‘Ik was een typisch jarenzestigkind’, blikt de ondernemer terug. ‘De eerste die ging studeren in de familie. En dat had ik aan mijn moeder te danken, hoewel mijn ouders me allebei altijd hebben gesteund. Zij was het die me steeds achter de vodden aanzat om mijn best te doen op school.’
Welke boodschap kreeg u van haar mee?
‘Je bent in het leven om te groeien. Voor mijn ouders betekende dat dat ik meer kansen moest krijgen dan zij hadden gehad. En zéker meer dan mijn moeder. Zij wilde studeren, maar mocht dat niet. En mijn moeder was ook heel duidelijk: ze wilde niet proberen om meer kinderen te krijgen, omdat ze óók graag wilde werken. Dat botste met mijn vader, die twaalf jaar ouder was. Een traditionele man, die liever zag dat ze alleen voor mij zorgde. Dat heeft haar verdriet gedaan: haar potentieel kwam er niet uit. En jezelf wegcijferen voor je kind klinkt misschien mooi, maar als dat ten koste gaat van jezelf, is dat wel een hoge prijs die je betaalt.’
‘live life to the fullest, dan heb je nooit spijt’
Het leven van zijn ouders, zegt Stokkermans, draaide veelal om hem. ‘Uiteindelijk zijn ze uit elkaar gegaan toen ik al een jaar of 25 was. Onder het motto: hij is goed geland, de koek is op, hoewel hun contact goed bleef. Mijn moeder is overigens altijd blijven werken, maar de drive om écht carrière te maken was er toen wel een beetje uit. Ze had beter nu kunnen leven. Zij is uiteindelijk wel mijn drijfveer om er maximaal voor te gaan: live life to the fullest en ga ervoor, dan kun je nooit spijt hebben.’
Middelpunt
Met in het achterhoofd dat hun zoon het verder moest schoppen dan zijzelf, zagen zijn ouders het liefst dat hij rechten of economie ging studeren. Maar het werd de hotelschool in Maastricht. Stokkermans: ‘In onze Brabantse familie werd alles goed gevierd. Daar genoot ik van. Ik hield wel van een feestje, in het middelpunt van de belangstelling staan. Dat kwam voor mij allemaal samen in de horeca, waar ik net als de meeste mensen in de afwaskeuken ben begonnen.’ Zijn ouders overtuigen kostte hem enige moeite. ‘Zij waren bang dat ik niet goed terecht zou komen. Dat is overigens een probleem dat de horeca nog steeds heeft hoor, een servicemedewerker is zoveel meer dan een bord van A naar B brengen, maar dat is voor de buitenwereld niet altijd even duidelijk.’
Overigens doet hij het daar wel net even anders dan de meeste studenten. Die gaan massaal op stage naar mooie, luxe hotels in bijvoorbeeld Spanje of Italië. Of naar Disney World in Florida, waar ze dan ‘ontbijt supervisor’ waren. Hij niet: tijdens zijn eerste stage bij Center Parcs vraagt zijn stagebegeleider of Stokkermans zin had in een avontuur. ‘Hij had een startup in Lelystad opgezet, ook al heette dat toen niet zo, wat later het huidige Weekendjeweg zou worden. Ik vond het allemaal schitterend. Met een vuistdik boek belde ik hotels over de hele wereld om kamers in te kopen voor bedrijven. Grote multinationals hadden destijds reisbureaus, maar het mkb niet. Dat regelden wij.’