Onder de rook van Rotterdam start Willem Nooteboom in 1881 een smederij. En wat begint als een klein familiebedrijf groeit als snel uit tot een grote trailerproducent. In de serie Overlevers: Koninklijke Nooteboom Trailers.
De uitgeslagen muren van het pand kunnen wel een likje verf gebruiken. Valt het de vijf mannen op? Waarschijnlijk niet. De machinebankwerkers in de fabriek van Nooteboom zijn ingespannen bezig met het bewerken van metaal voor transportvoertuigen. Er wordt druk gedraaid aan wieltjes en hendeltjes, het is precisiewerk. De elektrische klok aan de muur wijst kwart over 12. Nog even en het is schaft.
Vernieuwing
Willem Nooteboom is de zoon van een smid uit Schiebroek. Onder de rook van Rotterdam begint hij in het dorpje Kethel in 1881 zijn eigen smederij. Hij levert vooral hekwerken en smeedijzeren beslag voor huizen en deuren. Maar ook voor het maken van hoefijzers of het krimpen van banden voor houten wielen draait hij zijn hand niet om.
Zoon Henk Jan ziet meer in vernieuwing als hij in 1921 het bedrijf van zijn vader over neemt. Hij koopt mallen van een wagenmakerij en gaat bedrijfswagens maken voor boeren en rijtuigen voor personenvervoer.
Slimme zet
Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft het bedrijf door ontwikkelen. Landbouwwagens worden moderner gemaakt door luchtbanden en assen op kogellagers. Dat is een slimme zet; luchtbanden beschadigen het weidegras veel minder dan houten wielen. In 1945 heeft het bedrijf al meer dan tien man in dienst en wordt de omzet elk jaar verdubbeld. Maar de grote groei komt pas als er met de fabricage van de hydraulische kipper wordt begonnen. Een kiepauto dus.
Wie heeft er ooit van een ‘zwenker’ gehoord? Toch is het een revolutionaire ontwikkeling. Na de watersnoodramp groeit de vraag naar diepladers voor het vervoer van kranen en draglines. Omdat het afnemen van de assen veel tijd in beslag neemt, bouwt Nooteboom een dieplader met uitzwenkbare wielstellen. Een succes, een jaar later volgt de eerste exportorder.
