Een overvol stroomnet? Bij deze bedrijven lossen ze dat zo op

15-07-2024

Tienduizend aanvragen liggen er van bedrijven voor een (grotere) aansluiting op het elektriciteitsnet. De wachtlijst met bedrijven groeit. Zonder zo’n aansluiting is het vaak onmogelijk om ‘van het gas af’ te gaan. De verduurzaming loopt daardoor vertraging op. Dat is een urgent probleem, maar er zijn creatieve oplossingen om de filevorming op het stroomnet te omzeilen. Drie voorbeelden. 

Oplossing 1Wie: 14 ondernemers in Hendrik Ido-Ambacht
Wat: oprichting Energy Hub
Als Johan Peekstok in 2018 een hal renoveert voor zijn metaalbewerkingsbedrijf in Hendrik Ido-Ambacht, laat hij meteen ruim duizend zonnepanelen op het dak leggen. Enkele collega-ondernemers op het bedrijventerrein blijken hetzelfde te doen. ‘Tijdens zonnige periodes produceren al deze panelen zoveel elektriciteit dat het elektriciteitsnet het straks niet meer aankan. Dan kan het lokale net in de toekomst overbelast raken, waardoor het moeilijker wordt om nieuwe zonnepanelen aan te sluiten’, vreest Peekstok. 

 

Energy Hub  

Het is aanleiding voor Peekstok Machining & Construction om samen met 14 ondernemers op hetzelfde bedrijventerrein een coöperatief energiebedrijf op te richten, of in moderne terminologie: een Energy Hub. Het idee is simpel: als het ene bedrijf elektriciteit over heeft, levert die het aan de buurman. ‘Een collega hier op het terrein gebruikt bijvoorbeeld veel stroom in het weekend’, aldus Peekstok. ‘Die heeft veel stroom nodig als wij het juist over hebben.’  

  

Maar bedrijven kunnen onderling niet simpelweg kabels trekken om elektriciteit aan elkaar te leveren. Peekstok: ‘Dat was natuurlijk onze eerste gedachte, maar de regelgeving rond levering van energie is te complex om dat op deze relatief kleine schaal te organiseren.’  

Om deze hindernis te overwinnen, gebruiken Peekstok en zijn collega-ondernemers een softwaresysteem om onderling in energie te handelen en de pieken in het verbruik af te vlakken.

 

Peekstok: ‘Het mooie is dat je helemaal geen kabels nodig hebt, je maakt gewoon gebruik van de bestaande infrastructuur. We kunnen elektriciteit onderling verhandelen en we zijn momenteel bezig met het aanbesteden van een datamanagementsysteem om de energieproductie nauwkeurig te reguleren. We streven ernaar elektriciteit op te slaan tijdens piekopwekmomenten in het gebied. Zo blijft lokaal opgewekte stroom, zoals van zonnepanelen, hier voor iedereen beschikbaar.’

 

ACUTE NETCONGESTIE IS SLECHTS EEN KWESTIE VAN TIJD 

  

Dat opslaan van energie is een maatregel voor een volgende fase. ‘Op termijn gaan we wellicht een batterij op het terrein neerzetten’, vertelt Peekstok. ‘De eerste stap is het onderling delen en verhandelen van energie. Daarna kijken we of we tot optimalisatie van ons energieverbruik kunnen komen.’ Door bijvoorbeeld warmtepompen en koelsystemen iets op en af te schalen, kan de energievraag voor een belangrijk deel al geplooid worden naar het aanbod.  

  

Hoewel er van acute netcongestie in Hendrik Ido-Ambacht nog geen sprake is, is dat volgens Peekstok ‘een kwestie van tijd’. Door op deze manier te werken anticiperen de bedrijven er alvast op. De Energy Hub belast het elektriciteitsnet een stuk minder. ‘Pas wanneer er een overschot is dat niet gebufferd kan worden, dan wordt deze naar het regionale of zelfs landelijke net gestuurd. Dit voorkomt netwerkcongestie en stelt ons ook in de toekomst in staat om onafhankelijk van de grillen van de markt verder te groeien’,  aldus Peekstok. 

Oplossing 2 Wie:Brainport Industry Campus
Wat: eigen energiecentrale 

Tussen de snelweg A2 en Eindhoven Airport ligt een geelgroen gebouw met een vloeroppervlak van 100.000 vierkante meter: Brainport Industry Campus (BIC). In het in 2018 opgeleverde gebouw zijn 50 bedrijven gevestigd uit de hightech maakindustrie.  

  

BIC Utility - een joint venture van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en Equans - boog zich destijds - in de aanloop naar de opening van het gebouw - over de levering van onder meer elektriciteit. ‘Het gebouw kreeg een aansluiting van 10 megawatt op het netwerk van Enexis’, vertelt Ruud Vleugels, directeur Carbon Shift bij Equans, werkzaam voor BIC Utility. Toen Vleugels bij de toekomstige huurders ging informeren naar hun energiebehoefte, was die 10 megawatt na drie gesprekken al op.  

  

Vleugels voelde op zijn klompen aan dat hij bij elkaar opgeteld voor 50 bedrijven een veelvoud van 10 megawatt nodig zou hebben. Iedere huurder vroeg meer capaciteit dan nodig was, constateerde Vleugels al snel. ‘Bedrijven telden bijvoorbeeld alle vermogens van hun apparatuur en installaties bij elkaar op. Maar dan hielden ze geen rekening met het feit dat nooit alles tegelijkertijd aan staat. In overleg hebben we alle claims naar beneden bijgestuurd’, vertelt Vleugels. 

 

Ingrijpende stappen 

Maar er is meer nodig om tot een efficiënt gebruik van energie en dus ook van de aansluiting te komen, veel meer. Op het dak liggen zonnepanelen met een vermogen van 2,7 megawatt. Er is een batterij geplaatst, evenals een installatie voor warmte-koudeopslag en een e-boiler. Ingrijpende stappen voor de aangesloten bedrijven, die vaak een totaal andere core-business hebben. Maar het werpt wel vruchten af. Omdat ze zelf energie opwekken en opslaan is een aansluiting van 3 megawatt voldoende, aldus Vleugels. ‘Als iedereen een individuele aansluiting had gehad, was een aansluiting van 30 of 40 megawatt nodig geweest.’  

Door drukte op het stroomnet wekken bedrijven zelf energie op en slaan deze ook zelf op
Door drukte op het stroomnet wekken bedrijven zelf energie op en slaan deze ook zelf op
Pixabay

Om die efficiency te realiseren, heeft BIC in een aparte ruimte een eigen energiecentrale laten inrichten. Daar staan alle installaties: warmtepompen, koelmachines, compressors voor perslucht, et cetera. ‘Als ieder bedrijf zijn eigen perslucht zou maken, dan hadden we veel meer vermogen nodig gehad. De centrale heeft als voordeel dat we niet alleen efficiënter kunnen werken, maar ook dat we reststromen kunnen uitwisselen’, legt Vleugels uit. ‘Zo hergebruiken we bijvoorbeeld de warmte die ontstaat bij het maken van perslucht.’ 

 

Energieverbruik uitsmeren

Digitale technologie speelt een sleutelrol. ‘Meten is weten’, zegt Vleugels, die in kaart heeft gebracht wanneer en hoeveel energie elke huurder gebruikt. Het zoveel mogelijk uitsmeren van het energieverbruik en dus het vermijden dat iedereen tegelijk op volle toeren draait is een sport geworden. ‘Als we de warmtepompen ‘s ochtends een uurtje eerder aanzetten, dan zijn de ruimtes op temperatuur als de werknemers binnenkomen, en kunnen we ze weer uitzetten als andere apparatuur wordt ingeschakeld.’ Een deel van de zonnepanelen staan net even anders dan de rest. Daardoor wekken ze op iets andere tijden energie op. De zogenoemde opwekpiek wordt iets uitgesmeerd.  

  

De huurders, bijvoorbeeld bedrijven die 3D-printen, willen volgens Vleugels vooral bezig zijn met hun eigen bedrijfsprocessen, niet met hun energievoorziening. Waarom zouden ze genoegen nemen met een kleinere aansluiting op het net? Loop je als ondernemer dan geen risico? Om ze over de streep te trekken en te overtuigen dat een kleinere aansluiting toch voldoende is, garandeert BIC de levering van elektriciteit en alle andere diensten zoals perslucht en warmte. ‘We geven een 99,5 procent garantie op de levering’, aldus Vleugels. ‘Je hebt die garantie nodig om huurders het comfort te geven dat ze met een kleinere aansluiting toe kunnen. En als het echt nodig is, zetten we een noodaggregaat in.’  

Oplossing 3 Wie: supermarktketen Albert Heijn
Wat: zonnepanelen en een batterij 

Bij supermarktketen Albert Heijn hebben ze ambitieuze duurzaamheidsplannen. Filialen van ‘Appie’ gaan in hoog tempo van het gas af, net zoals de distributiecentra. Het is de bedoeling dat alle Nederlandse supermarkten in 2030 worden bevoorraad met elektrische vrachtwagens. En de busjes die de boodschappen thuis bezorgen moeten al in 2027 volledig elektrisch zijn.  

  

De plannen van Albert Heijn betekenen dat het bedrijf minder fossiele brandstoffen (aardgas en diesel) gaat gebruiken, maar daar staat tegenover dat er veel meer elektriciteit nodig is. En meer elektriciteit betekent vaak een grotere aansluiting op het stroomnet. En die is niet of nauwelijks te krijgen vanwege netcongestie.  

  

Hoe pakt Albert Heijn dat aan? In de eerste plaats door zonnepanelen op de daken van de distributiecentra en winkels te leggen. Want alle stroom die zelf wordt opgewekt en gebruikt, hoeft niet via het netwerk geleverd te worden. In totaal heeft Albert Heijn nu 50.000 zonnepanelen. De zonnestroom wordt gebruikt om de elektrische vrachtwagens te voeden. Onlangs werd bij het distributiecentrum in Pijnacker een nieuw laadplein voor e-trucks geopend. Naast de eigen zonnepanelen koopt Albert Heijn ook nog groene windstroom in via Eneco. De windstroom moet uiteraard wel via het stroomnet naar Albert Heijn getransporteerd worden.  

 

Tijdens de lunchpauze kan de elektrische vrachtwagen opladen

 

In totaal heeft Albert Heijn 270 laadpalen voor elektrische vrachtwagens en bezorgbussen. Dat is een investering op de groei, want het supermarktbedrijf heeft op dit moment 74 e-trucks. Aan het eind van het jaar moeten het er 100 zijn en 180 in 2025. Gecombineerd met de meer dan 250 elektrische bezorgbussen is Albert Heijn naar eigen zeggen de grootste elektrische vervoerder van de retailsector in Nederland. 

 

Grote batterijen 

Omdat de zon niet altijd schijnt, is zonnestroom niet altijd beschikbaar als chauffeurs het nodig hebben om hun truck op te laden. De zelfopgewekte duurzame stroom wordt daarom opgeslagen in batterijen om ook genoeg elektriciteit te hebben als de zon niet schijnt. Op het distributiecentrum in Zaandam heeft Albert Heijn twee batterijen staan die in totaal 2 megawattuur aan stroom kunnen opslaan, vertelt een woordvoerder van het bedrijf. Afhankelijk van hoe groot de batterijen zijn, is dat genoeg om vijf of zes vrachtwagens op te laden.  

  

Als een chauffeur zijn vrachtwagen aan de laadpaal legt op het nieuwe laadplein in Pijnacker, en hij of zij neemt een lunchpauze, dan kan de elektrische vrachtwagen in drie kwartier opladen. Daarna kan de truck weer 150 kilometer rijden. Ruim voldoende voor een gemiddelde rit. Het is voor Albert Heijn een hele puzzel om te bepalen wanneer welke vrachtwagens kunnen worden opgeladen, omdat dat afhangt van wáár duurzame stroom beschikbaar is. Het rittenschema voor de e-trucks ziet er daardoor totaal anders uit dan dat van de oude dieselvrachtwagens.  

 

Vrachtwagens opladen  

Om het rittenschema rond te krijgen, laat Albert Heijn een geavanceerd energiemanagementsysteem ontwikkelen. Dat systeem moet gaan regelen wanneer welke vrachtwagen kan opladen en hoe lang. Als een steeds groter deel van de vloot elektrisch is, wordt het steeds lastiger om vraag en aanbod van elektriciteit zo efficiënt mogelijk aan elkaar te knopen. Daar moet het energiemanagementsysteem uitkomst bieden.  

  

Optimalisatie helpt in veel gevallen om netcongestie te voorkomen, maar niet altijd, geeft een woordvoerder van het winkelconcern desgevraagd aan. Voor het verder elektrificeren van de vrachtwagens en de rest van de winkeloperatie, zal Albert Heijn op sommige locaties toch een grotere netaansluiting nodig hebben.  

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.