30 NOV, 2020 • Portret
Deze chirurg loodst bierbrouwer Gulpener door de coronacrisis
Hij staat bekend als de chirurg die toch bierbrouwer werd. Jan-Paul Rutten loodst familiebedrijf Gulpener door de coronacrisis en poogt het nóg duurzamer maken. ‘Schandalig dat wij daarin de enige zijn.’ Hij won er vorige week de Koning Willem I Prijs voor duurzaamheid mee.
Jan-Paul Rutten groeide op in Limburg, ging studeren in Amsterdam, werkte als tropenarts in Nepal, en keerde toch weer terug naar Limburg. ‘Het evenwicht klopt hier: tussen het sociale leven en het werk, de heuvels en de stad, innovatieve ondernemingen en familiebedrijven. In het westen heb je meer de ratrace. Mensen zijn bezig met hun appartement, hun auto en wat zij die avond gaan doen. Dat vond ik uiteindelijk geen fijne dynamiek.’
Terugkeer in het familiebedrijf
Het was ook een terugkeer naar het familiebedrijf Gulpener. Sinds 2014 staat hij aan het roer, na een stevige inwerkperiode. Want een afgestudeerd chirurg kan niet zomaar even een bierbrouwerij leiden, ook al komt hij uit een geslacht van bierbrouwers. Maar die inwerkperiode wilde hij zelf ook. Net als dat de rest van de familie het moest zien zitten, zijn vader voorop. ‘Toen ik hem belde om te vertellen dat ik toch het bedrijf in wilde, heb ik hem voor het eerst in mijn leven stil horen vallen.’
Wie is Jan-Paul Rutten? Gulpener-directeur Jan-Paul Rutten werd in 1974 geboren in het Limburgse Gulpen. Na de middelbare school koos hij voor een studie geneeskunde in Amsterdam. Daar specialiseerde hij zich in chirurgie en werd uiteindelijk tropenarts. Zo werkte hij als chirurg in Nepal. Toen hij in 2012 terugkeerde naar Nederland werd Rutten adjunct-directeur bij Gulpener Bierbrouwerij. In 2015 werd hij algemeen directeur. Dit jaar won hij de Koning Willem I Prijs voor duurzaam ondernemerschap vanwege het milieuvriendelijk produceren van bier en de duurzaam opgebouwde relaties met boeren in de omgeving.
Jan-Paul Rutten is getrouwd en heeft vier kinderen.
Denkt u weleens met corona: was ik toch maar chirurg geworden?
‘Nee, dat heb ik in 2012 achter me gelaten, toen heb ik de keuze gemaakt. Ik voel mij goed in mijn rol als directeur van Gulpener. Natuurlijk zijn er zorgen over corona. Ik heb bij het begin van de crisis een week lang in de koplamp zitten staren: wat gebeurt hier? We kwamen in een perfecte storm terecht, want wij zijn sterk op de horeca gefocust, ons nieuwe brouwhuis zou in gebruik worden genomen en we hadden met het oog op de lente een waanzinnige voorraad bier klaar staan. Onze omzet liep met 70 procent terug en we gaan wel een paar miljoen euro verlies draaien, maar op zich zijn we een kerngezond bedrijf. Al zal ik pas echt rustiger op mijn stoel zitten als er licht is aan het eind van de tunnel in de vorm van een vaccin.’
Waarom Jan-Paul Rutten het meest duurzame brouwhuis wilde bouwen:
Het nieuwe brouwhuis (‘meest duurzame in Europa’), het ‘belevingscentrum’ voor bierliefhebbers, het streven om alle grondstoffen bij boeren uit de directe omgeving te halen: Rutten wil zijn stempel zetten op het bedrijf waarmee hij is opgegroeid. Zijn lagere school lag achter de brouwerij: elke ochtend liep hij er via het magazijn naartoe, want dat was de kortste weg. Limburg telde toen tal van brouwerijen. De buren waren de familie Brand. De beide opa’s gingen zelfs met elkaar op vakantie. ‘Mijn jeugd was zorgeloos en dorps. De deuren stonden overal open, anders dan in de stad. Ik was altijd buiten: het weiland en de bossen in, de heuvels op.’
Ja, zijn familie behoorde tot de ‘gegoede klasse’, want ze gingen bijvoorbeeld op skivakantie, maar hij heeft dat destijds nooit zo gevoeld. ‘Ik had één soort mensbeeld, maakte geen onderscheid. Pas in Amsterdam ben ik me bewuster geworden van rangen en standen. Mijn zussen en ik werden ook niet verwend. Het hoefde niet te uitbundig van mijn ouders.’ Hij werd behoorlijk vrij gelaten in zijn jeugd, mocht zijn eigen keuzes maken. Maar er waren ook duidelijke regels, grenzen aan die vrijheid. ‘Netjes zijn, respectvol met mensen omgaan. Dat pas ik ook toe in de opvoeding van mijn eigen kinderen (vier, tussen de 6 en 15 jaar). Ik zeg niet dat ze iets niet mogen omdat ik de baas ben, maar ik leg uit waarom niet.’
Het interview gaat verder na de foto
Zijn vader zag al vroeg wel iets van ondernemerschap in zijn zoon. Die laatste moet er even over nadenken als hij ernaar wordt gevraagd. ‘Oh ja, met alles wat aan eetbaars aan bomen groeide ging ik langs de deuren. En die bomen plantte ik eerst zelf. Maar dat vond ik gewoon leuk, het was niet zo dat ik toen al het ondernemerschap ontdekte. Laat staan dat ik over de opvolging van mijn vader nadacht. Ja, dat was een optie, maar ook een beperking, want dat betekende dat ik de rest van mijn leven in Gulpen zou blijven.’
‘ik moest bewijzen dat ik op eigen benen kon staan’
En dat vooruitzicht sprak hem op 16-jarige leeftijd toch niet zo aan. Hij wilde juist weg uit Limburg, meer van de wereld zien. Dus ging hij studeren in Amsterdam, in elk geval boven de rivieren. En de studie werd geneeskunde. ‘Op de middelbare school begon ik me bij biologie te interesseren voor het menselijk lichaam. Daar is het warme gevoel voor geneeskunde ontstaan.’
In Amsterdam is hij volwassen geworden, gingen zijn ogen open, zegt hij. ‘De bescherming van je omgeving valt weg. Het was niet meer: ‘Dat is die van de brouwerij’. Ik moest bewijzen dat ik op eigen benen kon staan.’
Tropenarts in Nepal
Rutten ontmoette in Amsterdam zijn toekomstige vrouw, die ook geneeskunde studeerde. Samen maakten ze plannen om tropenarts te worden. Niet uit overtuiging, zegt hij desgevraagd. ‘Als je het uit overtuiging doet, houd je het niet vol. Dan word je gek in de tropen, raak je teleurgesteld. Het was bij ons meer een combinatie van het verschil kunnen maken en een spannende tijd beleven.’
Uiteindelijk liep het toch anders. Ze besloten eerst hun specialisatie af te maken: hij chirurg, zijn vrouw plastisch chirurg. Zij vrouw kon dat in Maastricht doen, en toen lag een terugkeer naar Limburg ineens voor de hand. ‘We waren de drukte in de Amsterdamse binnenstad ook wel een beetje zat. En je moest er met de auto op uit om wat groen te zien.’
Waarom wilde u chirurg worden?
‘Als iets kapot is, wil ik het maken. Ik ben erg hands-on. Het sociale aspect sprak me ook aan: het vertrouwen van patiënten zien te krijgen om een operatie te doen.’ De praktische insteek beperkte zich niet alleen tot het ziekenhuis. Thuis vindt hij het ook leuk om te klussen en dingen te maken, samen met de kinderen. ‘Dat is zen voor mij, daar word ik rustig van. Bij Gulpener probeer ik ook praktisch bezig te zijn, al ben ik dan de directeur. Het prettige van de schaal van het bedrijf is dat ik me overal mee kan bemoeien. Zo zat ik als niet-technicus in het projectteam van het brouwhuis.’
‘als iets kapot is, wil ik het maken’
Het ‘vlammetje’ voor het familiebedrijf was harder gaan branden toen hij toetrad tot de raad van commissarissen van Gulpener. Hij had het thuis zó vaak over het bedrijf dat zijn vrouw opperde of hij daar toch niet voor moest kiezen. Ook al betekende dat, dat hij als afgestudeerd chirurg niets met zijn medische kennis en kunde zou gaan doen. Maar zo kijkt hij er zelf niet naar: ‘Die andere route heeft mij verrijkt en veel opgeleverd.’
Met als kers op de slagroom het jaar dat hij met zijn vrouw alsnog naar het buitenland – Nepal – is geweest om als arts te werken. Mét drie kinderen tussen de 2 en 6 jaar. ‘Daar hebben we wel over getwijfeld, want stel dat er iets misgaat, dan zit je daar zonder moderne voorzieningen. Maar niet omdat we ze een jaar uit hun vertrouwde omgeving haalden. We hebben daar een heel intensief jaar gehad als gezin. De kinderen zijn er gevormd omdat ze met een bredere wereld kennismaakten. Je wordt je bewust van de verschillen en de beperkingen zoals stroomuitval. Net als wat corona doet eigenlijk. We hoeven niet altijd maar verder en harder. Dat is eigenlijk een heel vervelende sleur. Evenwicht zorgt voor geluk. Dat besef zijn we als samenleving kwijtgeraakt.’
Na terugkeer ging hij aan de slag bij Gulpener. Met het vooruitzicht om uiteindelijk het roer over te nemen. Niet van zijn vader, want die had het stokje al eerder overgedragen aan John Halmans.
Waarin verschilt u van uw vader?
‘Ik ben iets meer polderaar. Bij hem was het: zó wil ik het. Dat had er ook mee te maken dat hij ook een functie had bij de plaatselijke Rabobank en op andere maatschappelijke fronten actief was. Ik ben meer van naar iedereen luisteren en dan gezamenlijk een keus maken. Niet dat ik een twijfelaar ben, want dat kost allemaal energie. Hier zie ik wel een link met het werk van een chirurg: op acute momenten moet je de knoop kunnen doorhakken.’
‘Evenwicht zorgt voor geluk. Dat besef zijn we kwijtgeraakt’
Waarin hij in elk geval níet verschilt van zijn vader is het streven naar een duurzame productie. Zijn vader begon daar in de jaren 90 mee, toen duurzaamheid nog helemaal niet bon ton was. ‘Ik herinner me nog dat hij in het familieberaad vertelde dat het bier duurder zou worden door een duurzamer productie. We zaten erbij met klapperende oren en grote ogen.’ Maar gaandeweg groeide de rest van de familie erin mee, en werden de commerciële resultaten ook beter. En het duurzame zat er bij hem toch ook wel vroeg in. ‘In het Amsterdamse studentenleven ging het vaak over de beurs, aandelen, werken bij multinationals. Daar had ik geen interesse in. Ik vond het veel logischer om na te denken over de impact van de dingen die je doet.’
Duurzaamheid en Gulpener
Twintig jaar later is Gulpener nog steeds onderscheidend in duurzaamheid. ‘Dat vind ik eigenlijk schandalig. Kopieer ons maar, dat is het beste voor de wereld. Wij vinden wel weer iets anders om ons te onderscheiden.’ Hij heeft collega-brouwers uitgenodigd om een kijkje te komen nemen in het nieuwe brouwhuis. Er heeft nog niemand gehapt.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.