‘We verdrinken in ons eigen bloed’

Na vijf ontvoeringen, 35 bedrijfssluitingen en de vlucht van zeven ondernemers was de maat vol. Mexicaanse ondernemers in de zuidelijke provincie Guerrero schieten terug als drugsbendes hen bedreigen. ‘Ik heb iets nodig om mezelf te beschermen.'

Adrian Alarcón heeft een bouwbedrijf in Chilpancingo. De zakenman is tevens voorzitter van de lokale afdeling van de Mexicaanse ondernemerskoepel Coparmex. ‘En ik heb twee kinderen. Een derde is op komst. Maar politie noch Openbaar Ministerie functioneren in deze stad. Ik heb iets nodig om mezelf te beschermen tegen boeven die tot de tanden toe bewapend rondlopen.’

De aankondiging van ondernemers in Chilpancingo om zich te bewapenen deed de nodige wenkbrauwen fronzen. De provinciale overheid sputtert tegen. ‘Dit leidt alleen tot meer geweld’, zei minister Florencio Salazar. Ook landelijke Coparmex-bestuurders staan niet te juichen. Maar werknemers van de betrokken bedrijven staan inmiddels op de schietbaan.

De hoofdstad van de zuidelijke provincie Guerrero, waarin ook de fameuze badplaats Acapulco ligt, beleeft misschien wel de moeilijkste tijd uit haar bestaan. Ontvoeringen, afpersingen en diefstal houden de plaats ter grootte van Utrecht in een verstikkende greep. Alleen al in januari zijn vijf ondernemers ontvoerd, vluchtten er zeven de stad uit en sloten 35 bedrijven hun deuren.

‘Onze omzetten liggen op een derde van de jaren voor de drugsoorlog’, zegt Alarcón. De werkloosheid is in enkele jaren gestegen van 5 tot boven de 20 procent. Toeristen die van Mexico-Stad naar Acapulco rijden, lieten de plek al grotendeels liggen. Maar de onveiligheid maakt haar nog onaantrekkelijker. ‘De economie is verlamd. We verdrinken in ons eigen bloed.’

Guerrero was altijd één van de armste provincies. De aanwezigheid van machtige drugsbendes heeft de staat echter uitgehold. Ze vechten om smokkelroutes en marihuana- en papavervelden, en ze ontdekten hoe lucratief het is om bedrijven af te persen. Van bottelaar Femsa van Coca-Cola – en grootaandeelhouder in Heineken – werden al tweehonderd trucks en bestelwagens gestolen.

‘Het is nog nooit zo erg geweest als nu’, zegt Alarcón. Na de orkanen Ingrid en Manuel (2013) was er het nodige werk aan bruggen en wegen, maar dat is voorbij. ‘En de federale regering betaalt niet. Onze provincie heeft nog 750 miljoen euro te goed. Eén van de gevolgen is dat Chilpancingo het moet doen met 115 agenten. Dat zijn er 38 per toerbuurt. Voor zeshonderd wijken.’

Ten einde raad richt Alarcón een smeekbede tot president Enrique Peña Nieto, die eind mei als staatshoofd Nederland bezoekt en zal proberen nieuwe investeerders aan te trekken. ‘Zelfs wijzelf durven amper te investeren. Toen ik wilde uitbreiden, kreeg ik direct afpersers op mijn dak die meenden dat er geld te halen viel. Niemand breidt nog uit. We staan compleet stil.’