Op deze 6 manieren zet een overvol stroomnet Nederland hopeloos klem

19-06-2023

Bedrijven staan te trappelen om te verduurzamen. Maar ons overvolle stroomnet is niet klaar voor de groene revolutie. Zonder een rappe verdubbeling van de huidige capaciteit kunnen we fluiten naar het halen van de klimaatdoelen in 2030 en loopt ons land op deze zes cruciale gebieden vast.

 

In elf van de twaalf provincies is het elektriciteitsnet overvol. Minimaal 5600 bedrijven staan volgens onderzoeksplatform Pointer bij netbeheerders op een wachtlijst voor een stroomaansluiting. Meestal gaat het om een wachttijd van meer dan 1,5 jaar. De daadwerkelijke wachtlijst is nog langer want niet alle ondernemers zijn in beeld. Wachttijden van vijf jaar of meer zijn niet ongebruikelijk, terwijl de vraag naar elektriciteit alleen maar groeit.

Jazeker, netbeheerders zijn al druk bezig het elektriciteitsnet uit te breiden. Ze verwachten tot 2030 samen maar liefst 30 miljard euro te investeren. Maar de aanleg van kabels stokt door trage vergunningsprocedures, tekorten aan materiaal en het stikstofprobleem waardoor veel bouwactiviteiten voorlopig stilliggen. Bovendien zijn, volgens de netbeheerders, de komende zeven jaar dertienduizend tot achttiendduizend technisch opgeleide mensen extra nodig om het stroomnet te upgraden.’ Als het kabinet nú niet radicaal ingrijpt, zijn de gevolgen straks niet te overzien. Om er een paar te noemen:

 

1. Nieuwe huizen? Vergeet het maar

Bijna een miljoen nieuwbouwwoningen in 2030? Vergeet het maar. Tot 2030 moet Nederland negenhonderdduizend extra nieuwbouwwoningen bouwen. Maar energiezuinige nieuwbouwwijken én nieuwe bedrijventerreinen hebben stroomaansluitingen nodig, en daar is geen plaats voor. Duizenden bouwprojecten liggen stil, wachtend op stroom. Alleen al in Amsterdam loopt hierdoor de bouw van tienduizenden woningen jaren vertraging op, signaleerde Trouw vorig jaar. Nieuwe dorpscentra, en zelfs nieuwe ziekenhuizen en scholen kunnen soms niet worden aangesloten. Bij netbeheerders geldt: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Er worden dus geen uitzonderingen gemaakt op basis van urgentie. Daarom wijken nieuwe distributiecentra, bedrijfspanden en datacenters in het uiterste geval soms noodgedwongen uit naar buurlanden.

 

2. Geen plek voor onze data

Voor nieuwe datacenters is geen ruimte meer, terwijl we die keihard nodig hebben. In 1988 werd Nederland als tweede land ter wereld aangesloten op het internet. Vandaag de dag is Nederland een van ’s werelds grootste datacenterlocaties. De Dutch Data Center Association noemt de Amsterdamse hub zelfs de ‘digitale doorvoerhaven voor de Europese markt,’ en de digitale tegenhanger van de Rotterdamse Haven en Schiphol.
De Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX), een van de grootste ter wereld, verbindt verschillende internetaanbieders. Techbedrijven en digitale start-ups zoals Uber, Netflix, Adyen, Booking.com en Palo Alto Networks komen erop af als bijen op een pot honing.
Maar ook ‘gewone’ ondernemers worden steeds afhankelijker van digitalisering. Voor hen leidt uitval van digitale diensten direct tot productiviteitsverlies, en dus inkomstenverlies. Een groeiend aantal bedrijven – van mkb’ers tot multinationals – besteedt hun bedrijfs-it daarom uit aan een goed beveiligd, professioneel datacenter in de buurt.
Binnen Nederland moeten steeds meer datacenters worden bijgebouwd. Niet elders in Europa, want we houden onze gevoelige data graag dicht bij huis. Dat is wel zo veilig. Maar hoe lang is deze situatie nog houdbaar?
Het antwoord: niet lang meer, als het stroomnet niet á la minute wordt uitgebreid. Laten we Amsterdam als voorbeeld nemen. Tot en met 2027 zit het Amsterdamse stroomnetwerk grotendeels vol. Onze hoofdstad telde vorig jaar 36 datacenters, volgens AT5. De komende jaren worden drie nieuwe datacenters geopend in het Amsterdamse Westelijk Havengebied van elk 80 meter hoog, met een totale oppervlakte van 100.000 vierkante meter. Bij elkaar zullen die drie torens 100 megawatt aan stroom gaan verbruiken; evenveel als de stad Haarlem. Intussen rinkelen de alarmbellen al in Amsterdam West. Het is code rood: vanwege netcongestie is daar geen plaats meer voor nieuwe bedrijven, en bestaande bedrijven kunnen er niet uitbreiden. Behalve onze data-opslagruimte loopt dus ook ons vestigingsklimaat gevaar.

 

Het overvolle stroomnet bedreigt behalve onze duurzaamheidsambities dus ook ons vestigingsklimaat

 

3. Duurzame energie kunnen we niet kwijt

Nieuwe zon- en windparken kunnen niet worden aangesloten op het stroomnet. Ondanks ons regenachtige klimaat is Nederland Europees kampioen zonne-energie. Nederland telt meer dan twee miljoen woningen met zonnepanelen. Maar om in 2040 volledig over te schakelen op duurzame energie moet ook het aantal zon- en windparken flink toenemen, en de bouw daarvan is afhankelijk van een toereikend stroomnet dat de opgewekte stroom naar afnemers kan transporteren, of zon- en windenergie terug kan leveren aan het net. Nederland ligt vooralsnog op koers om de doelen voor wind- en zonne-energie op land uit het klimaatakkoord te halen. Maar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) waarschuwde krap een half jaar geleden dat het aantal zonprojecten met 14 procent was afgenomen ten opzichte van het jaar daarvoor, en het aantal windmolenprojecten zelfs met 30 procent. Steeds meer subsidieaanvragen worden namelijk afgekeurd vanwege netcongestie. In 2020 verwachtte het PBL nog dat 60 tot 75 procent van de geplande zonne-energie in 2030 zou worden gerealiseerd. Dat is inmiddels gedaald naar 25 tot 58 procent. Ruim 10 Gigawatt aan zon- en 3,7 Gigawatt aan windprojecten zitten in de pijplijn die vooralsnog niet aangesloten kunnen worden. In begrijpelijke taal: dat is vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van ruim 6 miljoen huishoudens.

 

4. Geen elektrische vrachtwagens

 

De groei van het aantal elektrische vrachtwagens stokt door een tekort aan laadstations. Transportondernemers willen niets liever dan volledig overstappen op de inzet van elektrische vracht- en bestelauto’s. Maar voorzitter van de RAI, Frits van Bruggen, vertelde onlangs in het NOS Radio 1 Journaal dat die ondernemers rondom steden kampen met een urgent tekort van ruim twintig laadstations, en dan hebben we de noodzakelijke laadpunten onderweg nog niet eens genoemd. Elektrische trucks hebben speciale laadpunten nodig met een veel hoger vermogen, waarvoor extra zware leidingen aangelegd moeten worden. Die zijn er nog niet, en dus worden ook geen elektrische trucks besteld. Op dit moment rijden een schamele paar honderd van de in totaal 160.000 vrachtauto’s elektrisch. De rest moet tegen wil en dank CO2 uitstoten omdat ze hun wagenpark niet kúnnen verduurzamen.

 

'Ondernemers willen dolgraag verduurzamen, maar lopen tegen allerlei obstakels aan'

 

5. De industrie kan niet verduurzamen (maar wil heel graag)

 

Als we de klimaatdoelen willen halen, moeten we in 2030 55 tot 60 procent minder CO2 uitstoten. Fabrieken willen dat wel, maar kunnen niet zomaar overschakelen van fossiele op duurzame energie.  De industrie speelt daarin een sleutelrol en wil om die reden elektrificeren. Maar: vier van de vijf belangrijkste Nederlandse industriegebieden liggen in regio’s waar geen nieuwe stroomaansluitingen meer mogelijk zijn. En van de honderd Nederlandse bedrijven met de hoogste CO2-uitstoot bevindt bijna een derde zich in gebieden waar het stroomnet vol zit. Nog eens 27 bedrijven staan in gebieden waar netbeheerders overbelasting verwachten. De industrie is verantwoordelijk voor een derde van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen, dus de omvang van dit probleem is gigantisch.

Ondernemers willen dolgraag verduurzamen, maar lopen tegen allerlei obstakels aan. Zo wil een zuivelfabriek haar gasboilers vervangen door drie CO2-besparende e-boilers, maar de kosten voor de benodigde kabelaansluiting lopen in de tientallen miljoenen euro’s. Verschillende andere fabrieken melden dat hun aanvraag voor extra elektriciteit door netbeheerders simpelweg wordt afgewezen, of dat ze hun overproductie niet terug kunnen leveren aan het net. Intussen kunnen fabrieken en bedrijven met een stroomoverschot hun buurbedrijven niet rechtstreeks van stroom voorzien omdat ze geen leveranciersvergunning hebben. Ook via het stroomnet kunnen ze hun behoevende collega-bedrijven niet helpen, omdat het overvolle stroomnet energie-overschotten niet kan transporteren. Zo zijn ze gevangen in een web van onmogelijkheden.

 

6. Wen maar alvast aan blackouts

Zijn blackouts straks aan de orde van de dag? Als we nu niet als een gek kabels gaan graven, bestaat het risico dat blackouts een ‘te accepteren risico’ worden. Met andere woorden: het nieuwe normaal. Want wanneer we straks allemaal tegelijk de verwarming of lichten aandoen terwijl geen wind waait of zon schijnt, krijgen we onvoldoende stroom door het net. Met haperende machines en stilliggende productie tot gevolg. Er is dus een reservesysteem met back-upstroom nodig voor wanneer nood aan de man is. Netbeheer schat de behoefte daaraan in 2050 op 40 tot 100 gigawatt, afhankelijk van hoeveel energie we importeren vanuit het buitenland. Ons huidige regelvermogen – dat wil zeggen: de mogelijkheid van netbeheerders om een groter vermogen te leveren of onttrekken aan het stroomnet om fluctuaties op te vangen - bedraagt ongeveer 20 gigawatt. Er is dus een verdubbeling of maximaal vervijfvoudiging nodig van ons huidige reservesysteem. Nóg een reden dus om van een adequaat stroomnet een absolute prioriteit te maken.

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Wat moet er precies gebouwd worden?Om de klimaatdoelen haalbaar te houden, berekende Alliander vorig jaar dat tot 2030 bijna dertig nieuwe elektriciteitsverdeelstations moeten worden gebouwd en ruim zestig bestaande stations moeten worden verzwaard. Het aantal transformatorhuisjes moet tot die tijd verdubbelen tot 23.000. Last but not least is de komende negen jaar maar liefst 43.000 kilometer nieuwe elektriciteitskabel nodig. Om die klus in beeld uit te drukken: dat is een lengte gelijk aan de omtrek van de aarde.