31 MRT, 2022 • Achtergrond
Nooit meer 'n lockdown? Zo regel je dat (makkelijker dan je denkt)
Corona lijkt verleden tijd, zeker nu Oekraïne alle aandacht opeist. Maar wat als er dit najaar tóch een nieuwe coronavariant opduikt? Om de maatschappij open te houden en nieuwe lockdowns te voorkomen, moeten we dan beter zijn voorbereid. Vijf tips om een herhaling te voorkomen.
Als er weer een virus opduikt, moet Nederland beter beslagen ten ijs komen dan bij de vorige corona-uitbraken. Daar lijkt iedereen het wel over eens te zijn in het land van 17 miljoen meningen. Het mag niet weer gebeuren dat de ouderenzorg langdurig geïsoleerd wordt en dat het hele land in lockdown gaat. Dat is voor niemand goed en ook niet voor ondernemers. Kijk alleen maar naar de berg schulden waar bedrijven in de meest getroffen sectoren nu mee zitten. Wat moet in elk geval geregeld zijn om herhaling van alle ellende te voorkomen?
Tip 1: Pandemie is geen ondernemersrisico
Er wordt wel gezegd: ondernemers hebben nu ervaring met het omgaan met een pandemie, dus een volgende keer valt een gesloten horecazaak of een stilgelegd bedrijf gewoon onder het reguliere ondernemersrisico. Geen grote steunpakketten meer dus. Maar een pandemie is zo ongewis en potentieel grootschalig dat dit het reguliere ondernemersrisico echt ver te boven gaat. Zo’n crisis en de maatregelen (lockdowns) die dan worden genomen, kun je niet incalculeren en volledig zelf opvangen. Dus blijft steun in die situaties wenselijk.
‘Met een vorm van noodsteun moet je zeker doorgaan’, zegt ook Arjan Ogink, hoofd gezondheidszorg bij KPMG. Het adviesbureau heeft de lessen van anderhalf jaar coronacrisis in kaart gebracht. ‘Het gaat vaak om bedrijven die in normale tijden ‘gewoon’ winst maken en toekomst hebben. Met noodsteun kun je die in leven houden.’
Bovendien kunnen procedures voor steunmaatregelen versneld worden, bijvoorbeeld het bepalen of bedrijven wel in aanmerking voor steun komen.
Jochen Mierau, hoogleraar Economie van de Volksgezondheid in Groningen, vindt wél dat bedrijven ook zelf flexibiliteit moeten inbouwen. ‘Zoals bijvoorbeeld een ijsverkoper weet dat de winter eraan komt. Misschien moet er meer steun komen voor bedrijven die aantonen dat ze zelf ook flexibel zijn. Zoals je ook aan voorwaarden moet voldoen om geld uit het Klimaatfonds te krijgen.’ Maar, zegt hij ook: ‘Als een crisis kort duurt, zeg ik ‘steunen’, zonder meer. Je moet voorkomen dat bedrijven omvallen of dat ondernemers niet meer verder durven.’
Tip 2: Niet alleen de zorg moet leidend zijn, de hele maatschappij moet meegewogen worden
In het begin van de coronacrisis werd alleen naar de zorgsituatie gekeken: hoeveel mensen worden ziek door covid, hoeveel van hen komen op de intensive care van ziekenhuizen terecht, en hoeveel kunnen die aan? De rest – zoals vergaande lockdowns en het op slot gooien van de maatschappij – moest volgen. ‘Gezondheid en economie werden als tegenpolen gezien, terwijl ze veel met elkaar te maken hebben’, zegt Arjan Ogink van KPMG. ‘We hadden bijvoorbeeld langer door kunnen gaan met het openhouden van de samenleving in combinatie met test & trace: het testen van mensen en in kaart brengen hoe het virus zich verspreidt.’
In een nieuw Outbreak Management Team (OMT) moeten wat hem betreft ook andere disciplines worden opgenomen, zoals economen, ondernemers en gedragsdeskundigen. En het OMT moet écht onafhankelijk en eensgezind zijn. ‘Het vorige OMT sprak niet altijd met één mond en een deel van de leden had bijvoorbeeld banden met de geadviseerde ziekenhuislaboratoria. Dan komen testalternatieven minder makkelijk in beeld.’
‘Maatschappelijke crisis moet uitgangspunt zijn, niet gezondheidsprobleem’
Ook Mierau vindt dat de advisering breder moet. ‘Neem als uitgangspunt dat het een maatschappelijke crisis is, geen gezondheidsprobleem. We hebben in onze maatschappij organisaties als het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Die kunnen ook deskundige input geven en dan is het aan de politiek om de keuze te maken. OMT-leden kunnen prima zorgadvies geven, maar daar moet het bij blijven.’ De hoogleraar wil dat als er niet genoeg kennis is voor een goed advies, universiteiten en UMC’s worden ingeschakeld. Ook denkt Mierau dat gezondheidsdata sneller buiten de overheid beschikbaar moeten zijn. ‘Betrek het bedrijfsleven er meer bij. In deze crisis zagen we de cijfers alleen naar het RIVM gaan, en vervolgens kwam daar beleid uit. Zorg ervoor dat bedrijven ook die cijfers krijgen, zodat zij er mee aan de slag kunnen. Een soort open sourceaanpak: iedereen kan het van alle kanten bekijken, we doen het gezamenlijk. Ik denk dat de overheid te huiverig is dat mensen verkeerde dingen gaan doen met die data, maar we hebben goede voorbeelden van oplossingen uit het bedrijfsleven en de samenleving gezien die zichtbaar hebben bijgedragen aan de bestrijding van de pandemie.’
Tip 3: Leer van anderen, maar ook van jezelf
Nederland was er nog wel eens laat bij tijdens corona, in vergelijking met andere landen. Die hadden eerder en meer beschermingsmiddelen en vaccins, of begonnen eerder en grootschaliger met testen en vaccineren. Duitsland had het vaccinatieschema bijvoorbeeld al klaar terwijl Nederland met uitnodigingen en geboortejaren werkten. Ogink: ‘Aan de andere kant moet je ook niet alles dichtregelen. Want in Duitsland ging het alsnog mis toen er minder vaccins werden geleverd dan gepland.’ Het mooie van het Nederlandse systeem is volgens hem juist het aanpassingsvermogen, ook van bedrijven. Dus daar kun je ook een beetje op vertrouwen. Mierau is het daar mee eens. Hij denkt dat het onverstandig is om het beleid van een ander land één-op-één te kopiëren. ‘Dat was een tijdje zo. Dan hoorde je dat we Denemarken moesten nadoen. Of dan was het weer Zweden. Maar met dat landje-van-de-week-beleid schiet je niks op. Kijk wel op detailniveau bij verschillende landen. In Italië zag ik bijvoorbeeld tijdens kerst dat ze langer vasthielden aan hun maatregelen én de handhaving ervan. In Duitsland zag ik een betere testinfrastructuur. Op elke hoek van de straat was daar een testcentrum. In Nederland was dat heel gecentreerd, door de GGD. En je zag maar heel mondjesmaat commerciële teststraten. Terwijl ik denk: laat het aan de markt over, net als in de rest van de zorg. Dat moet je als overheid niet allemaal in eigen hand willen houden. Zeg tegen het bedrijfsleven wat je eisen zijn en laat de markt dan de teststraten opzetten én ook het bron- en contactonderzoek doen.’
Tip 4: Ga oefenen
Scenario’s komen nooit helemaal uit. Maar dat is ook geen probleem, want je leert er altijd iets van. Zoals de rampenoefeningen met politie, brandweer en ambulances inzicht oplevert in de onderlinge samenwerking en het eigen gedrag. ‘In Nederland bestaat de neiging om voor het optimistische scenario te kiezen. Beter is: plan for the worst, hope for the best’, zegt KPMG’er Ogink. ‘China bouwde een paar weken na de corona-uitbraak een noodhospitaal op vanuit het niets. Wij lachten daar toen nog om. Blijkbaar hadden ze de scenario’s klaarliggen.’
‘In crisistijd heb je commandostructuur nodig, met één kapitein’
Hoogleraar Mierau wijst erop dat Nederland wel ervaring heeft met oefenen. ‘Dat deden we tot 2012 ongeveer. Toen ging het om de dreiging van de Mexicaanse griep, van SARS. We moeten dat weer oppakken en meer draaiboeken klaar hebben liggen. En het geeft helemaal niet als we niet op alle onderdelen een 10 scoren. Het is vooral belangrijk om erachter te komen wat we beter moeten en kunnen doen.’ De hoogleraar denkt al te weten wat er uit kan komen. ‘We leunen nog te veel op een decentraal opererende GGD. Ook is er een gebrek aan snelle informatievoorziening. We hebben nét de data binnen van de virusverspreiding op wijkniveau, dat is toch veel te laat?’ Ook denkt Mierau dat de supply chains kwetsbaar kunnen zijn. ‘Dat we niet tijdig de juiste spullen op de juiste plek krijgen als daar opeens veel behoefte aan is. Maar goed: ga oefenen en dan merk je dat allemaal.’
Tip 5: Toon daadkracht
Ogink denkt dat het geen probleem hoeft te zijn dat het Nederlandse zorgsysteem decentraal is georganiseerd. ‘Dat zal zo blijven en dat is ook niet erg, als er in crisissituaties maar een centrale regie is’, zegt Ogink. Hij schetst een kleine ‘slapende’ organisatie die scenario’s heeft klaarliggen en als het nodig is kan worden uitgebreid met een flexibele schil. ‘De Nederlander is eigenwijs en zegt snel: mag ik daar zélf over gaan? Maar in crisistijd heb je een commandostructuur nodig met één kapitein.’
‘Het belangrijkste is dat we ons niet voorbereiden op de crisis van gisteren’, waarschuwt Mierau. ‘Het is bijvoorbeeld nog niet duidelijk welke medicijnen we nodig hebben voor een volgende pandemie. Misschien dat experts een soort top-10 kunnen noemen en dat we daar onze inkoop en opslag van medicijnen op baseren. Ik kan me voorstellen dat we daar een strategische reserve van hebben, ook van beschermingsmiddelen.’
En we kijken te veel naar capaciteit, naar hoeveel ic-bedden we hebben, meent Mierau. ‘Terwijl dat bot gezegd de laatste stap voor de dood is. We moeten daarvóór gaan zitten en kijken hoeveel besmettingen we kunnen voorkomen. Bestrijd dus op minder besmettingen. Dat je bijvoorbeeld snel teststraten kunt opzetten. Of dat je niet zo snel de mondkapjes loslaat. Of dat je rustig aan de horeca opent. Het hoefde allemaal niet van geheel gesloten naar dansen met Jansen. Bouw het rustig op.’ Volgens Mierau hoeven niet hele sectoren dicht, maar kan er worden gekeken naar welke activiteiten wél kunnen. ‘Voorkom je dan voor altijd een lockdown? Nee, maar die komt wel zo laat mogelijk en hoeft veel korter te duren.’
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.