Lokale haantjes frusteren hulp aan ondernemers

26-11-2014

Hoe moeilijk kan het zijn? Drogist René Letschert moest zijn bedrijf door een lastige periode loodsen en deed een beroep op de gemeente. Geld voor zulke hulp is er, een regeling die het mogelijk maakt ook. En het bespaart de maatschappij jaarlijks 1 miljard als ondernemers als Letschert daadwerkelijk worden geholpen. Maar zie het geld maar eens te krijgen.

Drie onderzoeken naar de levensvatbaarheid van zijn bedrijf, kreeg René Letschert op zijn dak. Maar de gemeente Heiloo accepteerde alleen degene die negatief oordeelde. Daarmee werd een beroep op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) afgewezen. In 2006 vroeg Letschert Bbz-steun aan om zijn bedrijf door een financieel moeilijke periode te helpen. Hij is nog steeds bezig om de financiële gevolgen gecompenseerd te krijgen.

Letschert probeerde in aanmerking te komen voor die regeling omdat de 65 parkeerplaatsen bij zijn parfumerie-drogisterij verdwenen in een bouwput die ooit een parkeergarage moest worden. 'Samen met de teruglopende verkopen uit de crisis, kon mijn bedrijf dat even niet hebben', zegt Letschert. Hij nam het vijftig jaar oude bedrijf negen jaar geleden over van zijn vader. 'Het winkelcentrum waar wij in zitten ging wat teloor. Weinig aanloop en zonder parkeerruimte komen de mensen helemaal niet.'

Onderzoek na onderzoek
'Het eerste onderzoek naar mijn bedrijf van het Instituut voor Midden en Kleinbedrijf IMK, was negatief', vertelt Letschert. 'Daar was ik het niet mee eens, maar voordat ik om opheldering kon vragen bij IMK, lag de afwijzing van de gemeente al op de stoep. Gek genoeg niet op basis van het onderzoek, maar omdat ik nog niet lang genoeg zelfstandig was, nog geen achttien maanden. Dat vond ik raar, want de zaak bestaat al vijftig jaar, ik werkte er al jaren, had 'm stil overgenomen van mijn vader en daarna niets veranderd in de bedrijfsvoering. Dus wat had dat te maken met de levensvatbaarheid van het bedrijf?'

Letschert bladert door zijn papieren. 'Op 5 december kwam een herziening: ik kwam niet in aanmerking omdat ik niet uit de WW kwam. Dat heeft er ook niets mee te maken. Inmiddels had een gemeentelijke adviescommissie zich over de zaak gebogen en die bedacht dat ik inmiddels wél achttien maanden zelfstandig ondernemer was. Dus het zou het beste zijn om een nieuw onderzoek te laten doen. Prima. De gemeente wilde de onderzoeker kiezen, vond ik ook prima. De man kwam met een positief advies en toen werd het stil. Ik ging navragen en de gemeente verklaarde dat ze twijfels hadden over de onderzoeker. Die ze nota bene zelf hadden aangesteld.'

In 2007 kreeg Letschert een oproep van de bezwaarschriftencommissie. 'Dat vond ik raar, want ik had geen bezwaar ingediend. Uiteindelijk werd het tweede rapport wel goed bevonden door die commissie. Maar de gemeente had al weer een onderzoek aangevraagd en daarin werd mijn bedrijf opnieuw negatief beoordeeld. Ik heb toen een rechtszaak aangespannen. De rechter heeft het derde onderzoek ongeldig verklaard omdat een verkeerde basis was gebruikt en gezegd dat het tweede onderzoek aangenomen moet worden. Ik kreeg dus, bijna twee jaar na de aanvraag, een Bbz-uitkering. Toen waren mijn financiële problemen natuurlijk nog groter geworden. Waarom het zo lang heeft geduurd? Ik kreeg onlangs per ongeluk emailcorrespondentie toegestuurd van de toenmalig verantwoordelijk wethouder en die schreef: 'Ik vind het bedrijf niet levensvatbaar.' Het gaat er toch niet om wat een wethouder vindt?'

Lokale haantjes
Nu heeft Letschert misschien wel buitengewoon veel narigheid gehad, maar het legt wel een probleem bloot in de Bbz-regeling: teveel invloed van lokale 'haantjes' binnen de gemeente op de besluitvorming en een ondoorzichtige verhouding met de onderzoeksbureaus. 'Het zou goed zijn als de relatie tussen de onderzoeksbureaus en de gemeente onafhankelijker wordt', zegt Peter ter Beek, voorzitter van de Branchevereniging Ondernemerscoaching Bedrijven (BROC). 'Veel gemeenten laten aanvragen toetsen door externe partijen. Die weten dat ze niet teveel goed moeten keuren, want ze willen nog een keer terug komen. Veel goedkeuren, betekent voor gemeenten veel uitkeren. Er wordt dus niet te ondernemend naar de plannen gekeken. Daardoor zijn de eisen soms zo hoog, dat het verschil met commerciële regelingen, zoals een extra lening bij de bank, niet groot meer is. En het was juist de bedoeling om de bedrijven overeind te houden die daar absoluut niet bij in de buurt komen.'

Ter Beek heeft jaren zelf Bbz-aanvragen begeleid. 'Je kunt niet zeggen dat gemeenten er in het algemeen een zooitje van maken', zegt Ter Beek, 'maar er zijn grote verschillen. Er zijn een paar goede, slechtere en ook hele slechte gemeenten. Dat vind ik ook niet verwonderlijk. De Bbz is een tamelijk complexe regeling die relatief weinig wordt aangevraagd. Het loont voor een middelgrote gemeente niet om daar een ambtenaar met specialistische kennis voor te hebben. Voor je het weet wordt het dan een stroperig en langdurig proces.'

Het moet eigenlijk wat eenvoudiger, vindt Ter Beek. Dan kan het ook sneller. 'Ik pleit niet voor een doe-maar-wat-houding, maar de criteria zijn soms te zwaar. En aan afkeuren kan je je geen buil vallen. Nul risico, daar verlies je geen geld op. Ik zou het veel beter vinden om voor bedragen onder bijvoorbeeld 10.000 euro een makkelijke en goedkope procedure in te voeren. Een haalbaarheidsonderzoek zou ook niet meer dan 15 procent van het uit te keren bedrag moeten kosten, nu is dat soms 200 procent.'

Te lang gewacht
Dat de regeling niet optimaal is, daar wil Han Dieperink van het Instituut voor Midden en Kleinbedrijf IMK wel aan. Het IMK doet Bbz-onderzoeken voor ongeveer zestig van de ruim vierhonderd gemeenten in Nederland. 'Mijn advies aan een gemeente met minder dan twintigduizend inwoners is: niet zelf doen. Uitbesteden of aansluiten bij een grotere gemeente.'

Maar dat de onderzoekers iets te verwijten valt, lijkt hem sterk. 'Wij hebben daar echt niets mee te winnen. In 45 procent van de onderzoeken die wij doen, adviseren wij positief en de gemeenten nemen dat in 95 procent van de gevallen over. Bij een groot deel van de aanvragen die wij negatief beoordelen, heeft de ondernemer te lang gewacht en daardoor is zijn bedrijf niet meer levensvatbaar. Het is wel gemeenschapsgeld waar we het hier over hebben, daar moet je voorzichtig mee zijn. Ik vind dat de regeling er is om bedrijven zoveel mogelijk in de lucht te houden. Ik heb eens uitgerekend dat de Bbz jaarlijks 1,1 miljard euro aan extra maatschappelijke schade voorkomt.'

Complex en tijdrovend is de bijstand voor bedrijven zeker, erkent Dieperink en volgens hem ziet het Rijk dat ook wel in. 'Daarom zijn wij begonnen met het digitaliseren van de aanvragen. Dat moet er voor zorgen dat de doorlooptijd wordt teruggebracht. Het kan nu wel een maand duren voordat een aanvraag in behandeling genomen kan worden. Zo'n digitale aanvraag waarschuwt als er een document ontbreekt en dan kun je de aanvraag even pauzeren om de jaarstukken of het huurcontract op te zoeken. Zo weet je vrijwel zeker dat een aanvraag compleet is als hij wordt ingediend.'

Een detail dat ook aandacht verdient volgens Dieperink is dat de regeling kijkt naar de woonplaats van de aanvrager, niet naar de plaats waar het bedrijf is gevestigd. 'Het komt natuurlijk vaak voor dat een ondernemer woont in een dorp buiten de stad waar hij zijn winkel heeft. Dat kan van invloed zijn op een aanvraag. De gemeente steunt dan een winkel in een andere plaats. Gemeenten hebben een zorgplicht, maar de ene gemeente is terughoudender dan de andere. Daarin zit het verschil.'

Nog meer schade
En René Letschert? Die heeft inmiddels zijn Bbz-steun binnen. Maar zo laat, dat hij extra schulden heeft moeten maken om zijn parfumerie-drogisterij op poten te houden. De rechtbank heeft hem een schadevergoeding toegekend. Letschert: 'De rente over het Bbz-bedrag over de maanden dat ik er recht op had, maar het niet kreeg. Dat is niet genoeg om die extra schulden af te betalen.'

Meer informatie over de regeling? www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand-voor-zelfstandigen-bbz


10.000 aanvragen, 4.100 toekenningen

De Bbz-regeling is door het Rijk ingesteld voor kleine ondernemers die (tijdelijk) in financiële problemen komen. De gemeente voert deze regeling uit, het ministerie van Sociale Zaken heeft geen zicht op het aantal Bbz-toekenningen. Bbz-steun kan bijvoorbeeld bestaan uit een renteloze lening, een starterskrediet of een aanvulling op het inkomen tot bijstandsniveau. Jaarlijks wordt tien- tot vijftienduizend keer aangeklopt bij gemeenten. In 2013 zijn tienduizend onderzoeken gedaan en in 4.100 gevallen is Bbz-steun verleend.
Dit artikel komt uit de print Forum