De uitdagingen van deze tijd kunnen alleen sámen worden aangegaan, stelt Laurens Dassen van Volt. Nederland en Europa, bedrijfsleven en overheid. ‘Maar ook wij zijn euro-kritisch, hoor.’
Ja, het is formatietijd, dus nog niet voor het ‘echie’, maar Volt-lijsttrekker Laurens Dassen was er tijdens het zomerreces wel even aan toe om ‘afstand te nemen’ van de hectiek in de Tweede Kamer. ‘We hebben een intensieve verkiezingscampagne gedraaid, de fractie ingericht en spannende debatten gehad over ‘verkennersgate’ en de toeslagenaffaire.’ Nu wil hij echt aan de slag met het eigen Volt-programma. Dan moet er eerst wel een nieuw kabinet komen. ‘Want er liggen grote uitdagingen op het terrein van het klimaat, digitalisering en de sociale ongelijkheid. Als je die wilt oppakken, heb je in elk geval een regeerakkoord nodig.’
Wie is Laurens Dassen?Na een studie bedrijfskunde in Nijmegen werkte Laurens Dassen (35) van 2012 tot 2018 bij ABN Amro op het gebied van risicobeheersing en compliance. Ondertussen zette hij zich in voor de oprichting van de Nederlandse tak (nu 12.000 leden) van de Europese Volt-beweging. In 2019 werd hij daar voorzitter van. Dit jaar werd hij met twee andere Volt’ers in de Tweede Kamer gekozen.
Volt staat bekend als Europapartij, maar hoe kijkt u tegen het bedrijfsleven aan?
‘Ik zie het bedrijfsleven niet los van de overheid. Het is een samenspel. De afgelopen 30 jaar heeft de overheid zich vooral geconcentreerd op het vinden van oplossingen voor marktfalen. Nu is het tijd om mét het bedrijfsleven de grote uitdagingen aan te pakken. Bedrijven ondersteunen de maatschappij met welvaart, werkgelegenheid en innovatie. Je hebt jonge kleine bedrijven die een voortrekkersrol spelen, en grote bedrijven die meer bezig zijn met hun aandeelhouders en het stuwen van de beurs in plaats van met onderzoek en innovatie. Al heb je ook een bedrijf als ASML uit mijn eigen Brabantse regio, dat veel mkb-bedrijven ondersteunt, en DSM, dat zichzelf steeds opnieuw uitvindt.’