Heel voorzichtig gaat het de goede kant op met de Nederlandse economie, zo wist het CBS vorige week te melden. Met dank aan de export, nog altijd de enige pijler voor het prille herstel. Helaas laten andere Europese landen, met name Duitsland, minder rooskleurige cijfers zien. Dat is ook voor Nederland geen goed vooruitzicht. Hoogste tijd dus voor het kabinet om echt werk te maken van de tweede pijler voor economisch herstel: de binnenlandse bestedingen.
Die blijven in Nederland immers nog altijd ver achter. Veel consumenten zien hun huis onder water staan: de hypotheek is hoger dan het huis inmiddels waard is. Dat zorgt voor een enorme rem op de bestedingen. Het pleidooi van een aantal economen om de onderbesteding aan te pakken met een algemene loonsverhoging van 3 procent is echter niet de goede weg. Niet alleen doet dit niets aan het probleem van de schuldpositie van veel Nederlanders, het is ook een dure en ineffectieve maatregel.
Door de hoge premies en belastingen vergt het immers 300 euro aan extra loonkosten voor de werkgever om de werknemer 100 euro extra bestedingskracht te geven. Dat maakt Nederlandse bedrijven duurder zonder dat ze de totale loonkostenstijgingen kunnen terugverdienen aan extra binnenlandse bestedingen. Bovendien gaat de aloude regel op dat als loonsverhogingen niet gelijk op gaan met een stijgende productiviteit, dit uiteindelijk ten koste gaat van de werkgelegenheid.
Om echt iets te doen aan de binnenlandse onderbesteding moet er daarom creatiever te werk gegaan worden. Naast lastenverlichting kan dan gedacht worden aan gerichte bestedingsimpulsen. Schaf de verruimde schenkingsvrijstelling niet af, net nu deze zo succesvol blijkt. Maak de tijdelijke inleg van pensioenpremies om hypotheekschulden te verlagen mogelijk voor jonge mensen die hogere schulden hebben dan de waarde van hun woning. En er zijn meer maatregelen te bedenken die écht iets doen voor de economie.
