Fred van Heijningen: ‘Nederland raakt positie op tuinbouw kwijt’

20-04-2016

Met de huidige strategie voor handelsbevordering is over vijf tot tien jaar het einde in zicht van Nederland als toonaangevende natie op tuinbouwgebied. Dat zegt Fred van Heijningen, interim voorzitter van Holland Horti International. Hij pleit voor meer internationale allianties en beter samenspel van de overheid.

Minister Ploumen kan mooie lijstjes laten zien met deelnemers aan handelsmissies. Zo slecht gaat toch niet?
‘Een echt goede handelsmissie is meer dan een vliegtuig vullen met ondernemers. Het is heel belangrijk dat de groep ondernemers een gezamenlijke boodschap brengt bij het bedrijfsleven en de overheid van het ontvangende land. Ik vind het zeer positief dat ministers zo open staan voor het bedrijfsleven, maar er zou vaker inhoudelijk overleg moeten zijn voorafgaand aan een missie. Informeer bij bedrijven waar zij kansen of problemen zien en pik eruit wat een minister aan de orde kan brengen tijdens een handelsmissie. Fransen en Israëliërs doen dat bijvoorbeeld heel goed voor hun tuinbouwsector.’

Nederland loopt voorop op tuinbouwgebied. We staan er toch prima voor?
‘Absoluut. Maar ik schat in dat onze window of opportunity nog een jaar of vijf tot tien open staat, dan zijn de kansen buiten Europa ingevuld door bedrijven uit andere landen. Ik was onlangs in de VS en daar bezocht ik een ondernemer die op het punt stond een belangrijke deal te sluiten met Dubai. Dat was gewoon Nederlandse kassentechnologie in een Amerikaans jasje, geschikt voor de omstandigheden in Dubai. Dat zouden Nederlandse ondernemers natuurlijk zelf moeten doen binnen een gezamenlijk visie. Die niet alleen gaat over de techniek, maar ook over agrologistiek en marketing en het opleiden van kwekers die langdurig naar het buitenland kunnen.’

‘Over 5 jaar zijn we ingehaald door andere landen’

Hoe voorkom je dan dat Nederlandse techniek door anderen wordt geëxploiteerd?
‘Allianties sluiten met bedrijven in andere landen. Als we in Nederland niet optimaal producten kunnen ontwikkelen voor woestijngebieden, dan moeten we dat daar doen. Dat is ook een van de redenen dat een aantal toonaangevende bedrijven in China zit. Ik ben in China geweest en er liggen voor de tuinbouwsector grote kansen de komende jaren, tegelijkertijd is het geen gemakkelijk land om zaken te doen. Het zou toch fantastisch zijn als Nederland bijvoorbeeld in Sjanghai een kenniscentrum opzet waar Nederlandse bedrijven een belangrijke rol spelen.’

Bent u niet bang dat we onze kennis dan feitelijk weggeven?
‘Nee, het is juist hard nodig om zelf te kunnen innoveren. De nieuwbouw van kassen is in Nederland zo beperkt dat we op basis daarvan onze leidende positie niet kunnen houden. Gekopieerd worden we nu al, dat is niet te stoppen.’

De bal ligt bij het bedrijfsleven. Wat kan de overheid dan nog meer doen?
‘In veel landen is de overheid een belangrijke factor. De Nederlandse overheid heeft een betrouwbaar imago. Ik heb zelf bij Rabobank meegemaakt hoeveel indruk het in Japan maakt als je als bedrijf een goede verstandhouding met een minister hebt. De overheid kan ook zorgen voor een totaalpakket bij een handelsreis. Als het thema tuinbouw is, benader dan ook agro-logistiek, marketing, veredeling en kennisinstituten. Dan bewijs je een goede dienst aan een land. Daarmee biedt je een pakket aan dat een ander land voorlopig niet in huis heeft.’

Dit artikel komt uit de print Forum