Aanbesteden kan nog steeds beter

18-12-2014

Het bedrijfsleven was twee jaar geleden blij met de nieuwe Aanbestedingswet. Overheden werden gedwongen beter na te denken over de manier waarop zij opdrachten uitzetten in het bedrijfsleven. Er kwam meer oog voor kwaliteit en minder nadruk op de laagste prijs. Maar dat betekent niet dat alles nu koek en ei is. Vooral het midden- en kleinbedrijf loopt nog tegen obstakels op bij het doen van offertes. VVD-Kamerlid Erik Ziengs heeft hierover vragen gesteld aan minister Kamp van Economische Zaken.

De eisen op het gebied van social return – het aannemen van achterstandsgroepen als voorwaarde voor een opdracht – blijft een duivels dilemma voor bedrijven met een beperkt personeelsbestand. Zij moeten kiezen tussen het ontslaan van vast en gekwalificeerd personeel om aan de eis te voldoen, en het laten schieten van lucratieve opdrachten als zij dat niet willen. Dat is vooral zuur als die opdrachten hard nodig zijn om te overleven als bedrijf.

Bedrijven worden ook in toenemende mate geconfronteerd met een wildgroei aan certificaten en keurmerken die door opdrachtgevers worden gevraagd. Hoe moeten zij weten voor welk keurmerk de opdrachtgever gaat? Het is beter om, in plaats van het vragen naar keurmerken of het volstoppen van aanbestedingen met technische details, de opdracht duidelijk aan te geven en de invulling over te laten aan het bedrijf in kwestie.

Hopelijk krijgt Kamp deze kritiekpunten mee in de evaluatie naar de wet die hij nu uitvoert. Want anders is het bedrijfsleven niet meer zo blij met de Aanbestedingswet.