‘Van stilzitten wordt vluchteling niet beter’

28-01-2016

Het duurt te lang voordat vluchtelingen met een verblijfsvergunning aan het werk kunnen in Nederland. Dat verkleint hun kansen op de arbeidsmarkt, zegt Linda Bakker van onderzoek- en adviesbureau Significant. Zij promoveerde vorige week op een onderzoek naar de obstakels van integratie.

Wat kunt u zeggen over de huidige vluchtelingenstroom?
‘Die heb ik nog niet kunnen onderzoeken. Ik heb me gericht op eerdere groepen vluchtelingen: Afghanen, Irakezen, Iraniërs en Somaliërs. Dat zijn de vier grootste groepen, ook nu nog, de Syriërs meegerekend. Een derde is hoogopgeleid, met uitzondering van de Somaliërs. Vluchtelingen verschillen duidelijk van arbeidsmigranten. Ze hebben vaak dramatische ervaringen achter de rug en hebben zich niet voorbereid op het land waar ze terechtkomen. Dus ze spreken de taal niet en hebben zich nog niet ingelezen.’

Waarom moeten vluchtelingen zo snel mogelijk aan het werk?
‘Hoe langer de asielprocedure duurt, hoe moeilijker het wordt om de arbeidsmarkt op te komen. Vluchtelingen hebben meestal al psychische problemen als ze hier komen, en die nemen alleen maar toe als ze geen uitzicht hebben op verblijf en werk in Nederland. Van stilzitten wordt niemand beter.’
‘Na de jaren negentig is de procedure verkort, maar nu met de stroom Syrische vluchtelingen zie je wachttijden ontstaan. Voor een procedure die eigenlijk maar acht dagen duurt, moeten mensen nu een halfjaar wachten.’

Wat moet de overheid doen om ze aan werk te helpen?
‘De begeleiding die werd geboden, is afgebouwd volgens het kabinetscredo van de eigen verantwoordelijkheid en kracht van mensen. Vluchtelingen moeten zelf de taal leren en een baan zoeken als ze een verblijfsvergunning hebben. Dat is een grote uitdaging voor deze groep in een complexe samenleving als de onze. Ze hebben hier bijvoorbeeld geen netwerk, en dat is belangrijk voor het vinden van een baan.’
‘Eén van de obstakels die zij ervaren, is de erkenning van diploma’s. Vaak hebben zij die op hun vlucht niet meegenomen, en ze kunnen niet even contact opnemen met de autoriteiten in hun land van oorsprong. Ik stel voor om het Engelse voorbeeld te volgen en meer naar vaardigheden te kijken. Laat vluchtelingen een competentietest doen en daarna zo nodig een aanvullende opleiding volgen.’

Wat kunnen werkgevers doen?
‘Openstaan voor alternatieven zoals die competentietesten, en weten wat de mogelijkheden zijn. Vluchtelingen met een asielstatus mogen gewoon werken; dat weten werkgevers vaak niet en maakt ze huiverig. Asielzoekers die nog geen status hebben, mogen 24 weken per jaar werken, als werkgevers daar een vergunning voor hebben. Ik kan me voorstellen dat werkgevers die beperking lastig vinden. ’
‘Ik verwacht dat 80 procent van de Syrische vluchtelingen hier mag blijven. Die moeten dus snel integreren. Niet eerst inburgeren, de taal leren, een opleiding volgen en dan pas aan het werk, maar kijken of je die dingen kunt combineren. Gemeenten moeten zich weer actiever opstellen. Dat kost geld, maar anders kunnen vluchtelingen afhankelijk worden van de bijstand. En daar betaal je als gemeente ook voor.’

En de spanningen dan rond azc’s en Keulen?
‘Dat heb ik niet onderzocht. Het is vooral een politieke discussie. Nederland moet zich houden aan het Vluchtelingenverdrag van Genève: als een asielaanvraag gegrond is, moeten we mensen kansen bieden voor maatschappelijke integratie.’

Wie is Linda Bakker?
Na een studie sociologie in Utrecht werkte Linda Bakker van 2009 tot 2011 als onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en Regioplan Beleidsonderzoek. Van 2011 tot 2015 deed zij promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Sinds 2015 werkt zij als onderzoeker bij het onderzoek- en adviesbureau Significant.