Contourenbrief gedifferentieerde heffing niet-alcoholische dranken

07-06-2024

Geachte dames en heren,

 

Graag reageren wij op de internetconsultatie 'Contourenbrief verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte'. De contourenbrief schetst de mogelijkheden voor overgang van het huidige vaste tarief van heffing over alcoholvrije dranken naar een systeem waarbij de hoogte van de belasting afhankelijk is van het suikergehalte van de drank (gedifferentieerde verbruiksbelasting). U beschrijft verschillende scenario's waarbij vooral de samenstelling van de te belasten dranken varieert. Daarnaast wordt een indicatie gegeven van de hoogte van de tarieven bij elk van die scenario’s.

 

Doeltreffend voor gezondheid en uitvoerbaar voor ondernemers
Ons uitgangspunt is dat de aanpassing doeltreffend moet zijn in het verbeteren van de gezondheid. Daarmee bedoelen wij dat de heffing in elk geval een effectieve bijdrage moet leveren aan het terugdringen van overgewicht. Alleen een vermindering in de verkoop van belaste producten is wat ons betreft echt onvoldoende; er moet wat ons betreft een causaal verband zijn tussen de prijsprikkel en het verbeteren van de gezondheid. In hoeverre dat bij elk van de scenario's het geval is, is nog niet volledig duidelijk. Verder vergt het differentiëren in de heffing een extra administratieve inspanning van ondernemers. Wij blijven daarom graag in overleg over de uitvoerbaarheid van nieuwe plannen voor ondernemers.

 

Steun voor gedifferentieerde heffing – onder voorwaarden
Fabrikanten zijn al hard bezig met productherformulering. Keuze voor invoering van gedifferentieerde tarieven kan verdere ambities op dat gebied versnellen. Differentiatie en een gestaffelde heffing biedt namelijk handelingsperspectief voor fabrikanten. Een prikkel die ook kijkt naar portiegrootte, calorieën of een combinatie daarvan zou hierbij ook bestudeerd moeten worden. Een RIVM-rapport uit 2020 laat zien dat een gedifferentieerde heffing op frisdranken in het Verenigd Koninkrijk fabrikanten gestimuleerd heeft om de toegevoegde suikers in dranken verder te verminderen met 28,2%-34%.¹ Overigens is het wenselijk om te kijken of er nog recentere data beschikbaar zijn: juist in de afgelopen jaren heeft namelijk veel herformulering plaatsgevonden. Al met al menen wij dat een gedifferentieerde heffing aanpassing van de samenstelling van dranken stimuleert. Vervolgens moet nog wel kritisch worden gekeken of dat ook heeft geleid tot een positief gezondheidseffect.

 

Bezwaar tegen uitgangspunt van budgetneutraliteit
Het differentiëren van tarieven wordt per definitie ingezet om het gedrag van consumenten en producenten te sturen. Immers: gewenst gedrag zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant wordt dan beloond met een lager tarief. In dat licht vinden wij het onlogisch en onwenselijk dat de budgettaire reeks zoals deze geldt vanaf 2024 als uitgangspunt is gekozen. Juist de enorme sprong in de tarieven en de opbrengsten vanaf 2024 - de opbrengst in 2023 was €308 mln, terwijl voor 2024 €690 mln is begroot – maakt het uitgangspunt van gelijkblijvende opbrengsten bij overgang naar een ander stelsel onrealistisch. In de contourenbrief is aangegeven dat een gedifferentieerd stelsel alleen een aanvullende gezondheidsdoelstelling heeft bij het heffen van belasting. Ons inziens wordt echter zelfs het aanvullende karakter van de gezondheidsdoelstelling losgelaten, immers: als de zeer hoge budgettaire reeks vanaf 2024 als een minimum vast staat en vast blijft staan, kan geen sprake zijn van een effectieve prijsprikkel.

 

Wij pleiten er daarom voor te starten vanuit het hiervoor genoemde uitgangspunt van 'doeltreffend in het verbeteren van de gezondheid' en vervolgens binnen de dan samengestelde grondslag een realistische en haalbare belastingopbrengst voor het eerste jaar van de nieuwe heffing te berekenen. Deze kan ook lager uitvallen dan de huidige opbrengst, zeker gelet op de grote sprong in tarieven en opbrengsten per 2024. In de daarop volgende jaren zal de opbrengst dan – bij succesvol beleid – afnemen. Wij dringen er met andere woorden op aan – vanuit het oogpunt van de logica achter gedifferentieerde tarieven - de voorwaarde van een budgetneutrale overgang ten opzichte van de reeks 2024 en verder los te laten. Wij vinden het belangrijk eerst overeenstemming over dit principe te hebben, voordat wij een keuze maken tussen de mogelijke scenario's, dan wel varianten daarop.

 

Grenseffecten
Sinds afgelopen januari is de verbruiksbelasting met 196% toegenomen ten opzichte van 2023. Een nog hogere heffing zal consumenten vooral over de grens drijven. Dat alles heeft een negatief effect op het gezondheidsbeleidsdoel van de gedifferentieerde heffing maar ook op de economie van Nederland als geheel. Dit effect moet niet worden onderschat. In uw brief wordt erkend dat verandering in tarieven grenseffecten kan hebben, zeker als ook andere producten het aantrekkelijk maken boodschappen over de grens te doen. U geeft aan dat een kwantitatieve inschatting van grenseffecten niet vooraf kan worden gemaakt, maar alleen achteraf – bij een evaluatie – in kaart kan worden gebracht. Het belang van inzicht in de grenseffecten is wat ons betreft echter zo groot dat wij u dringend verzoeken alsnog een kwantitatieve inschatting te (laten) maken. Juist als wordt gekozen voor een nieuw systeem is het immers cruciaal vooraf te weten wat daar de gevolgen van zijn.

 

Conclusie
Wij steunen de overgang naar een gedifferentieerde heffing op niet-alcoholische dranken, onder de voorwaarde dat deze doeltreffend is in het verbeteren van de gezondheid en uitvoerbaar voor ondernemers. Aanvullend stellen wij als voorwaarde dat het uitgangspunt van budgetneutraliteit ten opzichte van de opbrengstreeks 2024 en verder wordt losgelaten. Dit uitgangspunt vinden wij in dit geval namelijk onlogisch en onwenselijk. Tot slot benadrukken wij het belang van een gedegen onderzoek naar de grenseffecten voordat wijzigingen worden doorgevoerd. Vanzelfsprekend denken wij graag met u mee in de verdere ontwikkeling van een nieuw stelsel.

 

Hoogachtend,

 

Drs. I.C. Linthorst
Directeur beleid


¹ RIVM-briefrapport 2020-0112, R. Vellinga et al.: 'Suikertaks: een vergelijking tussen drie Europese landen'