Commissiedebat armoede- en schuldenbeleid, brief aan de VC voor SZW van de Tweede Kamer

10-12-2021

Geachte dames en heren,

 

Op 15 december 2021 vindt in uw Commissie het debat over het armoede- en schuldenbeleid plaats. Met deze brief willen wij aandacht vragen voor ondernemers die zwaar zijn getroffen door de coronamaatregelen en daarom kampen met problematische schulden.

 

Uit de Conjunctuurenquête die het CBS uitvoert in samenwerking met MKB-Nederland, VNO-NCW en de KvK, blijkt dat er grote, problematische schulden zijn ontstaan door de coronamaatregelen, met name voor bepaalde groepen ondernemers¹. En uit cijfers van de Belastingdienst begrijpen we dat zo’n 260.000 ondernemingen belastinguitstel hebben aangevraagd, waarvan zo’n 67.000 (met een totaalschuld van 5,7 mld. euro) zijn ingedeeld in de risicoklasse Hoog. Zij zullen waarschijnlijk hun coronaschulden (aan de belastingdienst, leveranciers en anderen) niet of niet geheel kunnen betalen. Indien de Hoge Raad een recent advies van de advocaat-generaal zal opvolgen, zullen bovendien bedrijven met een pensioenschuld eerder in de problemen komen en onnodig failliet gaan².

 

Voorkomen moet worden dat ondernemers door de coronamaatregelen ook privé alles kwijtraken, omdat ze in een faillissement of jarenlang schuldsaneringstraject komen. Ze kunnen dan hun huis, pensioen en regie over hun inkomen en uitgaven verliezen, omdat zij of door hun rechtsvorm persoonlijk aansprakelijk zijn, of doordat zij zich persoonlijk borg hebben gesteld voor bijvoorbeeld een lening.

 

In dit kader zijn we blij met de aangenomen motie van Kamerlid Aartsen³ over de aanpak van probleemschulden bij ondernemers. Hieruit blijkt de wens om voor het einde van dit jaar tot een actieplan probleemschulden te komen, wat goed kan buiten de juridische kaders van de WHOA en Faillissementswet. Via deze brief geven we graag enkele punten mee om dit actieplan ook concreet vorm te geven en ondernemers met probleemschulden effectief te ondersteunen. U kunt het kabinet vragen deze punten ook in het actieplan op te nemen.

 

1. Schuldhulpverlening en kredietbank voor ondernemers in elke gemeente
Gemeenten moeten op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulp ondernemers met schulden helpen. Nog niet alle gemeenten doen dit, of doen dit adequaat. Bovendien zien we dat niet elke gemeente een kredietbank heeft of is aangesloten bij een kredietbank. Ondernemers hebben dan geen beschikking tot saneringskrediet4, waardoor het komen tot een minnelijk akkoord lastiger is. Het mag niet uitmaken waar een ondernemer woont of is gevestigd, of de gemeente helpt bij schulden. We vragen daarom:

  • Schulphulpverlening moet voor elke ondernemer beschikbaar zijn. Richt een landelijk digitaal loket in waarbij alle ondernemers worden doorgeleid naar de gemeente of een gespecialiseerde schuldhulporganisatie.
     
  • Voor ondernemers in gemeenten die niet zijn aangesloten bij een kredietbank moet een voorziening worden getroffen zodat zij ook toegang hebben tot een saneringskrediet bij een kredietbank.

Het kabinet zou hierover afspraken moeten maken met de VNG, inclusief de financiering hiervan. Uiteraard zijn wij hierbij graag betrokken.

 

2. WHOA-traject toegankelijker maken voor het kleinbedrijf
Voordeel van de WHOA is dat het traject sneller verloopt dan een faillissement, dat schuldeisers meer kans hebben op een uitkering en dat de schuldenaar niet failliet wordt verklaard met alle gevolgen van dien. De drempels voor het kleinbedrijf om deze procedure te volgen om te kunnen stoppen zijn echter hoog: advieskosten, hoge griffierechten, een transitievergoeding.

 

Wij vragen om het WHOA-traject voor het mkb-laagdrempelig te maken door:

  • Op korte termijn is winst te behalen door verlaging van de griffierechten: die zijn nu € 1.666,- voor een natuurlijk persoon en € 4.200,- voor niet-natuurlijke personen.
     
  • De transitievergoeding kan zwaar wegen op de balans van de onderneming en de totstandkoming van een sanering van schulden in gevaar brengen, waardoor de weg naar faillissement overblijft (dan is overigens géén transitievergoeding verschuldigd). Net als bij een faillissement zouden voor dit soort gevallen deze transitiekosten kunnen worden overgenomen door het UWV.

 

3. Faciliteer ondernemer met expertise-voucher en TOA-krediet
Ondernemers die zelf tot een minnelijk akkoord willen komen met hun schuldeisers, ontberen vaak de kennis hiervoor. Ook mogen zij vaak geen gebruik maken van het TOA-krediet.

  • Voor een betere slagingskans van minnelijke akkoorden of een WHOA-akkoord, is inhoudelijke expertise noodzakelijk. Veelal wordt verwezen naar loketten bij de KvK en de gemeente, maar dat is alleen eerstelijnshulp zonder inhoudelijke expertise. De inzet van gesubsidieerde ‘expertise vouchers’ kan de toegang voor ondernemers tot gespecialiseerde, inhoudelijke schuldhulpverlening vergroten en verbeteren.
     
  • Voor de totstandkoming en begeleiding van minnelijke akkoorden zou een kredietvoorziening beschikbaar moeten komen, ook gericht op beëindiging van een onderneming. Nu is er al een TOA-krediet, maar dat is alleen beschikbaar gesteld voor WHOA-trajecten en enkel gericht op een doorstart/herstart van een onderneming.

 

Hoogachtend,

 

Dr. Rob J. Mulder
Directeur Beleid

 


 

¹ https://www.mkb.nl/nieuws/hoge-schuldenlast-problematisch-voor-ondernemers
² "Noodlijdende bedrijven kunnen doorstart mogelijk vergeten." FD, 10 december 2021
³ https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z16764&did=...
4 Bij een saneringskrediet geeft de gemeente onder bepaalde voorwaarden een lening (saneringskrediet) waarmee een ondernemer (als natuurlijk persoon) alle schulden aflost. De schuldeisers ontvangen in één keer het bedrag dat in een schuldregeling is overeengekomen van de kredietbank, tegen finale kwijting van de restschuld. Mensen met schulden houden zo alleen 1 schuldeiser over, namelijk de kredietbank. Dat is zowel voor de schuldenaar als voor de schuldeiser een betere situatie.