Branchevereniging aan het woord: Netherlands Association of International Maritime Business (NABU)

27-08-2023

NABU behartigt de belangen van mondiaal actieve Nederlandse aannemers, leveranciers van diensten en technologieën en scheepsbouwers in de maritieme sector. Directeur Robert Poelhekke vertelt.

 

Vertel eens over uw branche(vereniging).

‘NABU is meer een platform dan een klassieke branchevereniging. Tot 2021 vertegenwoordigden we alleen internationale aannemers in maritieme en civiele infrastructuur. Geleidelijk zijn steeds meer civiele aannemers gestopt met werken buiten Europa en is NABU zich gaan herprofileren. Nu ligt de focus op de maritieme sector in bredere zin. Leden leveren maritieme oplossingen in infrastructuur, energietransitie, klimaat en transport. Van elektrische ferry’s, offshore- en baggerschepen tot scheepswerven, offshore-windprojecten en kustbescherming in Afrika en luchthavens in zee. Onze leden Boskalis, Van Oord, Damen, IHC en Mammoet zijn grote, beeldbepalende en kapitaalintensieve bedrijven met wereldwijde erkende expertise. Die werken projectgedreven, vaak via aanbestedingen en hebben te maken met hoge geopolitieke en financiële risico’s.

NABU bestaat uit een bestuur, een klein secretariaat en een public-affairscommissie en werkgroepen van leden. We willen dicht op de ontwikkelingen in de markt zitten. Ook de politiek is in beweging, er zijn veel relevante Kamercommissies. We kunnen niet alles. Elk jaar maken we een prioriteitenlijst. En soms zijn het de lidbedrijven die samen de lobby voeren. We werken actief samen met de branches als Bouwend Nederland, Netherlands Marime Technology (NMT) en de Vereniging van Waterbouwers. Maar die richten zich met name op de Nederlandse markt en Europa. Onze focus is wereldwijd. We werken ook steeds meer samen in Europees verband, bijvoorbeeld via European International Contractors.’

 

Hoe lang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?

‘Al vijftien jaar. Lang in combinatie met consultancy over exportfinanciering, en sinds de herpositionering fulltime. Ik heb een verleden bij VNO-NCW, de nationale investeringsbank NIBC en het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen. Het raakvlak van publiek en privaat, internationaal en financiering zijn wel rode draden in mijn werk.’

 

Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?

‘Geopolitiek is er heel veel aan de gang. Protectionisme en concurrentie nemen toe, zowel in de scheepsbouw als in de aannemerij. Behalve uit Europa, China, Korea en Japan, komt de concurrentie steeds meer uit bijvoorbeeld India, de Golfstaten en Turkije. Het is zaak dat Nederland een goed investeringsklimaat houdt voor internationaal opererende bedrijven. Het draagvlak voor internationale handel staat onder druk, terwijl het een significant deel is van ons verdienvermogen.

Export is belangrijk voor de leden van NABU en toegang tot projecten wereldwijd is essentieel om concurrerend te blijven. Een Europese markt die oneerlijke concurrentie uit derde landen aanpakt, moet vooral ook een springplank zijn voor de markten daarbuiten. Want bijvoorbeeld in Azië zit de grootste groei en daar is veel behoefte aan onze expertise.

We pleiten voor een strategische koppeling tussen industrie- en exportbeleid. Dat is verbonden met strategische autonomie en het beperken van strategische afhankelijkheden. We moeten daarvoor een sterke maakindustrie houden. De sectoragenda maritieme maakindustrie wordt nu opgesteld. Voor een waterland is een solide maritieme industrie essentieel, onder meer voor bescherming van vitale infrastructuur, energiewinning op zee of kustbescherming. De overheid kan helpen door launching customer te zijn. Dan worden we sterker op de wereldmarkt.’

 

En verder?

‘Het is cruciaal dat we ten opzichte van de concurrentie een gelijk speelveld hebben. Ook in Europa, waar andere overheden vaak meer doen aan concurrerende exportfinanciering of risico’s voor groene projecten afdekken. De wederkerigheid bij open markten is voor ons een belangrijk thema, maar grote markten zoals China zitten dicht. In Europa wordt de gereedschapskist van handelspolitiek langzaam gevuld voor het beschermen van de interne markt. Maar onze zorg betreft vooral de markten daarbuiten, waar de grote groei is. Daaraan moeten we blijven werken.

Ook het thema IMVO is voor ons relevant. Daarbij mikken we op werkbare Europese wetgeving, geen lappendeken van nationale regels. En duurzaamheid moet worden beloond bij aanbestedingen. We hebben net via onze Europese koepel een toolkit voor sustainable procurement (duurzaam inkopen, red.) uitgebracht.’

 

Wat zijn jullie lobbypunten?

‘Behoud van onze strategisch relevante industrie in Nederland is essentieel. Zowel voor de huidige maatschappelijke uitdagingen als voor de honderden mkb-toeleveranciers die we dagelijks bij onze projecten betrekken. Op dit moment richten we ons verder op het nieuwe kabinet. Hoe ga je de strategie van versterking van industrie vormgeven? Hoe zorg je dat we kunnen blijven concurreren? Het is essentieel dat Europa een industriepolitiek voert om onze positie en weerbaarheid te versterken. Maar niet door grenzen dicht te houden. We vinden het ook belangrijk dat handelsverdragen worden gesloten, al ligt dat moeilijk in de Nederlandse politiek.’

 

Hoe ziet u de toekomst van uw branche?

‘We kijken naar de verbreding van de NABU. Met meer partijen kunnen we lobbycapaciteit combineren en meer invloed uitoefenen. En we zullen de samenwerking met Europese en internationale partijen versterken. We moeten op alle niveaus actief zijn.’

 

Hoe ziet u de toekomst van de branchevereniging in het algemeen?

‘Je ziet dat heel veel sectoren overvloeien. Technologieën convergeren en bedrijven zijn in meer sectoren actief. Er zal meer samenwerking ontstaan. Tegelijkertijd wil je je natuurlijk wel relevant blijven. Er is ruimte voor specifieke clubs die in hun eigen niche de lobby uitvoeren.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘In de lobby werken we nauw samen met VNO-NCW; hun kennis en netwerk zijn voor ons van belang. Via Business Europe hebben ze een actieve Europese lobby, waarbij wij ook aansluiten. Zelf ben ik namens VNO-NCW lid van een OECD-commissie over exportfinanciering. Sinds kort zitten we ook in de Malietoren.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Mijn hart ligt echt bij de maakindustrie. FME zou ik interessant vinden. Dat is een grote, internationaal actieve club met de potentie om een grote bijdrage te leveren aan de uitdagingen van deze tijd, zoals de mitigatie van klimaatverandering.’