Onderhandelen in de ILO: 7 pagina's, 175 wijzigingsvoorstellen

11-06-2024

De International Labour Conference is vergelijkbaar met het polderoverleg tussen werkgevers en werknemers, maar dan wereldwijd, onder de vlag van de Verenigde Naties. Namens de Nederlandse werkgevers is Ton Schoenmaeckers in Genève. In ons blog deelt hij zijn ervaringen.

 

 

 

Na ruim een week -met voor sommigen nachtelijke onderhandelingen- begint de vermoeidheid toe te slaan in de gelederen van de International Labour Organization. Maar je doet het ergens voor. Bijvoorbeeld de bescherming van werkenden tegen biologische risico’s. Denk aan een virusuitbraak (bijvoorbeeld covid, ebola, dengue of nog onbekende virussen) of de risico’s van werken met allergene stoffen, gistsoorten en meer.

De eerste vraag is: moet er een juridisch bindend verdrag komen of liever een aanbeveling die wat meer ruimte biedt voor invulling per land? Een verdrag is bindend na ratificatie door een land, daarom is het belangrijk dat zoveel mogelijk landen en werkgevers en werknemers het erover eens zijn. Anders wordt het te weinig geratificeerd en is de impact alsnog klein.

In een tripartiete organisatie (overheden, werkgevers, werknemers) is ook een belangrijke vraag die steeds terug komt: wat is de verantwoordelijkheid van bedrijven en wat moeten de overheden doen? Dat geldt bijvoorbeeld voor de discussie over fundamentele rechten op het werk. Dit gaat over een verbod op kinderarbeid en dwangarbeid, vrijheid om lid te zijn van een vakbond of werkgeversorganisatie, veiligheid en gezondheid, sociale dialoog en collectieve onderhandelingen.

Wat moet de staat doen, wat moeten bedrijven doen? En hebben bedrijven ook een rol in hun toeleveringsketen of alleen voor hun eigen handelen? Na vragenlijsten komen er voorstellen op tafel voor teksten en regels waar alle deelnemers amendementen (wijzigingsvoorstellen) op kunnen indienen. Daarover wordt dan onderhandeld. Dat is flink wat werk. Om een voorbeeld te geven: op een eindconclusie van ongeveer 7 pagina’s hebben we 175 amendementen te bespreken.
Maar het gaat wel ergens over. Want de ILO heeft een toezicht-mechanisme, zoals dat heet, en landen kunnen op het matje geroepen worden over eventuele schendingen van ILO-regels. Zeker als het gaat om de fundamentele rechten.

In de werkgeversgroep wordt intussen ook de komende discussie over juridische instrumenten voor de platformeconomie voorbereid. Die onderhandelingen beginnen volgend jaar. En straks bereid ik met de mensen van het ministerie van SZW hier en de mensen van de Permanente Vertegenwoordiging (‘ambassade’) van Nederland een gesprek voor van minister van Gennip met onze werkgeverswoordvoerder komende donderdag. Op de achtergrond gaan de Haagse zaken ook door.

Tot slot een heugelijk nieuwtje: ik werd gisteren gekozen als lid van de Governing Body van de ILO, net als de Nederlandse overheid. Daarmee blijven de lijnen kort en de invloed groot. Dat is mooi, zelfs al moeten we daarvoor in het weekend aan de bak: beginnend aanstaande zaterdag.