Waarom aardappelverwerker Avebe de energietransitie niet zomaar piept

15-04-2021

Overstappen op duurzame energie? Dat wil aardappelverwerker Avebe wel en liefst snel. Maar hoe krijg je dat voor elkaar als er niet voldoende duurzame energie beschikbaar is? En niemand nog weet waar straks die grote hoeveelheid vandaan moet komen? Het dilemma van directeur Bert Jansen van Avebe. 

 

Aardappelen kook je in water, da's logisch. Maar in aardappelen zélf zit ook veel water. En als je dat water er uit wil halen, heb je veel energie nodig. Zie daar de uitdaging voor aardappelverwerker Avebe. Bij de fabrieken van Avebe worden de aardappelen van zo’n 2.300 boeren aangeleverd, maar die eindigen niet op jouw bord. Nou ja, wel in de vorm van zetmeel, dat in tal van voedingsproducten zit. Maar ook in papier, textiel en bouwmaterialen, om maar wat te noemen. En bij Avebe leggen ze zich nu ook steeds meer toe op het halen van eiwit uit aardappelen. Dat wordt onder meer gebruikt voor vleesvervangers – een groeimarkt.

 

Energie besparen: prima. Maar wat doet het bedrijfsleven dan? Hoe worden energieslurpers energiezuinig, wordt fossiele brandstof vervangen door een duurzame variant en de uitstoot van CO2 echt gedecimeerd? In een korte serie onder de naam #Hoedan brengt Forum in beeld hoe ondernemers dat voor elkaar krijgen. En wat het ze allemaal kost. Klik hier voor de andere afleveringen  

 

Maar goed, dat water dat uit aardappelen wordt gehaald, mag Avebe niet lozen op het oppervlaktewater. Het moet worden verdampt, en dat kost veel energie in de vorm van warmte. Daarvoor gebruikt het bedrijf zogenoemde wkk-installaties die gelijktijdig stoom en stroom produceren. Die installaties werken nu nog op gas. Maar dat moet in de toekomst anders, duurzamer. Tot 2030 zet Avebe vooral in op energiebesparing. Zo wil het de klimaatdoelstelling van 50 procent minder CO2-uitstoot in dat jaar halen. 'Het aardige van energiebesparing is dat je niet alleen aan de doelstelling voldoet, maar ook op je energiekosten bespaart', zegt Avebe-directeur Bert Jansen. 'We worden dus meteen efficiënter.'

 

Zo bespaart Avebe energie en CO2

In het kader van die energiebesparing is vorig jaar is in de Avebe-fabriek in het Groningse Ter Apelkanaal het Ducam-systeem aangelegd. Dat staat voor Duurzaam Concentreren van Aardappelsap met Membranen. Dat klinkt ingewikkeld, maar komt erop neer dat het restwater van de aardappelen kan worden hergebruikt als proceswater in de fabriek. Het Ducam-systeem bespaart veel energie en levert 10 procent minder uitstoot op. Het systeem zal ook in andere Avebe-fabrieken worden toegepast. Avebe heeft er namelijk 6: 3 in Nederland, 2 in Duitsland en 1 in Zweden. Daarnaast wil Avebe voor een deel van de stoomproductie overschakelen op groene elektriciteit. De fabriek in Zweden wordt begin dit jaar als eerste CO2-neutraal.  

 

‘Je kunt gewoon niet alles met zonne- en windenergie doen’

 

Op deze manier denkt Jansen aan de vereisten tot 2030 te kunnen voldoen. Maar over de periode daarna maakt hij zich wél zorgen. In 2050 moet de uitstoot namelijk zijn teruggebracht tot nul. Helemaal overstappen op duurzame energie dus. En dat ziet hij nog niet zo snel voor zich in zijn bedrijf. 'Kijk, je kunt niet alles met zonne- en windenergie doen. Dus kijken we ook naar geothermie, het opwekken van aardwarmte. Dat heeft hoge aanloopkosten omdat je diep moet boren om het temperatuurniveau te halen dat in de industrie nodig is. Daar is nog geen ervaring mee in Nederland. Daarom kun je dat eigenlijk alleen in samenwerking met andere bedrijven doen. Ik hoop dat de overheid helpt bij dekken van die aanloopkosten in de vorm van subsidies. Daarna kunnen we met z'n allen investeren in het verkrijgen van aardwarmte.'

 

Wordt het wind, zon, kernenergie of groene waterstof?

Andere alternatieven zijn kernenergie en groene waterstof (duurzame energie omgezet in waterstof). Maar dat zijn alleen alternatieven als die op grote schaal worden toegepast, stelt Jansen. Dat vergt een nationaal besluit om kerncentrales te bouwen of te investeren in een leidingennetwerk voor waterstof. 'Niemand weet nu nog welke kant het op gaat.' En dat maakt het dus moeilijk om nu al te investeren in een andere energievoorziening.

 

In de tussentijd doet Avebe wel íets aan duurzame-energieopwekking. Het aandeel hernieuwbare energie dat Avebe gebruikt is nu 8 procent. Alle locaties worden geschikt gemaakt voor zonnepanelen. Bij de fabriek in Drentse Gasseltenijveen komt bijvoorbeeld het grootste zonnepark van Nederland te liggen. De panelen worden aangelegd op de vloeivelden die Avebe gebruikt als waterbuffer. Jansen: 'Zonneparken op landbouwgrond zijn ook een optie, maar daar gaat onze voorkeur niet naar uit, gezien onze directe partners: boeren die afhankelijk zijn van landbouwgrond.' De helft van de opgewekte energie gaat naar de fabriek, de andere helft naar woningen in de omgeving. Een fabriek grotendeels op zonne-energie laten draaien zou ook mogelijk zijn volgens Jansen, 'maar dan moet die wel 24/7 worden geleverd, want we zijn een bedrijf dat volcontinu draait.'

 

‘Industrie moet transparanter zijn over de problemen waar we voor staan’

 

Jansen herkent zichzelf niet in het beeld van de industrie die niks doet en niks wil op het gebied van CO2-besparing, zoals dat nog wel eens in de politiek wil leven. 'Ik ben bijvoorbeeld niet tegen een CO2-heffing voor de industrie, want ik vind dat we met z’n allen iets tegen de klimaatverandering moeten doen. Met alleen goede intenties kom je er niet. Een heffing kan tot een bepaald gedrag van bedrijven leiden, dus dat is wat mij betreft prima. Maar laten we het dan wel zo eerlijk mogelijk doen, dus in Europees verband. Want onze meeste concurrenten zitten in de Europese Unie. Als die zo’n heffing niet hoeven te betalen, en wij wel sinds dit jaar, is dat slecht voor onze concurrentiepositie.'

 

Zo kan de overheid de energietransitie stimuleren

De overheid zou ook op andere manieren kunnen bijdragen aan de juiste omstandigheden voor zijn bedrijf om de energietransitie door te voeren. Zo zit de regelgeving niet altijd logisch in elkaar. 'Bij sommige regelingen wordt bijvoorbeeld niet gekeken naar wat je als bedrijf in het verleden al hebt gedaan aan energiebesparing of het terugbrengen van de uitstoot.'

 

En dan nog wat: de discussie over scope 1, 2 en 3. Scope 1 is de eigen uitstoot, scope 2 de uitstoot van de energie die je inkoopt, en scope 3 de uitstoot van leveranciers of klanten. Met de productie van eiwit voor vleesvervangers draagt Avebe indirect bij aan uitstootvermindering. Jansen: 'We weten allemaal hoeveel water en energie het kost om een kilo vlees te produceren. Als je dat vervangt door plantaardige alternatieven, kun je grote stappen maken in termen van duurzaamheid. Maar de bijdrage die wij daaraan leveren met ons eiwit wordt niet meegeteld in onze klimaatprestatie. Kijk, we gaan er gewoon mee door, hoor. Maar jammer vind ik het wel.'

 

Industrie steekt ook hand in eigen boezem

Hij wil de hand ook wel een beetje in eigen boezem steken. 'Wij kunnen als industrie transparanter zijn richting de overheid, en duidelijker maken waar de problemen en de oplossingen zitten. Want het lijkt me best wel lastig voor de overheid om het hele speelveld te overzien en rekening te houden met allerlei verschillende situaties.' Hij laat er zich in elk geval niet door ontmoedigen. De energietransitie is voor hem een fait accompli: 'Het moet, dus laten we gezamenlijk nadenken hoe we het gaan doen. Daar steek ik liever mijn energie in dan in een discussie over de vraag of die hele energietransitie wel nodig is.'

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.  

Zo helpt Avabe boeren bij hun uitstootverminderingAvebe probeert ook de boeren die lid zijn tot uitstootvermindering aan te zetten. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe aardappelrassen die meer opleveren per hectare met minder gewasbeschermingsmiddelen. Dat betekent immers minder stikstofbemesting en minder CO2-uitstoot van tractoren. 'We hebben studiegroepen van boeren die kijken naar de best practices. Boeren nemen het meeste van hun collega’s aan. Je moet bij hen niet met regels komen en zeggen: zoek het maar uit, want dan zie je ze terug op het Malieveld. Er zijn in zo'n studiegroep altijd wel mensen die zeggen dat het voor hun allemaal niet hoeft, maar er zijn er genoeg die wél voorop willen lopen. En als je kunt laten zien dat de kosten omlaag gaan en de opbrengst omhoog, dan krijg je echt wel de aandacht, hoor.'