Albert Plesman had een droom: het oprichten van een Nederlandse burgerluchtvaartmaatschappij. Dus toen de kans zich voordeed greep hij hem met beide handen aan. In de serie Doeners en durfals: Albert Plesman.
De vlucht moet koud geweest zijn en niet erg comfortabel. Lange leren jassen houden de passagiers warm en uitstappen alleen al is een avontuur. Het is 1920 en dit is de allereerste KLM-vlucht van Londen naar Schiphol. Speciaal voor die gelegenheid wacht Albert Plesman (links), zoon van een eierhandelaar uit Den Haag en president-directeur van de KLM, de reizigers op. De man die ook wel gezien wordt als ‘de man die Nederland de burgerluchtvaart schonk’.
Doeners en durfalsKansen zien en benutten, en niet bang zijn om een keer flink onderuit te gaan. Dat hebben deze Nederlandse ondernemers goed begrepen. Met hun bedrijf hebben ze een bijdrage geleverd aan onze economie en Nederland op de kaart gezet. En dat was zeker niet altijd even makkelijk. In deel 3 van de rubriek Doeners en durfals: Albert Plesman.
Nederland op de kaart
Na het behalen van zijn hbs-diploma gaat Plesman het leger in en raakt tijdens zijn opleiding in de ban van de luchtvaart. Met zijn onverzettelijke karakter strijdt hij als zoon van een eenvoudige middenstander tegen het bestaande standsverschil in het elitaire officierscorps. Dankzij zijn vechtlust weet hij te bereiken dat hij in 1917 als leerling-vlieger naar Soesterberg wordt overgeplaatst. Daar haalt hij zijn militair vliegbrevet. In zijn achterhoofd ontspint zich het idee van burgerluchtvaart in Nederland.
Naamsbekendheid krijgt hij als hij twee jaar later de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling in Amsterdam organiseert. Het is een groot succes, met demonstraties van beroemde vliegers, onder wie zijn latere vriend Anthony Fokker, en de nieuwste vliegtuigen. Maar liefst 800.000 bezoekers wonen het evenement bij en ineens staat Nederland in binnen- en buitenland op de kaart als luchtvaartnatie.
Tekst gaat door na de foto