Opnieuw de jaren zeventig: krijgen we weer stagflatie en een recessie?

11-07-2022

De onrust is groot bij ondernemers: hoge inflatie, voor ondernemers nog hoger dan voor consumenten, de rente stijgt, er is niet aan personeel te komen en volgens DNB kunnen we dit jaar al in een recessie belanden. Is dit de terugkeer van de stagflatie uit de economisch donkere jaren zeventig en tachtig? Of kunnen we dat nog voorkomen?

 

Hoge inflatie, stijgende lonen: moeten ondernemers zich zorgen maken?

Moeten misschien nog niet, maar ze maken zich al wel zorgen. Zo is driekwart van de directeuren van familiebedrijven bang dat Nederland in een loon-prijsspiraal terecht zal komen. Daarbij volgen hoge inflatie en loonstijgingen elkaar sneller op dan de productiestijging (winst) kan bijbenen. De ondernemers maken zich zorgen dat hun bedrijf dat financieel niet kan dragen. Dat blijkt uit onderzoek van Nyenrode Business Universiteit en bank Van Lanschot Kempen naar hoe familiebedrijven omgaan met de huidige inflatie. ‘De meerderheid zegt dat het niet mogelijk is om kosten te besparen op energie, grondstoffen of lonen’, zegt Marta Berent-Braun, hoogleraar Familiebedrijven en Eigendomsdynamiek bij Nyenrode.

 

O jee, we zijn dus bijna terug in de jaren zeventig en tachtig?

De jaren zeventig en tachtig waren de jaren van de stagflatie, de combinatie van stagnerende economische groei en een hoge inflatie. Beide afzonderlijk zijn vervelend, maar behapbaar. Maar zodra er sprake is van een stagnerende economie én een inflatie die de pan uit giert, is er wel een groot probleem. Zo ver is het nu nog niet.

 

Wacht, wat gebeurde er toen precies en waarom was dat een probleem?

Het was niet zo dat Nederland wakker werd en ineens was er stagflatie. De economie liep al een jaar of tien niet zo goed doordat de opkomende concurrentie elders in de wereld efficiënter bleek of goedkoper kon werken. Toen kwam daar de lont in het kruitvat van de jaren zeventig: de oliecrisis. Vanaf dat moment werd olie en alles wat daarvan wordt gemaakt duur. Met bedrijven die toch al matig draaiden, ging het steeds slechter omdat hun grondstoffen duurder werden. De werkloosheid en de inflatie liepen op en daardoor werd minder besteed, producten werden ook duurder, waardoor ondernemingen weer minder presteerden. Daarbij schoot de rente omhoog in de dubbele cijfers, dus investeren werd een luxe. Tien jaar later: recessie. Bedrijven moesten saneren en de overheid begon stevig te snoeien in de uitgaven.

 

'Met bedrijven die toch al matig draaiden, ging het steeds slechter omdat hun grondstoffen duurder werden'

 

Dreigende gas- en olietekorten, hogere rente, teruglopende marges bij bedrijven die de inflatie niet kunnen doorberekenen. Lopen we risico op een herhaling van geschiedenis?

Er zijn parallellen, maar ook verschillen. Destijds werden de hoge prijzen voor consumenten automatisch door loonsverhogingen gecompenseerd. Zover is het nu nog niet, al ziet werkgeversorganisatie AWVN dat de cao-lonen al enige tijd omhoog gaan. Het bedrijfsleven kan dat nu even aan, omdat het mede door steunmaatregelen redelijk door de coronacrisis is gekomen en de economie op volle toeren draait. Maar het zou helpen als de vakbeweging bij het stellen van looneisen vanwege de inflatie, ook de winstgevendheid van bedrijven in het oog houdt.
Destijds leidden loonsverhogingen ertoe dat de inflatie nog meer steeg, omdat de prijzen werden verhoogd om de looneisen te kunnen betalen. Wat op zijn beurt weer een extra looneis tot gevolg had. Bedrijven konden die loon-prijsspiraal financieel niet aan en de grote saneringen met massaontslagen en hoge werkloosheid van de jaren tachtig waren het gevolg. Daardoor daalden de consumentenuitgaven, al stak de overheid wel veel geld in bijvoorbeeld de scheepsbouw, die desondanks niet opgewassen bleek tegen de goedkopere buitenlandse concurrentie.
Het werd van kwaad tot erger. De overheid had steeds meer belastinginkomsten nodig die door steeds minder bedrijven en werkenden opgebracht moesten worden om steunmaatregelen en sociale voorzieningen op peil te houden. Het geld dat in de economie werd gepompt, vertaalde zich niet in economische groei. Dat moeten we nu zien te voorkomen.

 

Er is nu weer een energieprobleem en we gaan van crisis naar crisis. Is dit toch anders?

Veel is anders. Laten we met het meest zichtbare verschil beginnen: er is nu geen sprake van massale werkloosheid. Vrijwel elk bedrijf heeft met koeienletters ‘Personeel Gezocht’ op zijn gevel staan. Tweede punt is de rente: die is laag. Zo laag, dat hij eigenlijk omhoog moet en inmiddels ook al gaat. Dat ‘duurder maken van geld’ is een beproefd instrument om inflatie te dempen. Ten derde staat het bedrijfsleven er in zijn algemeen beter voor staat dan vijftig jaar geleden. We hebben geleerd van het verleden: centrale banken en overheden weten beter om te gaan met crises.

 

'Destijds leidden loonsverhogingen ertoe dat de inflatie nog meer steeg'

 

Oké, ondernemers kunnen rustig ademhalen dus?

Niet te rustig. Want via een omweg kunnen we ons wel weer economische stagnatie op de hals halen. De economie draait dan wel behoorlijk soepel, maar blijft dat zo? Als bedrijven geen personeel kunnen krijgen, kunnen ze hun capaciteit niet benutten. Recent voorbeeld: de NS zet minder treinen in omdat ze gewoonweg de mensen niet hebben om de roosters te plannen en de treinen te bemensen. De babyboomers stromen nu allemaal uit en er zijn duidelijk niet genoeg jongeren om al die vacatures te vervullen. Inflatie hebben we al. Het zal toch niet zo zijn dat we in een recessie komen omdat bedrijven niet kunnen produceren? Wat ze produceren wordt trouwens almaar duurder door de stijgende grondstoffenprijzen. Zelfs de gemiddelde klusser merkt dat aan de gestegen prijzen in de bouwmarkten. Het zou zomaar kunnen gebeuren: alles wordt duurder en lonen gaan omhoog, bedrijven verhogen hun prijzen, de lonen gaan weer omhoog, enzovoort. Kortom, een loon-prijsspiraal.

 

Wat kunnen we doen om het jaren zeventigscenario te voorkomen?

We hebben nog geen stagflatie. Als we dat drama willen vermijden, moeten we nu wel maatregelen treffen. Om te beginnen met het aanpakken van een belangrijke bron van de prijsstijgingen: de dure energie. Het is zaak dat er alternatieven of vervangende leveranciers komen voor Russisch olie en gas. Daarbij moeten we exploitatie van de Nederlandse bronnen niet uitsluiten. Noorwegen kan bijspringen, en Qatar en de VS via de levering over zee van vloeibaar gas. Opgeteld is dat nog niet de helft van wat we nodig hebben in Europa. Nederland moet snel de kleine off shore gasvelden aanboren. Die leveren voldoende om het Russische deel te compenseren, maar de winning laat vanwege de procedures nog wel zo’n anderhalf tot twee jaar op zich wachten. Verder moet de industrie de vraag van de klanten kunnen bijhouden. Automatisering en de groei van het aantal arbeidskrachten, misschien ook uit het buitenland, zijn daarvoor belangrijk. Op die plekken kan de overheid veel doen met vergunningverlening en stimuleringsmaatregelen. Verder kunnen loonsverhogingen wel aan de orde zijn, zoals ook het CPB zegt, maar we hebben van de jaren zeventig geleerd dat prijsstijgingen niet automátisch moeten worden vertaald in hogere lonen. Overigens was de stijging van de lonen afgelopen mei al historisch hoog, met 3,6 procent.

 

Kortom, waar staan we nu?

Werkgevers en werknemers staan niet zo lijnrecht tegenover elkaar als veertig jaar geleden. In de woorden van werkgeversvereniging AWVN: ‘De krappe arbeidsmarkt, de hoge inflatie en de grote economische en politieke onzekerheden dwingen vakbonden en werkgevers tot grote flexibiliteit en compromisbereidheid.’ Het uitgangspunt om een stagflatiescenario af te wentelen is dus niet slecht.

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

 

Wat moet er gebeuren tegen stagflatie? (Volgens werkgevers)

  • Geen automatische prijscompensatie waarbij lonen automatisch stijgen met de inflatie
  • De ruimte voor arbeidsmigratie verhogen. Het bedrijfsleven heeft daarvoor een plan gemaakt
  • Verlaging van de energiebelasting vanwege het ‘oorlogseffect’ op de prijsstijging
  • De leveringszekerheid van olie en gas vergroten, ook door gasexploratie in de Noordzee toe te staan en kolencentrales weer laten produceren
  • Het investeringsvermogen op peil houden door ondernemingsbelastingen beter in te richten, bijvoorbeeld door de BOR te verbeteren
  • Verdere lastenverzwaringen stoppen. De afgelopen tien jaar is twee derde van de lastenverhoging op de schouders van bedrijfsleven gelegd
  • De belastingmaatregelen in de Voorjaarsnota, waar vooral DGA’s en het mkb last van hebben, slimmer invullen
  • De afschaffing van de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s anders in te vullen zodat verduurzaming niet in het gedrag komt
  • en tot slot door voorzichtig te zijn met het compenseren van Box 3, de spaartaks. De rekening daarvan komt voornamelijk bij het bedrijfsleven.