16 MRT, 2016 • Omslag
Hier valt 36 petajoule te besparen maar het gebeurt niet...
Vooral in kantoorpanden kan het energieverbruik drastisch omlaag. Dat moet wettelijk ook, en het staat in het Energieakkoord. Toch gebeurt het nog maar mondjesmaat. Hoe krijg je bedrijven zuiniger?
Het gaat niet om kleinigheden in het Energieakkoord. Het bouwen van windmolenparken op zee, het grootschalig opwekken van zonne-energie, het sluiten van kolencentrales: maatregelen die je niet eventjes doorvoert om Nederland minder afhankelijk te maken van fossiele energie en om het klimaat te redden. Maar hoe ingewikkeld dat ook zijn mag, er wordt hard aan gewerkt. Gek genoeg blijft het ‘kleine werk’ liggen: energiebesparing in bedrijfspanden. Het is een relatief kleine maatregel waar heel veel winst mee te behalen valt: meer dan 30 procent van de doelstelling van het Energieakkoord (100 petajoule, wat gelijk staat aan het jaarlijks verbruik van zo’n 1,5 miljoen huishoudens).
Mooi, inboeken maar, zou je zeggen. Nou, zo snel gaat dat dus niet. Tot dusver staan bedrijven niet te trappelen om op het oog simpele maatregelen te nemen als dubbel glas, muurisolatie of een nieuwe cv-ketel. Vanwege onvoldoende kennis en hoge investeringskosten, wordt gezegd. Terwijl die maatregelen geld opleveren. En bovendien: ze zijn er ook al zo’n twintig jaar toe verplicht volgens de Wet Milieubeheer. Tot nu toe werd die wet niet gehandhaafd door gemeenten. Geen besparingsmaatregelen nemen betekent wel dat je een dief van je eigen portemonnee bent, een boete levert het niet op. Nog niet in elk geval. Maar dat kan wel eens snel gaan veranderen.
Geen excuus meer
Vorig jaar nam de Tweede Kamer een motie van D66-Kamerlid Stientje van Veldhoven aan. Zij wil dat er beter gehandhaafd wordt. En dat gaat nu ook gebeuren: het ministerie van Milieu en Infrastructuur zet de komende tijd twintig inspecteurs extra in om te controleren of bedrijven zich aan de wet houden. En een excuus als ‘geen idee wat ik moet doen’ is er niet langer: er zijn lijsten met erkende maatregelen opgesteld door de overheid in samenspraak met brancheverenigingen. Werk aan de winkel dus voor zo’n tweehonderdduizend middelgrote bedrijven.
In de metaalsector wordt al langer met het bijltje gehakt. Het besef dat al die machines waarmee wordt gewerkt veel energie verbruiken, is in de metaalsector sterker dan in een kantoor waar de link met energie minder snel opvalt. ‘Daar komt bij dat de directeur-grootaandeelhouder in de metaalsector zelf degene is die aan het einde van de dag het licht uitdoet. Het is zijn eigen geld. En in onze sector heerst een cultuur van aanpakken’, zegt Gerard Wyfker, beleidssecretaris bij de Metaalunie, de ondernemersorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf in die sector.
‘Liever een groter marktaandeel dan energie besparen’
Maar ook daar spreekt energiebesparing niet altijd meteen tot de verbeelding, voegt hij eraan toe. ‘Energie is gemiddeld ‘slechts’ 5 procent van de kosten van een ondernemer, minder dan bijvoorbeeld de personeelskosten. Ondernemers zijn liever bezig met het vergroten van hun marktaandeel dan met het zoeken naar besparingsmogelijkheden. Het zijn net mensen: ze worden in beslag genomen door andere dingen’, aldus Wyfker.
Het Energiecentrum MKB van de Metaalunie probeert bedrijven met voorlichting en instrumenten als een digitale energieprestatiekeuring aan te zetten tot energiebesparing. Zo wordt geadviseerd om één persoon verantwoordelijk te maken voor de energiehuishouding van het bedrijf. Machines moeten bij voorkeur energiezuinig zijn, goed worden ingesteld en uitgeschakeld als ze niet worden gebruikt. Het lijken misschien open deuren, maar in de dagelijkse praktijk op de werkvloer worden ze vaak vergeten.
En de buurman dan?
In de industrie mag dan meer energie worden gebruikt, juist bij kantoren kan er enorm veel bespaard worden. Maar moet de eigenaar van een pand energiebesparende maatregelen doorvoeren of moet de huurder dat doen, die er het voordeel van heeft in de vorm van een lagere energierekening? Vooral in kantoorverzamelgebouwen lijken huurders al snel te denken dat het hun pakkie-an niet is. En waarom zou een huurder zijn best doen als zijn buren in het gebouw het licht aanlaten en de verwarming continu hoog hebben staan?
De wet is zegt dat zowel eigenaar als huurder verplichtingen hebben. De eigenaar gaat bijvoorbeeld over het aanbrengen van dubbel glas, de huurder over het gebruik van ledlampen. Maar dát is lang onduidelijk geweest. In Utrecht, Overijssel en Gelderland is VNO-NCW Midden daarom gestart met de MKB Energy CheckUp. Bedrijven in die regio kunnen een scan laten uitvoeren van het energiegebruik en benchmarkgegevens en advies krijgen over besparingsmaatregelen. De check-up is onder meer bedoeld voor kantoorpanden, de detailhandel en de horeca. Uitvoerder is het energieadviesbureau CCS uit Deventer. ‘Als je het hebt over energiebesparing in het mkb is er nog veel laaghangend fruit dat erop wacht om geplukt te worden’, zegt CCS-adviseur Berry de Jong. ‘Dat kan relatief eenvoudig. Wij proberen de barrières weg te nemen.’
Gouden markt
Hij neemt het bedrijven niet kwalijk dat zij zich op hun kerntaken richten en niet meteen staan te springen om werk te maken van energiebesparing. ‘Maar het is gewoon economisch een slimme beslissing om dat wel te doen. Een bedrijf kan algauw een extra medewerker aannemen met het geld dat het bespaart.’ Bedrijven kunnen uit een database met vijfhonderd besparingsmogelijkheden de maatregelen filteren die voor hen het grootste effect hebben. Voor die maatregelen kunnen offertes van installateurs worden opgevraagd. De installateur die het werk uitvoert, geeft dat weer door aan de omgevingsdienst die toezicht houdt.
‘Installateurs levert dat natuurlijk opdrachten op, maar ze kunnen bedrijven helpen om te besparen’, zegt Christian Lorist, regiomanager bij VNO-NCW Midden, ‘alleen dat besef is er nog niet overal.’ Lorist en De Jong zien de omgevingsdienst niet als een boeman die op controle komt. In hun ogen is het een partij waarmee bedrijven kunnen samenwerken om tot de juiste besparingsmaatregelen te komen. Maar als bedrijven die handschoen niet opnemen, dreigen uiteindelijk boetes. ‘Er zijn bedrijven die denken dat ze hun energiebesparing op orde hebben en de inspectie uitnodigen om dat trots te laten zien. Vervolgens blijkt dan toch dat ze nog meer kunnen doen’, zegt Lorist.
‘Economisch is het slim te besparen. maar het gebeurt niet’
Voor niks gaat de zon op
In Apeldoorn wordt in mei de proef op de som genomen in een winkelgebied en op een bedrijventerrein. Junior adviseurs gaan bij bedrijven langs om te helpen met het invullen van de CheckUp. Dat kost ongeveer anderhalf uur. Het is de bedoeling om op deze manier dit jaar vijftienhonderd bedrijven te helpen. Die moeten als voorbeeld voor de rest gelden. De Jong: ‘We hebben helaas geen leger studenten paraat om alle bedrijven te helpen.’
Na de proef gaat het project landelijk via regionale verenigingen van VNO-NCW en MKB-Nederland en UNETO-VNI (installateurs). In totaal moeten vijftienduizend bedrijven er dit jaar mee aan de slag. Lukt het niet om op deze manier energiebesparing van de grond te krijgen, dan blijft een belangrijk deel van het Energieakkoord oningevuld. En zal het van andere maatregelen moeten komen, of van andere partijen, zoals de energie-intensieve industrie. Die doet al haar deel en zit niet op meer te wachten. Maar los daarvan is het zonde van het geld dat ondernemers laten liggen. Ze moeten alleen het geld hebben en geduld voordat hun investeringen zich terugbetalen. Want voor niks gaat de zon op.
‘Ik doe het niet om eraan te verdienen’
‘Duurzaamheid zit in me, dat heb ik van huis uit meegekregen’, zegt Maarten Drabbe, directeur van een importeur van machineonderdelen in Nootdorp. In 2011 kocht hij zijn huidige bedrijfspand, dat hij toch moest verbouwen. Dus waarom niet meteen wat energiebesparende maatregelen? Het platte dak leende zich goed voor zonnepanelen. ‘Het pand is van mij, dus de energierekening ook. Ik had nog geld op de bank, en de rente leverde toch niet zoveel op.’
Hij werd getriggerd door een andere ondernemer. Die zei op een bijeenkomst dat hij blij was dat de zon scheen die dag. Navraag leerde dat hij zonnepanelen op het dak had liggen. Drabbe heeft vervolgens niet tot achter de komma proberen te berekenen of het voor hem ‘uitging’ aan zonne-uren en onderhoudsbeurten. ‘Dat is toch koffiedik kijken. Het voelde goed. Ik kijk niet naar de korte termijn. Of ik de investering er nu over vijf of zes jaar uithaal, maakt mij niet zoveel uit. Maar ik wilde er niet voor lenen.’
Hij heeft meer maatregelen doorgevoerd. Met de verlichting is hij van tl naar led gegaan. Lampen branden niet continu, maar op basis van bewegingssensoren, en het daglicht wordt optimaal benut. Gebruikte verpakkingen worden binnen het bedrijf versnipperd en in die vorm als vulling voor nieuwe verpakkingen gebruikt. ‘Ik doe het in de eerste plaats om verantwoord om te gaan met energie en materialen, niet om eraan te verdienen.’
Nu betalen, straks besparen
De verplichting om energiebesparing door te voeren geldt voor tweehonderdduizend middelgrote bedrijven. Die zijn elk goed voor het energieverbruik van tien huishoudens. De maatregelen die zij moeten doorvoeren, kunnen enkele honderden maar ook tienduizenden euro’s kosten. Dat geld is binnen vijf jaar terug te verdienen. Bedrijven die hun liquiditeit of leencapaciteit niet in gevaar willen brengen, kunnen ook voor een andere optie kiezen: het inschakelen van een Energy Service Company (ESCo). Die neemt de investering voor zijn rekening. Het bedrijf dat de maatregelen doorvoert, blijft gewoon de reguliere energierekening betalen aan de ESCo totdat de investering is afgeschreven. Daarna gaat het bedrijf een lagere rekening betalen.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.