7 survivaltips voor de Nederlandse agrofoodsector

24-01-2017

Nederlandse agrofood loopt wereldwijd voorop. Nog wel... Maar hoe verzeker je de toekomst van de Nederlandse boer als vooruitgang de warme gevoelens van een nostalgisch vroeger moet oproepen? Zo haalt de sector het wél: zeven tips.

 

1 Wees niet bang voor schaalvergroting

Veehouder en VVD-europarlementariër Jan Huitema: ‘Vroeger hadden wij zestig koeien. Nu zijn we twee keer zo groot, maar het dierenwelzijn is misschien wel vier keer zo groot. Dat is geen zero sum game: innovatieve dure techniek is niet alleen bereikbaar voor grote boeren. Kleine bedrijven schakelen vaak loonwerkers in. Die hebben ook de modernste apparatuur. En als je nu een nieuwe stal bouwt, maak je hem ook als kleine boer een beetje op de groei.' Kees Lokhorst (lector Smart Dairy Farming van de Hogeschool Van Hall Larenstein en de Wageningen Universiteit): ‘In Nederland wordt de discussie vooral getriggerd door het voorvoegsel mega. Dat is relatief: hier hebben melkveebedrijven doorgaans zestig tot vierhonderd koeien. In veel landen gaat de schaal van één koe per bedrijf tot twintigduizend.’

 

2 Hou de kleintjes in het oog

Eldert van Henten (hoogleraar en hoofd Farm Technology bij de Wageningen Universiteit): ‘Er komt schaalvergroting, maar ik sluit niet uit dat er ook schaalverkleining gaat plaatsvinden. Robotica kan zorgen voor kleinere machines, die je op kleinere stukken grond kunt gebruiken. Daar word ík vrolijk van. Je gebruikt techniek om mogelijkheden op te zoeken in plaats van om problemen op te lossen. Precies in het creatieve denken dat daarvoor nodig is, zijn wij in Nederland goed. Rob van Haren (lector Transitie Bio-economie aan de Hanzehogeschool Groningen): 'Juist door techniek kun je aan schaalverkleining doen. De menselijke maat kan weer terug in de productie. Alles is nu afgestemd op grote machines. Met swarm-technologie kun je veel kleine drones het werk van één grote laten doen. Heb je minder land, dan heb je minder drones nodig. Daarmee wordt de investeringsdrempel om mee te doen ook lager.’

 

'Juist door techniek kun je aan schaalverkleining doen’

 

3 Heb geen angst voor automatisering

Kees Lokhorst (VHL en WUR): ‘Wat ik raar vind, is dat je als consument je leven zonder problemen mag automatiseren met computers en apps, maar dat het in een boerenbedrijf niet hoort. Eén van mijn principes is dat je moet proberen om maatwerk te leveren omdat we te maken hebben met levende dieren. Met ict kun je een koe individueel verzorgen. Dat moet je wel uitleggen aan de buitenwereld.' Eldert van Henten (WUR): ‘Misschien gaan boeren terug naar een gemengd bedrijf omdat ze zo een bepaalde kwaliteit kunnen leveren. Dat kan niet zonder technologie. Dan kun je ook nadenken over nieuwe vormen van landbouw zoals intercropping. Geen monocultuur van een paar honderd hectare mais, maar gewassen door elkaar telen in verschillende rijen. Planten kunnen zo elkaars zwakte opheffen met hun natuurlijke eigenschappen en afweersystemen. Intercropping doen ze alleen nog in China omdat daar veel goedkope menselijke arbeid beschikbaar is.’

 

4 Investeer in kennis over hightech en ict

Gijs Scholman (chief commercial officer van landbouwmachinefabrikant Lely): 'In het beleid van de overheid wordt prioriteit gegeven aan technologie en ict. Maar hoe succesvol wordt dat uitgevoerd? Mag je verwachten dat je klaar bent voor de praktijk als je van een onderwijsinstelling af komt? Laat ik zeggen: 't hangt erom. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het budget dat scholen krijgen. Als ik kijk naar wat de beperkende factoren zijn om klanten succesvol te maken, dan is dat ten eerste beschikbaarheid van mensen die wij willen werven en de kwaliteit, dus de opleiding, van de klant zelf. Dat heeft met scholing te maken. Boeren moeten met hightechoplossingen kunnen en willen werken. De acceptatie van nieuwe technologieën gaat bepalen hoe snel deze ontwikkelingen gaan. Het moet financieel ook haalbaar zijn, maar het gaat allereerst om de acceptatie.'

 

‘Boeren worden meer kwaliteitsmanager in een rijdende fabriek’

 

5 Zorg ervoor dat scholen moderne apparatuur hebben

Rob van Haren (Hanzehogeschool): 'Het onderwijs heeft wel de aandacht, maar onvoldoende spullen en lesmateriaal om goed te onderwijzen. Een beetje goede drone kost 20.000 tot 30.000 euro. Ik werk zelf op een hogeschool en 3D is hier vrij basaal, terwijl er in de industrie automatische robots zijn die 3D printen. Zeker mbo- en hbo-opleidingen in de landbouw moeten veranderen. Boeren worden steeds meer kwaliteitsmanager in een rijdende fabriek. Noodgedwongen lenen sommige loonwerkers apparaten uit aan scholen en ze geven soms ook les in het gebruik ervan. Dat is natuurlijk niet optimaal. We staan voor een grote maatschappelijke verandering, een heel grote transitie. Dat is ook de verantwoordelijkheid van de overheid.'

 

6 Beloon echt innovatieve boeren voor hun goede gedrag

Jan Huitema (veehouder en VVD-europarlementariër): ‘Duurzaamheid zou bijvoorbeeld door de overheid beter beloond kunnen worden. Ik denk aan meer ondernemersruimte binnen de regelgeving. We kunnen nu met drones steeds beter meten wat de behoefte aan meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen van individuele planten in het veld is. Daar wordt een kaart van gemaakt die ingelezen wordt in de machine zodat je alleen spuit waar dat nodig is. Dat betekent misschien vaker spuiten, maar over het seizoen gerekend gebruik je minder van het middel. Daarmee wordt verspilling tegengegaan. Zo'n boer zou je kunnen belonen door hem de mogelijkheid te geven een plant meer te bemesten wanneer de behoefte van de plant ook groter is. Op deze manier kan de boer zijn gewasopbrengst verhogen en de impact op het milieu verlagen. Een win-win-situatie dus.’

 

'Wie is nog bereid elke ochtend om 5 uur op te staan om boerenwerk te doen?'

 

7 Zet het romantische beeld van het boerenbedrijf overboord

Eldert van Henten (WUR): ‘Honderd jaar geleden werkte één op de drie werkenden in de landbouw. Nu is dat minder dan één op de dertig. En dat aantal is dalend.’

‘Mij wordt bij voordrachten weleens verweten dat wij werk van de mensen afnemen. Ik vraag dan altijd: ‘Wie van u is bereid elke ochtend om 5 uur op te staan om het boerenwerk te doen?’ Dan blijft het heel stil. Het aantal bedrijfsovernames loopt hard achteruit. Boeren is op dit moment niet interessant voor jonge mensen uit onze eigen samenleving. Dan word je afhankelijk van arbeid uit het buitenland. Alleen, zodra het leven in hun eigen land beter wordt, komen zij ook niet meer.'