Onlangs is het SER rapport over hybride werken verschenen. Naast aanbevelingen over de wijze waarop we samen in bedrijven het hybride werken willen faciliteren, adviseren werkgevers en werknemers het kabinet ook om de kansen van het hybride werken op relatief minder files regionaal uit te werken. Via bestaande regionale mobiliteitsnetwerken wil de SER werkgevers en werknemers beter mee laten nemen in de voordelen van thuis- en hybride werken op werkgebonden mobiliteit. Ook adviseren de sociale partners de CO2 winst die geboekt wordt met het thuis- en hybride werken, door het kabinet in kaart wordt gebracht.
Investeren in infrastructuur blijft nodig
Waar thuis- en hybride werken in de coronacrisis voor sommigen de oplossing leek voor files, is na nader onderzoek, ook binnen de SER vastgesteld dat de impact ervan op congestie op de weg beperkt is. Met economische- en bevolkingsgroei neemt ook het aantal verkeersbewegingen toe. Die groei in mobiliteitsvraag is groter dan de afname van verkeersaanbod door thuiswerken. Kortom, de groei van files neemt wel af door meer hybride werken, maar de files zullen er maar zeer beperkt mee opgelost worden. Investeren in ook nieuwe infrastructurele verbindingen blijft dan ook zeker nodig.
CO2-emissies beter in kaart
Naast de regionale aanpak adviseert de SER het kabinet ook de impact van het thuis- en hybride werken op CO2 emissies nader te onderzoeken. Het thuis- en hybride werken heeft namelijk gevolgen voor de manier waarop we reizen. Vaker reizen we kleinere afstanden en neemt langere afstandsverkeer relatief minder hard toe. De gevolgen daarvan op de totale CO2 uitstoot in het verkeer moeten goed in kaart gebracht worden. Dat is belangrijk om met een goede onderbouwing de doelen die we ons gesteld hebben in het klimaatakkoord te halen.
Vervolg
Nu het advies publiek is, is het aan het kabinet en de betrokken ministeries verder vorm te geven aan de aanbevelingen. In het debat over duurzaam vervoer heeft staatssecretaris Heijnen al aangegeven het advies over de regionale aanpak serieus met de regionale mobiliteitsnetwerken verder te willen brengen.
