Kennismaken met Susanne van Dijk

16-11-2020

In de rubriek ‘Even kennismaken met…’ leren we de beleidssecretarissen van VNO-NCW en MKB-Nederland beter kennen. Wie zijn ze en wat doen ze? Deze week: Susanne van Dijk, die onder meer insolventie en griffierechten in haar portefeuille heeft.

 

Negentien jaar geleden begon je bij MKB-Nederland.

‘Dat was nog in het kantoor in Delft. Ik was daar een juridisch manusje-van-alles. Zo deed ik niet alleen arbeids- en ontslagrecht, maar bijvoorbeeld ook auteursrecht en de juridische aspecten van ruimtelijke ordening. Het was best leuk om van alles een beetje te weten. Tegenwoordig, bij VNO-NCW en MKB-Nederland, ga je veel meer de diepte in. Insolventierecht is al enige tijd mijn corebusiness. De Faillissementswet stamt uit 1893. Door de jaren heen zijn er talloze voorstellen geweest om deze wet te moderniseren.’

 

Pasgeleden ook nog? 

‘De nieuwe Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) gaat in op 1 januari 2021. Deze wet moet faillissement voorkomen voor bedrijven die in de kern nog wel beschikken over levensvatbare activiteiten. Ondernemers kunnen een onderhands akkoord sluiten met de schuldeisers. De rechtbank kan dit akkoord vervolgens bevestigen. Dat is ook mogelijk als niet alle schuldeisers het ermee eens zijn, bijvoorbeeld omdat ze genoegen moeten nemen met een gedeeltelijke afboeking of kwijtschelding. Op dit moment wordt een akkoord alleen gesloten als alle schuldeisers of aandeelhouders ermee instemmen. Eén dwarsligger en een faillissement is een feit.’

 

Een goede ontwikkeling?

‘Absoluut, juist in de coronacrisis, nu er veel ondernemers buiten hun schuld in de problemen raken. Deze wet maakt het voor hen gemakkelijker om via zo’n akkoord een faillissement af te wenden. Dit neemt niet weg dat er nog steeds faillissementen nodig zullen zijn als een reorganisatie van het personeel noodzakelijk is om het bedrijf weer gezond te maken. Dat kan namelijk niet via de WHOA.’

 

Wat speelt er nog meer?   

‘Verbetering van de positie van de concurrente schuldeisers bij een faillissement heeft al langere tijd de aandacht van VNO-NCW en MKB-Nederland. Dat zijn schuldeisers die geen voorrangspositie (de zogenoemde preferente schuldeisers) hebben. Gemiddeld krijgen zij in Nederland minder dan 1,6 procent van hun uitstaande vorderingen terug: extreem weinig.

Iets anders is het griffierecht voor ondernemers, een soort entreegeld voor de rechtbank. Het wetsvoorstel om dit te verlagen, ligt bij de Eerste Kamer. Nu betalen ondernemers voor een vordering van net boven de 500 euro nog 499 euro aan griffierechten. Straks wordt het 312 euro óf 208 euro voor ondernemers die geen rechtspersoon zijn. Kortom: een lagere drempel om naar de rechter te gaan.’