Omar Munie, Bakschik Martirosian en Hien Kieu. Alle drie gevlucht naar Nederland en nu succesvol ondernemer. En ze zouden zomaar eens de Sinkels, Brenninkmeijers of Peek & Cloppenburgs van deze eeuw kunnen zijn.
Ondernemer Hien Kieu springt tijdens het interview ineens op. Pakt zijn stift en begint enthousiast op het whiteboard te schetsen. De directeur van Kieu Engineering uit Sprang-Capelle tekent liever dan hij praat. Hij gaat niet meer zitten als hij vertelt hoe hij als veertienjarige jongen – met het spaargeld van zijn ouders – met een bootje Vietnam verliet. Hoe hij als een van de weinige allochtonen in een dorpje in Brabant terecht kwam. Naar de lts ging zonder ook maar een woord Nederlands te spreken. En hoe één docent op die school in hem geloofde. ‘Ik vergeet het nooit meer. Hij vroeg de klas: Weet je wie van jullie ingenieur wordt? Dat is hij. Die kleine Hien.’ De docent kreeg gelijk. En na lts, mts en hts begon 'die kleine Hien' in 1998 voor zichzelf met Kieu Engineering. Dat is inmiddels uitgegroeid tot een flink bedrijf met zeventig werknemers in Nederland en Vietnam, gespecialiseerd in productontwikkeling voor machinebouw. Met klanten als Nedtrain, Tata Steel en Philips.
Toen hij inmiddels ruim tien jaar geleden zijn vestiging in Vietnam opende, was het pionieren. ‘Dit was totaal iets nieuws. We besteden er geen productie uit, maar het arbeidsintensieve CAD-tekenwerk. Niet alleen voor onszelf, ook voor onze klanten.’ Het was een sprong in het diepe, maar inmiddels begint het zijn vruchten af te werpen, zegt Kieu. ‘De kennis blijft in Nederland. Onze klanten hebben zo weer meer tijd voor innovatie en dat is goed voor de bv Nederland.’