Werkgevers zijn het probleem niet

26-11-2015

Het eerste jaar van de Participatiewet zit er bijna op. Gemeenten moeten nu arbeidsgehandicapten naar werk begeleiden, al dan niet met hulp van de sociale werkbedrijven. Dat gaat nog niet vlekkeloos, zegt voorzitter Job Cohen van Cedris, de brancheorganisatie voor sociale werkbedrijven. ‘Thuis zitten? Dat kan echt niet.’

Meneer Cohen, hebben de gesubsidieerde sociale werkbedrijven niet hun langste tijd gehad?
‘Die bedrijven zijn er voor mensen die zelf niet in staat zijn het minimumloon te verdienen en daar hulp bij nodig hebben. De afgelopen jaren zijn we steeds beter geworden in het organiseren van werk bij gewone werkgevers. Vroeger was het: ‘Hup de sociale werkplaats in’, nu wordt er steeds meer uitgeplaatst naar gewone bedrijven. En voor dat laatste zijn sociale werkbedrijven nodig, met hun kennis en kunde.’

En de ondernemers die zelf grootschalig mensen met een handicap een plek bieden? Worden die niet oneerlijk beconcurreerd?
‘Oneerlijke concurrentie? Dat valt wel mee: ik ben wel eens één of twee bedrijven tegengekomen die veel mensen met een handicap aan werk helpen, maar dat gebeurt niet op grote schaal. Kijk, het kan mij ook niet schelen hoe het georganiseerd wordt, als het doel maar is dat mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen aan het werk geholpen worden.’

‘We hebben vanaf het begin van de Participatiewet gezegd: het gaat er niet om de sociale werkbedrijven zelf in leven te houden, maar de competentie. Dus: hoe slaag je erin om banen te maken of te vinden voor mensen die dat zelfstandig niet kunnen, die mensen vervolgens te begeleiden en te zorgen dat de bureaucratie die dat tegenhoudt verdwijnt.’

Werd er bij brancheorganisatie Cedris altijd al op die manier over sociale werkbedrijven gedacht?
‘Dat denk ik niet. Ik ben voorzitter geworden toen de Participatiewet werd ingevoerd. Daarvóór werd vooral gedacht dat het mooie en goede instellingen zijn: het bestaansrecht stond niet ter discussie. Directeuren zitten ook niet altijd op verandering te wachten. Maar nu sommige gemeenten zeggen, we kunnen wel zonder – waar ze soms ook wel van terugkomen – moeten we duidelijk maken wat we toevoegen.’

‘Soms vormen de bedrijven zich om, soms starten ze een joint venture met private ondernemingen. Ik kan niet voorspellen hoe de toekomst eruit zal zien, maar ik weet wel dat er subsidie nodig blijft voor mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen en expertise om ze aan de slag te krijgen. En met die subsidie zal zo efficiënt mogelijk gewerkt moeten worden. Niet elk sociaal werkbedrijf is daar al even ver in. De efficiëntie is enorm toegenomen, maar er zijn nog steeds verschillen.’

U heeft het afgelopen jaar meer mensen weten te plaatsen dan ooit. Waar?
‘Bij groenbedrijven en schoonmaakbedrijven bijvoorbeeld. Bij regionale bedrijven, maar ook door het hele land bij PostNL, Albert Heijn en Jumbo. Ik zie echt dat werkgevers bereid zijn om met mensen te werken.’ Dan stellig: ‘Die werkgevers zijn echt het probleem niet hoor. Die willen wel. Maar moet het wel lonen én niet te ingewikkeld zijn. Daarin moet je meedenken’

Sinds dit jaar valt iedereen die niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen onder de nieuwe Participatiewet, die gemeenten uitvoeren. Sociale werkbedrijven krijgen geen werknemers meer via wachtlijsten, maar kunnen door gemeenten worden gebruikt om mensen die moeilijk zelf aan het werk komen te begeleiden. En ze kunnen door gemeenten worden ingeschakeld voor beschutte werkplekken, voor wie nooit bij een reguliere werkgever aan de slag zal kunnen. Maar de gemeenten aarzelen; eind vorig jaar bleek meer dan de helft nog niet te weten hoe ze die groep arbeidsgehandicapten aan werk gaan helpen, nu staat de teller op zo’n 20 procent.

Het zijn de gemeenten die er nu voor moeten zorgen dat arbeidsgehandicapten worden aangemeld en uiteindelijk begeleid worden naar werk. Ook voor beschut werk voor de zwakste groep. Gaat dat al goed?
‘Het is nog te vroeg om dat te zeggen. Het gaat in elk geval nog niet vlekkeloos. Weet wel dat de gemeenten enorm gekort zijn met de Participatiewet. Ik weet dat wethouders echt de eindjes aan elkaar moeten knopen. Sommige gemeenten, zoals Tilburg, hebben ervoor gekozen om mensen aan dagbesteding te laten doen. Ze zijn toch bezig, zeggen ze dan. Maar dat zijn geen banen. Daar is de staatssecretaris ook tegen. Bovendien is dagbesteding helemaal niet goedkoper.’

Er zijn gemeenten die zeggen dat ze geen budget meer hebben voor beschut werk in de werkbedrijven.
Fel: ‘Dat vind ik waardeloos. Dan zeg je tegen een grote groep mensen, die daar echt niets aan kunnen doen: ‘Ga jij maar gewoon thuis achter de geraniums zitten.’ Nee, dat kan echt niet. Als blijkt dat gemeenten niet uitkomen door de bezuinigingen van het Rijk dan moet er geld bijkomen. Zo simpel is het.’

Een ander probleem op dit moment is het zogenoemde doelgroepenregister van het UWV, zegt Cohen. Als het een sociaal werkbedrijf lukt om iemand te plaatsen bij een werkgever, moet hij bij het UWV worden aangemeld voor dit register. Dan telt hij mee voor de banenafspraak in het Sociaal Akkoord. Dan hoeft de werkgever geen loon door te betalen bij ziekte. Maar de keuring van het UWV is te streng, stelt Cohen. ‘Het UWV stelt dan bijvoorbeeld dat iemand dekbedden kan afbiezen of bloemzaadjes kan strooien. Ook al is er in de wijde omgeving geen werkgever te bekennen die dat werk aanbiedt. Dat schiet niet op. Niet voor de banenafspraak, niet voor de gemeenten en niet voor henzelf.’

Het risico is dat vooral jonge mensen, die vroeger een Wajong-uitkering zouden krijgen, in het niets verdwijnen, zegt Cohen. ‘Dan is de gemeente er misschien vanaf, maar dat moeten we als samenleving echt niet willen.’

Die honderdduizend banen die in het Sociaal Akkoord zijn afgesproken voor arbeidsgehandicapten, zijn die reëel?
‘Er moet nog een hoop gebeuren, maar we zitten pas in het eerste jaar. Het moet lukken. Ik zie dat werkgevers écht willen. En niet alleen de koepelorganisaties. Er zijn genoeg werkgevers die dit zien als hun maatschappelijke taak. Het moet ook gewoon kunnen. Staatssecretaris Klijnsma heeft zichzelf altijd als voorbeeld gegeven: zij kan niet in een horecatent op het strand werken, maar wel staatssecretaris zijn. Oftewel: zorg voor de juiste baan bij de juiste persoon en je komt een heel eind. Dan zijn we allemaal spekkoper.’

En anders dreigt een quotum.
Cohen trekt een vies gezicht. ‘Verschrikkelijk. Nog meer bureaucratie, vanuit een hele negatieve gedachte. Het bedrijfsleven is juist heel positief, dat is wat ik tot nu toe ben tegengekomen. En als er een quotum komt, dán wordt er juist gezegd: Laat maar, ik betaal die boete wel. Dan komen er alsnog geen banen.’

Wie is Job Cohen?
PvdA-politicus Marius Job Cohen (68) is opgeleid als jurist aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn afstuderen werkte hij als hoogleraar en later rector magnificus aan de Universiteit van Maastricht. Tot hij in 1993 de politiek in ging: eerst als staatssecretaris van Onderwijs in het kabinet- Lubbers III en later als staatssecretaris van Justitie in het kabinet-Kok II. Eind 2000 trad hij terug om burgemeester van Amsterdam te worden. Cohen keerde in 2010 voor twee jaar terug op het Haagse politiek toneel als fractievoorzitter en politiek leider van de PvdA. Sinds twee jaar is Cohen voorzitter van Cedris, de brancheorganisatie van sociale werkbedrijven.

De Participatiewet?
Iedereen die wel kan werken, maar daar extra ondersteuning bij nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet. Deze vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wajong. Alleen jongeren die écht nooit meer kunnen werken, komen nog in aanmerking voor een Wajong-uitkering. Iedereen die zich voortaan aanmeldt, moet door de gemeente naar werk worden begeleid.