Waarom taalbloopers echt niet grappig zijn voor de business

18-05-2016

Het spreken van Frans en Duits wordt in Nederland allang niet meer gezien als een must. Ouderwets toch, vreemde talen nog steeds verplichten op school? Is burgerschapsonderwijs niet veel belangrijker? Waarom ondernemers wél voorstander zijn van vreemde talen. En een ongeluk in een klein hoekje zit.

 

Waarschijnlijk een broodje aap. Maar wel een leuke. Toen president John F. Kennedy vroeg naar de hobby’s van oud-minister Joseph Luns, zou die hebben gezegd: ‘I fok horses’. ‘Pardon?’, vroeg Kennedy? ‘Yes’, riep Luns enthousiast. ‘Paarden!’ Net iets minder gênant, maar wel vergelijkbaar is de uitspraak ‘We are a nation of undertakers’ van Joop den Uyl. Hij wilde Nederland aanprijzen als land van ondernemers, maar in plaats daarvan verwees hij vrij specifiek naar de beroepsgroep begrafenisondernemers. We kunnen hartelijk lachen om de taalbloopers van onze politici, maar voor het Nederlandse bedrijfsleven is een goede beheersing van vreemde talen van levensbelang.

 

Even bijspijkeren

Daar wordt nogal eens lichtvoetig over gedacht. Bijvoorbeeld door Paul Schnabel, voorzitter van de Commissie Onderwijs2032, die in zijn advies over de toekomst van het onderwijs voorstelde om schoolleidingen de mogelijkheid te geven de talen te schrappen. Wie Frans of Duits dan alsnog nodig heeft voor zijn werk, kan altijd ‘even’ een cursus volgen, redeneerde Schnabel in het FD. Makkelijker gezegd dan gedaan. Een vreemde taal leren gaat veel moeizamer op hogere leeftijd. Een jongere die de taal nooit op school heeft geleerd, zal die niet ‘even’ bijspijkeren op een cursus. ‘Het decimeren van het aanbod in vreemde talen betekent dat Nederland haar positie in Europa niet serieus neemt’, zegt Ewout van der Knaap, voorzitter van de Vereniging van Germanisten in de Volkskrant. Daar zijn ondernemers het roerend mee eens. Nederland is een exportland, en daarbij hoort de beheersing van Frans en Duits.

 

Kleine thuismarkt

‘Wil je je partners in het buitenland overtuigen van zaken doen met jou, dan moet je hun taal spreken.’ Voor Peter Kerstjens, directeur van toeleverbedrijf Addit in Venlo, is dat helder. Hij biedt zijn personeel lessen Duits aan om ze vertrouwd te krijgen met bedrijfsjargon. ‘Ze zullen wel moeten, want het gaat lang niet alleen om commerciële contacten, maar ook om ontwikkelprocessen waarbij je met mechatronica te maken hebt.’ Hij heeft niks te klagen over het aanbod van Duitssprekend personeel. Een voordeel van een bedrijf hebben in de grensregio. Zeker nu er sinds een aantal jaar tweetalig onderwijs in Venlo wordt aangeboden – waarbij taal nummer twee dit keer Duits is en geen Engels. Een zegen voor het bedrijfsleven in de regio, maar Kerstjens weet dat het voor ondernemers elders in het land minder vanzelfsprekend is. ‘Ik hoor van bedrijven in het westen van het land dat ze het soms lastig hebben met het vinden van personeel dat de talen spreekt. Daar maak ik me wel zorgen over, ja. De economische toekomst van ons land ligt in de maakindustrie. Daar is onze eigen thuismarkt veel te klein voor en dan is het volstrekt logisch dat je zeer goed de taal beheerst.’

 

Foutje

Want een fout is snel gemaakt. Zeker met een taal die dicht bij de onze ligt. Bij een onderhandeling moet je je Duitse zakenpartner geen Nutte (prostituee) aanbieden als je pinda’s bedoelt.  Of een hem of haar beschrijven als deftig (stevig). Jezelf in het Frans een amateur (liefhebber) noemen omdat je weinig kennis van iets hebt, is niet handig. Net als bij een onderhandeling iemand meevragen naar je chambre (geen kamer, maar specifiek slaapkamer). En tot slot, een Fransman vragen naar de viol-les (verkrachting) van zijn kind, gaat niet goed uitpakken.

 

'Laatst had een Arnhemse middelbare school het plan om Duits te schrappen. Daar kan ik echt niet bij'

 

Verbazingwekkend, dat advies van Schnabel’, zegt ook Alex van Hooff hoofdschuddend. Van Hooff, directeur van Koninklijke Burgers’Zoo in Arnhem, verwelkomt dagelijks duizenden Duitsers in zijn dierentuin. Ook zijn medewerkers, van verzorgers tot techneuten, worden geacht de bezoekers te woord te staan in het Duits. Anders is de kans op een lange loopbaan bij de dierentuin niet vanzelfsprekend. Bij de kassa’s liggen geheugensteuntjes voor zijn medewerkers: Sie können mit EC-Karte zahlen. Een medewerker geboren in Oostenrijk geeft af en toe lessen aan het personeel. Dat is nodig, gezien de vaak beperkte kennis van het Duits. Van Hooff: ‘Laatst had een Arnhemse middelbare school het plan opgevat om Duits te schrappen in het vakkenpakket. Daar kan ik echt niet bij. Nederland heeft een gigantisch belangrijke relatie met Duitsland. Het overgrote deel van onze export komt daar vandaan.’ Nederland exporteert jaarlijks voor meer dan 100 miljard naar de Oosterburen. Goed Engels spreken is voor succesvol exporteren niet voldoende.

 

Pretpakket

Feit is wel dat Duits en Frans überhaupt uit de gratie raken. Naar schatting kiest minder dan 14 procent van de derdeklassers in het havo en vwo voor het profiel Cultuur en Maatschappij, het vakkenpakket waarin Duits of Frans verplicht is als eindexamenvak. Een profiel dat het onterechte imago heeft van een pretpakket. Het aantal studenten Duits en Frans aan de universiteiten loopt ook al jaren terug, scholen zoeken naar een speld in een hooiberg als ze plek hebben voor een nieuwe docent vreemde talen. De talen vervolgens ook niet meer verplicht stellen voor scholen, zal het probleem van te weinig sprekers alleen nog maar vergroten. Bij het Duits dreigt er een generatie­kloof te ontstaan: bij gebrek aan ‘beter’ keken kinderen en jongeren voor de komst van commerciële televisie nog veel Duitse televisie, vergelijkbaar met het Engels van nu. Volgens Fenedex, exporteursbrancheorganisatie, lopen bedrijven ook veel omzet mis omdat ze een gebrekkige kennis van het Frans hebben.

Vreemde talen op schoolIn de onderbouw van de havo en het vwo moeten leerlingen op dit moment naast Engels nog twee andere vreemde talen volgen. Meestal zijn dat Frans en Duits, maar van de overheid mogen scholen ook een van de twee vervangen door bijvoorbeeld Russisch, Arabisch of Turks. Vwo’ers mogen daarnaast ook nog Chinees kiezen. In de tweede en derde klas zijn die twee talen verplicht, daarna niet meer. Op het vmbo gaat om één vreemde taal naast het Engels, en dat kan ook Spaans, Arabisch of Turks zijn. Het kan dus heel goed dat een vmbo-school geen Frans of Duits meer geeft. Hoeveel lesuren ze aanbieden, mogen scholen zelf weten. In praktijk komt het vaak neer op twee of drie uren per week. Voor de invoering van het studiehuis in de jaren negentig, kregen studenten die voor de alfa-richting kozen nog vijf lesuren per week.

Duits gaat vaak dan nog wel voor bedrijven, maar Franssprekend personeel vinden is al helemaal een speld in een hooiberg. Ook uitzend- en bemiddelingsorganisaties moeten de grootste moeite doen om werknemers te vinden die het Frans echt beheersen. TTA International, een detacheerder op het gebied van technische trainingen, moet alles uit de kast trekken, vertelt Martine Kluver. ‘Als we dan al iemand vinden die Frans spreekt, doen we alle moeite om deze bij ons te houden. De combinatie technisch en vreemde talen kom je al helemaal weinig tegen.’ Wouter Buter van onlinemarketingbedrijf Daisycon is op dit moment weer op zoek naar iemand voor zijn salesteam die Frans spreekt. ‘Altijd een native speaker’, zegt hij. ‘Nederlanders beheersen vaak de taal onvoldoende.’
Niet alleen in Frankrijk en België spreken ze Frans, maar ook in booming Afrika. In landen waar Nederlanders gezien hun specialiteiten, zoals waterbouw, voet aan de grond zouden kunnen krijgen. ‘Wij handelen ook met Afrikaanse landen’, zegt Aad van den Enden, manager Operations bij FloraHolland. ‘Ik moet zeggen, zeker het personeel op hbo en wo niveau dat bij ons binnenkomt, spreekt de talen wel. Zaak dus om dat zo te houden. Alleen Engels op school en de vreemde talen afschaffen, vind ik geen goed idee.

Wie doet nog Duits?Volgden in 1995 nog 540.000 scholieren Duits, in 2015 waren dat er 380.000. Het aantal vmbo-scholieren dat eindexamen Duits doet, daalt ook: van 34.554 in 2000, naar 26.796 in 2013. Het aantal eerstejaars Duitse Taal en Cultuur aan de universiteiten daalde van 466 in 2013 naar 268 in 2013. Opvallend genoeg is het aantal volwassen deelnemers aan cursussen Duits juist sterk gestegen de afgelopen jaren, stelt de Actiegroep Duits. ‘Dit wijst erop dat het aanbod van Duits in het voortgezet onderwijs niet overeenkomt met de vraag op de arbeidsmarkt.’