Terug naar de oude Hanze

05-11-2015

Het begon met een Auping-bed, leegloop en twee directeuren. In Deventer gaat voorzichtig een nieuw tijdperk van start. Lokaal produceren met producten uit de regio. Ofwel de Hanze 2.0. Verovert De Nieuwe Hanze straks heel Nederland? En de rest van Europa?

Toen premier Balkenende in 2006 een pleidooi hield voor een hernieuwde VOC-mentaliteit voor Nederland, dacht Harry Webers meteen aan iets anders: geen VOC-, maar een Hanze-mentaliteit. ‘De VOC associeer ik toch meer met de tijd van slavenhandel en het nemen, terwijl de Hanze meer over delen gaat’, zegt de oud-directeur van het Deventer ingenieursbureau Witteveen + Bos. Hij zet zich sindsdien in om het Hanze-gedachtengoed nieuw leven in te blazen. Om te beginnen in Deventer, maar zijn ambities rijken verder: Oost-Nederland en daarna Noordoost-Europa, het oude Hanze-gebied van tweehonderd steden die onderling met elkaar handel dreven.

Weber wil dat Hanze 2.0-idee, De Nieuwe Hanze gedoopt, koppelen aan het principe van de circulaire economie. Bedrijven moeten hun grondstoffen en materialen zoveel mogelijk halen uit en recyclen in de regio. Die gedachte draagt hij uit in allerlei bestaande samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en overheden, tot in Brussel toe. Ook wil hij een kredietunie oprichten om het economisch herstel van de regio te bevorderen. ‘Het moet niet mijn dingetje zijn, maar door zoveel mogelijk andere mensen en partijen worden gedeeld.’

Leegloop tegengaan

‘Wacht, ik pak de flipover er even bij’, zegt Weber. ‘De Hanze is in de dertiende eeuw in Duitsland begonnen als netwerk van steden die allemaal iets anders produceerden of verhandelden. Die wisselden die producten uit en zo kreeg je een kringloop. Dat heeft vierhonderd jaar geduurd. In die tijd was het oosten belangrijker dan het westen: Deventer had tienduizend inwoners en Amsterdam nog maar vijftienhonderd. De rollen zijn daarna omgedraaid. Het oosten loopt leeg. Alleen al dit jaar sluiten vijftien Deventer bedrijven hun poorten, of ze verhuizen naar Polen. Als dat zo doorgaat, zullen de komende decennia 750 duizend mensen van Oost- naar West-Nederland trekken. Om dat te keren, moeten bedrijven vernieuwen en, net als vroeger, meer naar het oosten kijken, naar Duitsland. In Nordrijn-Westfalen alleen al wonen 17 miljoen mensen.’

Naaiatelier in Deventer

Auping, de beddenfabrikant die sinds eind negentiende eeuw in Deventer is gevestigd, kijkt ook meer naar Duitsland, Daar zit de groei. Het familiebedrijf heeft ook al langer de ambitie om honderd procent circulair te produceren, dus dat treft. En ziet het nut van de Hanze-gedachte wel in. Auping-directeur Aart Roos: ‘We hebben de innovatiekracht van de regio nodig. Hier wonen veel van onze werknemers en worden ze opgeleid. We werken samen met andere bedrijven en met kennisinstellingen in de regio.’

Hij streeft ernaar dat Auping geheel circulair gaat werken, van cradle to cradle. Alle onderdelen van een Auping-bed moeten straks een duurzaam karakter hebben. ‘Dat kan het beste als je de totale keten integreert. Je moet namelijk goed weten wát en hoe er wordt geproduceerd. Daarom staat ons naaiatelier ook in Deventer en niet in Bangladesh.’

Hoe de oude Hanze werkte
Het Hanzeverbond (Hanse is Duits voor ‘groep’) is in 1282 officieel van start gegaan met de eerste Hansetag in Lübeck. Daar werd ook de laatste in 1669 gehouden. Het verbond was een netwerk van meer dan tweehonderd handelssteden in Noordwest-Europa, van Londen tot Novgorod. Zij waren met elkaar verbonden via zee- en rivierverbindingen. De Hanzesteden hadden hun eigen wet- en regelgeving, en beschermden hun economische belangen met politieke en militaire middelen. Zij liepen ook voorop op gebied van kunst en cultuur, onderwijs en zorg.
Met de opkomst van nationale staten – en in Nederland het westen – nam het belang van de Hanzesteden af. Er worden nog steeds internationale Hanzedagen gehouden, maar die hebben vooral een historisch en cultureel karakter.

 

  Matras
Een matras gaat zo’n tien jaar mee. In Nederland gaat het om de vervanging van 1,2 miljoen matrassen per jaar. Dat is per matras 20 kilo materiaal dat wordt verbrand. Je kunt er ook judomatten of verhuisdekens van laten maken. Auping wil van oude matrassen weer nieuwe maken. Dat betekent dat alle materialen die in een matras zitten, zoveel mogelijk moeten worden hergebruikt. Daarom is het gebruik van oliehoudende lijm in matrassen uitgebannen. Als klanten een nieuw Auping-matras bestellen, haalt het bedrijf het oude matras op, ook als dat geen Auping is. Die matrassen gaan naar de fabriek van Retourmatras in Lelystad. In Deventer worden van het restmateriaal van de vilten onderlaag matrashandvatten gemaakt, of het gaat terug naar de viltleverancier, die er weer vilt van maakt. Van het restafval van boxspringstoffen worden ritsloze (dat scheelt weer) sierkussentjes gemaakt. ‘Een werknemer kwam spontaan met dat idee’, zegt directeur Aart Roos.
 
  Energie
Auping wil voor 2020 helemaal overstappen op duurzame energie, zegt directeur Aart Roos. De samenvoeging van drie locaties (twee in Deventer, één in Eindhoven) tot één, met een ruimtebesparing van 45 procent, heeft al geleid tot vermindering van het energieverbruik. Daarnaast zijn met behulp van een milieu-investeringssubsidie 28 energiemaatregelen doorgevoerd. Het gasverbruik is gereduceerd van 600.000 naar 60.000 kuub. Het stroomgebruik is met 45 procent verminderd, en komt van Nederlandse windenergie. Op het dak liggen warmtepijpen. Via een buis verwarmt de fabriek het kantoorpand aan de overkant. Via kleine ramen in het dak (niet te groot, want anders is er meer airco nodig in de zomer) wordt daglicht gebruikt, in combinatie met daglichtgestuurde LED-verlichting. Roos vindt dat er in Nederland te veel subsidie is op fossiele energie en te weinig aandacht voor de milieukosten, waardoor de overgang naar duurzame energie wordt bemoeilijkt. ‘Ik zou bijvoorbeeld graag met zonnepanelen willen werken, en dan in het weekend energie leveren aan de woonwijk hiernaast. Maar daar is geen regelgeving voor.’
 
  Staal
‘Staal is van zichzelf al duurzaam’, zegt Luc Kikkert, inkoopmanager bij Auping. ‘Zelfs bedden uit de jaren dertig worden nog steeds gebruikt.’ Auping heeft verschillende toeleveranciers voor staal, waaronder Tata. Die bevinden zich in een straal van 200 kilometer rond het bedrijf. Oude stalen onderdelen vinden hun weg naar de milieuparken en de oud-ijzerhandelaren, waarna er weer staal van wordt gemaakt. ‘Daar bestaat al een infrastructuur voor, dus hoeven we niets extra’s te doen’, zegt Kikkert.
 
  Aluminium
Het aluminium voor de bedpoten werd geïmporteerd uit Vietnam. Dat was historisch zo gegroeid. Auping is nu aan het reshoren: uit de omgeving wordt met verschillende partners gerecycled aluminium gehaald. Zo wordt bespaard op de kosten van transport en op de uitstoot van CO2 die daarmee gepaard gaat. Het bedrijf is bovendien minder afhankelijk van de ontwikkelingen op de aluminiummarkt en in Azië. ‘Duurzaam hoeft niet duur te zijn’, zegt directeur Aart Roos.
 
  Verf
De Auronde, het succesnummer van Auping, verschijnt in zeventien verschillende kleuren. Het bedrijf wilde overstappen op lak op waterbasis, opdat het hout recyclebaar is. ‘Grote verfproducenten die we benaderden, vonden de klus te ingewikkeld en de afname te klein’, aldus directeur Aart Roos. Een Duits familiebedrijf zag er wel wat in en is zes jaar met de ontwikkeling bezig geweest. Bijkomend voordeel van verf op waterbasis is de vermindering van de afvalstoffen (een half bekertje afvallak in plaats van 32 bekertjes) en een snellere kleurwisseling (van 20 minuten naar 1 minuut).
 
  Hout
De houten onderdelen van het bed zijn gemaakt van hoogwaardig beukenhout uit de Ardennen en Frankrijk. ‘Uit bossen die duurzaam worden onderhouden’, zegt inkoopmanager Luc Kikkert. Het hout is volgens hem goed te vervezelen en kan dus worden hergebruikt als spaanplaat. ‘Maar veel bedden krijgen een tweede leven via Marktplaats. Ook een Auronde van meer dan 40 jaar oud. Er zijn zelfs mensen die de houten omlijsting op zijn kant zetten en er een kast van maken.’ Het houtstof dat vrijkomt bij de productie wordt naar beneden gezogen en opgevangen. Vervolgens wordt het tot briketten geperst voor verbranding als biomassa in energiecentrales.