Stagediscriminatie: het eerlijke verhaal van ondernemers

15-01-2020

Jongeren met een andere etnische achtergrond komen moeilijker aan stageplekken dan hun witte klasgenoten. Belangrijke oorzaak: vooroordelen van werkgevers. Drie ondernemers vertellen eerlijk over hun blinde vlekken en hoe die uiteindelijk wél zichtbaar werden.

 

Of ze wel eens bijzondere dingen meemaakt met haar stagiairs? Ze kan er een boek over schrijven. José Leenders, mede-eigenaar van metaalverwerker Klift in Berkel en Rodenrijs, zag ruim dertig stagiairs komen en gaan in de afgelopen kwart eeuw. Van de laatste twaalf stagiairs hadden negen ‘een niet-Hollandse achternaam.’ Leenders: ‘We maakten mee dat een jongen in het magazijn ging tukken. Dat gebeurt. Hij was moe. En een stagiaire – ik meen uit Turkije – die me vroeg of hier ook mannen werkten? Tja, dit is een metaalbedrijf. Een jongen die op gesprek kwam en me geen hand wilde geven. Of stagiairs die met een vriend of familielid verschijnen op een sollicitatiegesprek, als steun of tolk. Oh, ik heb me vaak genoeg verbaasd.’

 

Lees ook het artikel 'Op het beroepenfeest VMBO On Stage vinden ondernemers de vakman (m/v) van de toekomst'

 

Maar of stagiairs met een andere achtergrond nou ook méér slechte ervaringen opleveren? ‘Dat niet’, zegt Leenders. ‘We hebben vooral met púbers uit het vmbo te maken. Die voor het eerst van half 8 tot half 5 werken, moeten leren wat fabriekswerk inhoudt, hoe het is om de hele dag op de beentjes te staan. Je hebt leuke en niet-leuke stagiairs, gemotiveerde en ongemotiveerde. Dat ligt niet zozeer aan de etnische achtergrond, als wel aan de inborst van iemand.’ Leenders’ grootste ‘probleemgeval’ was een man die haar bedreigde. Een autochtoon. ‘Je weet pas hoe iemand is, nadat je diegene in huis hebt gehaald.’

 

Vooroordelen allochtonen

De vijf stagiairs bij Kentucky Fried Chicken (KFC) in Lelystad hebben allemáál een andere etnische achtergrond: Marokkaans, Surinaams, Eritrees. Voor franchiseondernemer Johan Tijink variëren zijn ervaringen van ‘teleurstellend’ tot ‘whoaa, deden alle stagiairs dat maar.’ Tijink: ‘Taalachterstand is een probleem. Sommigen zijn te afwachtend, komen pas op gang als de leidinggevende iets zegt. Tegelijkertijd is er een Marokkaanse jongen die constant vraagt: ‘Hoe moet dit, hoe moet dat, meneer? Ik wil zoveel mogelijk leren.’ Stagiairs moeten op tijd komen. Het onderling contact moet goed zijn, anders zijn ze zo weg. Dat ze een ander kleurtje hebben, boeit me niet.’

Johan Tijink: 'Taalachterstand is een probleem'
Johan Tijink: 'Taalachterstand is een probleem'
Foto: Christiaan Krouwels

De ondernemer geeft toe dat hij er niet altijd zo over dacht. ‘Ik kom uit Twente, dan verhuis je als jonge man naar Amsterdam en kom je bij een bedrijf in loondienst met een multicultureel personeelsbestand. En ja, dan ben je vatbaar voor negatieve verhalen over onze allochtone medebewoners – dat ze lui zijn, dat ze niet komen opdagen. Op een gegeven moment kreeg ik vrienden met een andere achtergrond. Heel normale mensen. Je wordt ook ouder en wijzer. Dan verwerf je het inzicht dat we allemaal mensen zijn, met rood bloed in onze aderen, met allemaal behoefte aan erkenning.’

 

Lees ook het artikel 'Discriminatie op de werkvloer komt in mijn bedrijf niet voor. Of uhmm...'

 

Tijink weet wel waar die vooroordelen van werkgevers tegenwoordig vandaan komen. ‘Zet de televisie aan en je hoort roeptoeters als Baudet en Wilders van alles roepen over migranten. Leidinggevenden zijn daar mogelijk vatbaar voor, en stagiairs met een andere culturele achtergrond worden daar de dupe van. Als die iets niet goed doen, kan de leidinggevende denken: ‘Zie je nou, dat komt daardoor.’ Bovendien, waar hebben we het over? Onze stagiairs zijn vaak tweede of derde generatie migranten. Ze zijn hier geboren en opgegroeid. Het zijn gewoon Nederlanders.’

 

'Iedereen heeft vooroordelen'

 

Ook Leenders (Klift) geeft toe ooit koudwatervrees te hebben gehad bij het aannemen van allochtone stagiairs. ‘Ik had last van algemene angsten, gebaseerd op verhalen die je hoort van andere ondernemers. Dat mensen in hun eigen taal gaan praten, dat dit verlies van controle zou betekenen. Maar ik was ook nieuwsgierig. Hoe zou dat dan gaan, zou het echt zo anders zijn? Inmiddels weet ik dat iedereen een andere beleving heeft. Bij sommige stagiairs met een andere achtergrond is het privéleven bijvoorbeeld bijna heilig. Als er iets gaande is met een familielid kan iemand in staat zijn het werk ter plekke neer te leggen. Ik zeg nu sneller: ik snap je situatie. Maar er werken hier ook andere mensen, je kunt niet andere collega’s blokkeren in hun werk omdat jij weg bent. Verder hanteren we duidelijke regels. Op de werkvloer praat je Nederlands met elkaar, en natuurlijk schud je mij gewoon de hand. Als je daar moeite mee hebt, past deze werkvloer misschien niet bij jou.’

 

Jannes Cruiming en Cor Mulder: 'Iedereen heeft vooroordelen'
Jannes Cruiming en Cor Mulder: 'Iedereen heeft vooroordelen'
Foto: Elmer Spaargaren

Discriminatie

‘Iedereen heeft vooroordelen’, zegt Jannes Cruiming simpel. Hij is medeoprichter van het Groningse bedrijf JC-Electronics (handel en reparatie van industriële elektronica), dat jaarlijks dertig stagiairs opleidt – uit onder meer Iran, Irak, Eritrea, Syrië – van vmbo tot universitair niveau. Maar die vooroordelen bestaan er ook jegens mensen uit Limburg, Friesland of Groningen, merkt hij op. Coördinator opleidingen Cor Mulder:  ‘Oók aan de kant van de stagiair ontwikkelen zich soms vooroordelen. Zo zei iemand bij voorbaat al tegen ons: Ik word toch niet aangenomen, jullie Nederlanders willen toch diploma’s zien.’ Hij mopperde dat hij geen kans kreeg, dacht van te voren al dat hij werd gediscrimineerd. Daardoor kwam hij onverschillig over. Ik heb geleerd dat je dan de dialoog meteen moet aangaan. Als je als werkgever vaststelt dat iemand bozig of onzeker is, breek dat dan meteen open in het gesprek. Dan weet je meteen wat erachter ligt en druk je misverstanden de kop in. Aan beide kanten.’

 

Lees ook het artikel 'Hier begint diversiteit op de werkvloer'

 

Cruiming: ‘Wij willen onze stagiairs vooral soft skills meegeven. Hoe gedraag je je bij een sollicitatiegesprek. Wat voor vragen kun je verwachten. Verschijn niet op een gesprek met een smerige spijkerbroek. Ga niet meteen clusteren op de werkvloer en in een eigen taal praten. Geen enkele werkgever vindt dat een succes. Die eyeopeners moet je als werkgever bieden.’

 

Wassen en in bed stoppen

Werkgevers die stagiairs weren op basis van etniciteit, hebben weinig realiteitszin. Leenders (Klift): ‘Je kunt als werkgever wel zeggen: ‘Ik wil dat Piet, Jan of Klaas stage komt lopen’, maar die zijn er gewoon minder. Neem de regio Rotterdam waar mijn bedrijf zit. Meer dan de helft van de inwoners heeft een andere culturele afkomst en die samenstelling zie je ook op scholen. Je moét wel verder kijken als werkgever. Als we in Nederland deze welvaart willen houden, zijn er productie en mensen nodig die daarvoor zorgen. Die moeten we opleiden. We moeten álle stagiairs kennis laten maken met de sector, in de hoop dat ze ook kiezen voor de sector.’

 

'Ik heb geleerd dat je de dialoog meteen moet aangaan'

 

Cruiming (JC Electronics): ‘Mensen in de techniek zijn schaars. We willen niet alleen vissen uit dezelfde vijver met bewezen professionals, maar iedereen een kans geven. We willen gemotiveerde werknemers overhouden aan de stages die we bieden. Stop daarom veel positieve energie in al je mensen, dan krijg je dat later terug.’

Dat onderschrijft Tijink (KFC). ‘Stagiaires worden uiteindelijk werknemers die vacatures gaan vervullen. Ze praten met elkaar hè, die leerlingen zitten op social media. Geef iedere stagiair een plek waar zij of hij veilig kan leren en zet zo je bedrijf op de kaart. Iedereen die denigrerend doet over mensen met een andere etnische achtergrond staat er niet bij stil dat die straks wel voor ons moeten zorgen. Zij zijn het die ons gaan wassen en in bed leggen.’

Leenders (Klift) vindt het belangrijk om aan verwachtingenmanagement te doen. ‘Als je te hoge verwachtingen hebt over wat een derde- of vierdejaars vmbo’er kan, dan valt het tegen en dan interpreteer je dat verkeerd. Verder bestaat er een meldpunt discriminatie, maar als ondernemer zou ik veel meer positieve ervaringen willen horen van andere ondernemers. Misschien kan zo’n meldpunt in het leven worden geroepen.’

 

Lees ook het artikel 'Nederland verkleurt. Get over it'. Of bekijk deze documentaire eens: 'Geen stage, en dan?' Hierin worden allochtone studenten, stage-coördinatoren en ondernemers die stageplekken aanbieden geïnterviewd. Hoe kan het dat studenten met een etnische achtergrond moeite hebben om een stageplek te vinden? Wat kan anders?