Misschien moet je wel een beetje gek zijn om de gemeenteraad in te gaan als ondernemer, zegt Jacobine van Dijk, directeur van Vandyck. 'Ik zit minimaal drie avonden per week te vergaderen.' Maar ondernemers zijn in de politiek hard nodig. Een te hoog percentage beroepsbestuurders is een probleem, vindt de Hilversumse. Wat gaat zij veranderen?
Als ondernemer is ze een vreemde eend in de bijt, maar Jacobine van Dijk vindt het belangrijk dat er niet alleen ‘bestuurders om het besturen’ in de politiek zitten. En ook al wil ze zich namens het CDA voor het welzijn van iedereen in Hilversum inzetten, de toegevoegde waarde van haar ondernemersachtergrond is duidelijk. ‘Met mijn ervaring en deskundigheid heb ik natuurlijk wel een visie op de lokale economie, op de gemeentebegroting en op onderwerpen als bedrijventerreinen. Dat heb ik meegekregen uit ons familiebedrijf.’
Vrijwilligerswerk
Voor Van Dijk, algemeen-directeur van Vandyck bed- en badtextiel, begon het eigenlijk allemaal met twee zaterdagen flyeren voor het CDA. ‘Ik wilde graag vrijwilligerswerk doen. Maar het was zo gezellig en dit bleek zo’n leuke club te zijn, dat ik steeds actiever binnen het CDA ben geworden.’ Van Dijk kon zo haar ervaring met bedrijfsmarketing inzetten voor de politieke campagne. ‘Ik mocht fractiemedewerker zijn en dat betekent dat ik de afgelopen vier jaar als steunfractielid heb meegedraaid.’ Zo maakte ze kennis met de lokale politiek in Hilversum en belandde vier jaar geleden al op plek 10. Nu staat ze op de derde plaats voor het CDA dat in Hilversum momenteel met 4 zetels in de oppositie zit.
Onmisbaar in de gemeenteraad: ondernemers. Niet alleen omdat zij weten wat lokale bedrijven nodig hebben, ook omdat ze net even anders denken. Wat motiveert hen om naast hun ondernemerschap tijd te maken voor de gemeenteraad? Vandaag deel 4: Jacobine van Dijk, verkiesbaar voor het CDA in Hilversum, op 16 maart tijdens de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen.
Of Van Dijk het gaat halen? Ze weet het écht niet. ‘Landelijk hebben we het lastig, maar ik kan niet voorspellen hoe het lokaal gaat uitpakken.’ Maar de afgelopen jaren hebben haar goed voorbereid. ‘Het gaat er in de politiek heel anders aan toe dan in een commerciële organisatie. Nou kom ik zelf uit een familiebedrijf en dat is ook niet echt corporate, maar ik moest wel wennen. De lokale politiek houdt zich bezig met gigantische projecten, de stukken die erbij horen zijn heel doorwrocht. Je moet heel kritisch kijken en toch van alle markten thuis zijn. Je leert alles, van gestructureerd vergaderen tot aan het beoordelen van een jaarrekening.’
'Ik raak niet zo snel in paniek'
Haar zakelijke achtergrond hielp haar bij al deze nieuwe ervaringen. ‘Mijn benadering van politieke vraagstukken is door mijn achtergrond wat anders. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld dat ik me niet snel laat afleiden, niet snel in paniek raak. Zo hebben wij hier in Hilversum ook ‘last’ van het mantra ‘bouwen, bouwen, bouwen’ en wordt er zelfs geopperd ons vliegveld en de omliggende natuur daarvoor op te offeren. De initiatiefnemers zijn in mijn ogen politici die handelen uit onrust en angst, bang dat anders Den Haag voor ons komt beslissen. Bij dat soort onderwerpen blijf ik juist rustig. Dat heb ik vanuit het bedrijf meegekregen. Dat je niet elke dag naar je omzet gaat kijken, of dat je niet dagelijks kijkt wat de concurrenten doen. Natuurlijk houd je de boel in de gaten, maar je vaart je eigen koers en je laat je niet afleiden.’