‘Minder vlees eten om klimaat te redden berust op misverstand’

15-02-2018

Minder vlees eten en meer plantaardige eiwitten, anders halen we de doelstellingen van Parijs niet. Dat betogen de voorstanders van de zogenoemde eiwittransitie. Maar kloppen doet dat verhaal niet. ‘Het gaat te weinig over de feiten’, zegt Jos Goebbels, voorzitter van COV, de brancheorganisatie voor de vleesindustrie.

 

Minder vlees eten en meer planten eten: is dat niet een goede manier om het klimaat te redden?

‘Dat klinkt heel simpel, maar dat is een misverstand. Veel gronden die gebruikt worden voor vee of veevoer, zijn bijvoorbeeld helemaal niet geschikt voor het produceren van andere gewassen. En rundvlees, dat als grote boosdoener geldt als het gaat om CO2-uitstoot, is in Nederland vooral een bijproduct van de zuivelindustrie. Onze varkens zijn al heel sterk circulair: die verwerken allerlei reststromen uit de levensmiddelenindustrie die voor mensen niet geschikt zijn. En we zijn, samen met de veevoerindustrie, continu aan het kijken of er nóg meer mogelijk is qua recycling.’

 

Lees ook het artikel: Een echt debat over voeding, kunnen we dat nog?Is dat echt mogelijk: de hele veestapel circulair maken?

‘Op dit moment is dat nog lastig, we zitten zeker niet op 100 procent circulair. Maar iedereen is er mee bezig, dus zeg nooit nooit. Soms lopen we ook op tegen wettelijke blokkades. Zo zijn er na de koeienziekte veel regels bijgekomen, zoals het verbod op het benutten van diermeel. Terwijl het risico achteraf nul bleek te zijn, dus misschien moeten we dat opnieuw gaan afwegen. Daar zitten uiteraard grenzen aan, want vlees moet wel een veilig product blijven. Maar ik denk dat we binnen een jaar of vijf, zes veel nieuwe ontwikkelingen gaan zien. Waarom gaat 50 procent van al het oude brood nu naar kartonfabrieken bijvoorbeeld? En kunnen we niets met het huishoudelijke afval dat nu de groenbak in gaat?’

 

'Het is jammer dat veel mensen het liefst al het kwaad in de wereld toerekenen aan vlees'

 

Maar moet er niet veel meer gebeuren om de CO2-uitstoot naar beneden te krijgen?

‘Het gaat ook om energieverbruik. Binnen onze sector hebben we afgesproken dat we het energieverbruik elk jaar met 2 tot 3 procent terugbrengen. Dat doen slachterijen door andere koelmethoden, met zonnepanelen en andere vormen van eigen energieopwekking. Maar ook in de keten, dus met onze leveranciers zijn we daar mee bezig. Er wordt bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar de samenstelling van voer om de uitstoot van CO2 en methaan te verlagen. Het is jammer dat veel mensen daar geen oog voor hebben en het liefst al het kwaad in de wereld toerekenen aan vlees.’

 

Heeft u het gevoel dat de vleessector in het verdomhoekje zit?

‘Het is blijkbaar makkelijk schoppen tegen ons. Ik heb het gevoel dat er onderhand meer politici zijn die tegen de vleessector zijn dan ervoor. Men papegaait veel na en niemand belt ons dan op om te vragen: klopt het? Mensen lijken er soms niet bij stil te staan dat van dieren nog heel veel meer dingen worden gemaakt dan alleen vlees. Echt alles wordt nuttig gebruikt. Denk alleen maar aan leer. En hoe denk je dat de landbouw ervoor zou staan, zonder de mest van dieren? Kijk, wij vinden ook dat mensen een uitgebalanceerd dieet moeten hebben. Daar passen plantaardige producten in, maar ook vlees als belangrijke bron van eiwitten, vitaminen en mineralen. Mensen moeten natuurlijk zelf hun eigen keuzes maken, maar wel graag gebaseerd op de feiten.’

 

'een kat heeft er ook niet om gevraagd de hele dag in huis te zitten, maar daar maakt niemand zich druk om'

 

Waar komt het beeld vandaan dat er van alles mis is in de vleessector?

‘Voor vlees moet je nu eenmaal een dier doodmaken. Dat was vroeger veel normaler, omdat je dat allemaal wel eens meemaakte. Kijk, een dier lijdt niet bij de gedachte dat-ie een keer dood gaat. Dat beseft het helemaal niet. En wij doen er vervolgens alles aan om het zo diervriendelijk mogelijk te slachten. Maar koeien en varkens hebben we nu eenmaal gedomesticeerd zodat we er wat aan hebben. Net zoals we huisdieren houden voor ons plezier. Dat een kat of een hond er ook niet om gevraagd heeft om de hele dag in een huis te zitten, daar maakt niemand zich druk over. Feit is dat we in Nederland een sector hebben die stukken duurzamer is dan in veel andere landen. Daarmee hebben we de mogelijkheid om een belangrijke rol te spelen in de wereld als het gaat om het op een goede manier voeden van de wereldbevolking. Erkenning daarvoor zou ook wel eens fijn zijn voor onze bedrijven.’