Magere Miljoenennota: het goede en slechte nieuws voor ondernemers

22-09-2021

Een ferme aftrap naar het begrotingsjaar 2022 zat er niet in voor het demissionaire kabinet-Rutte III. Toch hoopten velen dat de Miljoenennota op zijn minst een aanzet zou geven om aan de slag te kunnen: met verduurzaming, met de wooncrisis, met de krapte op de arbeidsmarkt. Welke 5 lichtpuntjes vonden wij voor ondernemers? En wat zijn de 3 grootste teleurstellingen?  

 

Eén ding weten we zeker: dit was de laatste begroting van kabinet-Rutte III. Wie er volgend jaar de troonrede mag schrijven en het koffertje mag presenteren, is nog in nevelen gehuld, maar zeker is dat díe begroting vol zal staan met nieuwe beleidsvoornemens. Dat kan helaas niet gezegd worden over de Miljoenennota die afgelopen dinsdag gepresenteerd werd. Zolang er geen nieuw kabinet gevormd wordt, staat veel beleid stil. Iets wat we ons eigenlijk niet kunnen permitteren, zo klonk het uit alle hoeken van de samenleving.

 

Opnieuw een Prinsjesdag met een demissionair kabinet. En dat terwijl er nu juist zoveel moet gebeuren. Hup, aan de slag met een nieuw kabinet, stellen ondernemers in een artikel van opinieblad Forum. Lees het hier.

 

Betekent dit dat 2022 een verloren jaar wordt? Dat hoeft niet perse. Als er toch nog snel een nieuw kabinet aantreedt, kan dat de begroting via amendementen nog verrijken met nieuw beleid. Hetzelfde geldt overigens voor de Tweede Kamer die daar de komende dagen en weken over debatteert. En los daarvan is het natuurlijk niet zo dat bedrijven niet zelf volop aan het vernieuwen en verduurzamen zijn. Of steekt het demissionaire kabinet deze Prinsjesdag toch nog een paar spaken tussen de wielen?

 

Dit zijn 5 positieve punten uit de Miljoenennota voor ondernemers:

#1. Onze uitgangspositie is goed

Als er iets zichtbaar wordt uit de Prinsjesdagstukken is het hoe krachtig het herstel is van de Nederlandse economie. Het licht aan het einde van de inktzwarte corona-tunnel gaat steeds sterker schijnen. Nog dit kwartaal zouden we weer terug moeten zijn op het niveau van vóór de coronapandemie. En voor volgend jaar staat een groei in de sterren van 3,5 procent. Een voorspelling die overigens nog met de nodige onzekerheid gepaard gaat, want veel hangt af van de verdere ontwikkeling en verspreiding van het coronavirus. En op microniveau is de situatie van veel ondernemers een stuk minder rooskleurig dan hij op het eerste gezicht lijkt.

 

Meteen nadat de Miljoenennota verscheen, publiceerden VNO-NCW en MKB-Nederland een eerste analyse. Die vind je hier.

 

Hoe dan ook zien de overheidsfinanciën er florissant uit. De staatsschuld komt volgend jaar naar verwachting uit op 56,6 procent van het bbp: netjes onder de Europese norm van 60 procent. Ook het tekort van 2,3 procent valt netjes binnen de lijnen. Het Centraal Planbureau rekende bovendien uit dat zowel de staatschuld als het begrotingstekort verder teruglopen: dat betekent genoeg financiële ruimte voor het nieuwe kabinet straks.

#2. Er komt geld beschikbaar voor verduurzaming

Het is een van de weinig beleidsterreinen waar het demissionaire kabinet toch een deuk in het pakje boter heeft proberen te slaan. Of het echt een deuk of meer een deukje is, daarover verschillen de meningen, maar in elk geval wordt er alvast jaarlijks 400 miljoen extra uitgetrokken. Dat extra geld is onder meer bestemd voor nieuwe duurzame energieprojecten, voor meer hulp bij het overbruggen van onrendabele investeringen en voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. Een mooie eerste stap dus, alhoewel het bij lange na niet voldoende is om de enorme klimaatopgave uit het Klimaatakkoord en het Europese FitFor55-pakket te realiseren.

 

Van het extra geld gaat 200 miljoen per jaar naar de SDE++-regeling. Bedrijven kunnen hier een beroep op doen om projecten uit te voeren om hun CO2-uitstoot te verlagen. Het geld is bovendien geen sigaar uit eigen doos, want het wordt niet bekostigd uit een verhoging van de Opslag Duurzame Energie.

 

Over een langere periode maakt het kabinet in totaal 750 miljoen vrij voor de ontwikkeling van waterstof-infrastructuur. Dat is cruciaal voor de energietransitie. Ook gaat er in totaal 400 miljoen naar WarmtelinQ, een geplande pijpleiding voor het transport van (rest)warmte uit de Rotterdamse haven naar Den Haag en omliggende gemeenten.

#3. De woningmarkt wordt niet helemaal vergeten

De problemen op de woningmarkt zijn groot, dat zal niemand ontgaan zijn. Duidelijk is ook dat er op veel terreinen iets moet gebeuren om er beweging in te krijgen. Goed nieuws dus dat in de begroting van 2022 een verlenging van de Woningbouwimpuls is opgenomen. Deze regeling, bedoeld om betaalbare woningbouw te versnellen, liep in 2021 af.  Voorlopig is er weer een miljard euro beschikbaar voor de komende 10 jaar. De regeling leverde tot nu toe een bescheiden vergroting van de woningproductie en toename van bouwvergunningverlening op. Helaas ligt het bouwtempo nog steeds onder het niveau dat echt nodig zou zijn. De maatregelen die daarvoor nodig zijn – onder meer een woningbouwfonds voor investeringen, een stapsgewijze verlaging van de verhuurdersheffing, het taboe op bouwen aan de randen van steden en dorpen eraf – zal dus moeten wachten op het nieuwe kabinet. 

#4. Er wordt geld uitgetrokken voor innovatie

Het demissionair kabinet maakt 300 miljoen euro vrij om te investeren in Nederlandse deelname aan IPCEI-programma's Micro-elektronica en Cloud-edge. Ook is 35 miljoen vrijgemaakt voor de IPCEI Waterstof. Dat is goed nieuws omdat Nederlandse bedrijven veel te bieden hebben op terreinen waarop IPCEI’s zijn of worden ontwikkeld.

 

Waarom de grote Europese Projecten (IPCEI's) ook in Nederland chefsache moeten worden. Lees de column van Reineke Timmermans hierover.

 

De afkorting IPCEI staat voor Important Projects of Common European Interest. Deze zijn bedoeld om in Europees verband de strijd aan te gaan als het gaat om grote uitdagingen als klimaat en digitalisering. En om onze strategische autonomie te versterken. Het mooie van dit IPCEI-recept is dat grote industriële projecten van de grond kunnen worden getrokken door EU-lidstaten, waarbij substantiële private en publieke investeringen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. En waarvoor staatssteunregels verruimd worden.

 

Nederland leek de boot te missen in de aansluiting bij deze belangrijke projecten, mede als gevolg van de demissionaire status van het kabinet. Nu is er toch een begin gemaakt, hopelijk gevolgd door een stevig Actieplan Industriebeleid later dit jaar.

#5. Goed nieuws over de vennootschapsbelasting

Vanaf 1 januari 2022 gaat de schijfgrens voor het lage Vpb-tarief omhoog van 245.000 euro naar 395.000 euro. Dat betekent dat voor 97 procent van de ondernemingen in de Vpb geldt dat hun volledige winst wordt belast tegen het lage tarief van 15 procent. Een opsteker dus voor het midden- en kleinbedrijf.

 

Daar staat tegenover dat in de Kamer plannen leven om de salarissen in de zorg te verhogen en dit te bekostigen met een verhoging van de vennootschapsbelasting. Dan zou het hogere tarief richting de 30 procent gaan, waarmee de Nederlandse uitgangspositie drastisch zou verslechteren. Nog even duimen dus dat met name coalitiepartner ChristenUnie nog tot bezinning komt.

 

Dit zijn 3 negatieve punten uit de Miljoenennota voor ondernemers:

#1. Er gebeurt niets om het stikstofprobleem op te lossen

Het slechte nieuws uit de Miljoenennota zit hem vooral in de gapende leegte als het gaat om het oplossen van een aantal zeer urgente problemen. Het stikstofprobleem staat daarbij op nummer 1. Meer dan twee jaar na de PAS-uitspraak is er nog altijd geen uitzicht op een kosteneffectief, meerjarig programma dat zowel de natuur als de samenleving weer lucht geeft. Bedrijven die overwegen om investeringen te doen in ons land stellen noodgedwongen projecten uit of besluiten niet in ons land maar in omringende landen te investeren waar het krijgen van vergunningen minder problematisch is. Het gaat om grotere en kleinere projecten in alle sectoren, van belang om maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen. Denk aan de energietransitie, klimaatadaptatie, infrastructuur, verduurzaming van de voedselproductie, tegengaan van biodiversiteitsverlies en uiteraard de bouw van woningen.

#2. Noodzakelijk onderhoud en aanleg van infrastructuur liggen stil

Als er iets onomstreden zou moeten zijn, dan is het in goede conditie houden van onze wegen, bruggen, kanalen en spoorwegen. Niemand zit te wachten op ongelukken of grote economische schade immers. Sowieso een flinke opgave aangezien er een lange lijst is van achterstallig onderhoud. Ook de aanleg van nieuwe infrastructuur waar dat nodig is – denk aan knelpunten en woningbouw – kun je nauwelijks controversieel noemen.

Helaas kun je in de Miljoenennota lang zoeken naar extra investeringen. Rijkswaterstaat en ProRail hebben samen in 2022 3,4 miljard euro aan onderhoud, renovatie en vervanging van de bestaande infrastructuur te besteden. Daarmee komen ze echter 1,2 miljard euro tekort (jaarlijks!) om bij te blijven qua onderhoud. En dan hebben we het nog niet eens over de extra investeringen in nieuwe infrastructuur. Bijvoorbeeld in het openbaar vervoer en in nieuwe wegen die nodig zijn om nieuwe woonwijken te ontsluiten.

#3. Waar blijft de aanpak voor de tekorten op de arbeidsmarkt?

Hoofdpijndossier nummer 1 voor veel ondernemers is: waar vind ik nog geschikt personeel? Met een economie die groeit en voor grote transities staat waardoor ook nog eens andere vaardigheden nodig zijn, zullen de tekorten alleen nog maar groter worden. De gevolgen kunnen groot zijn: filialen die moeten sluiten, kinderen die geen les meer krijgen, ic-bedden waarvoor geen verpleegkundigen te vinden zijn. De urgentie hiervan is echter nauwelijks terug te vinden in de Miljoenennota van dit kabinet. En dat terwijl best bekend is waar je in moet investeren om erger te voorkomen.

 

Maak meer uren werken interessanter bijvoorbeeld. Door de lasten te verlichten zodat je netto meer overhoudt, en goede en betaalbare kinderopvang te regelen. Nederland is kampioen deeltijdwerken: als je al die deeltijders verleidt om een paar uur extra te werken, los je al veel op. Ook moet er geïnvesteerd worden in de 1,1 miljoen mensen die nog aan de kant staan. Om- en bijscholing is ook belangrijk voor werknemers van wie het werk sterk verandert of verdwijnt als gevolg van digitalisering. Het bedrijfsleven speelt hier een belangrijke rol in, maar kan het niet alleen. Ook hiervoor geldt dus: hoe sneller er een nieuw en stabiel kabinet komt dat de mouwen op wil stropen, hoe beter.

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.