Jean Schreurs (NXP) over chiptekort: ‘Je moet zorgen dat ze je nodig hebben’

14-06-2021

Het huidige tekort aan computerchips drukt ons met de neus op de feiten: chips worden steeds belangrijker en we zijn afhankelijk van buitenlandse leveranciers. ‘Maar het is veel te makkelijk om te denken dat je dan wel even een Europese chipindustrie neerzet’, zegt Jean Schreurs, directeur van chipfabrikant NXP Nederland. ‘We kunnen het niet zonder elkaar.’

 

Je hoeft Jean Schreurs niet te vertellen hoe belangrijk computerchips zijn. Niet alleen omdat hij de Nederlandse tak van NXP leidt, producent van chips voor vooral de auto-industrie. En die kampt momenteel met een tekort aan chips. Maar Schreurs merkt het ook als consument. ‘Ik was laatst in het tuincentrum voor een tuinslang die gekoppeld is aan een soort watercomputer. De verkoper meldde dat die tijdelijk niet kon worden geleverd.’ Lachend: ‘Vanwege het chiptekort, of ik daarvan had gehoord.’

Het tekort roept de vraag op of Nederland niet te afhankelijk wordt van het buitenland, met name van Azië en Amerika. Moeten we ons zorgen maken over een monopolie op de productie van chips, en over Chinese spionage?

 

Meneer Schreurs, had het chiptekort niet voorzien kunnen worden?

‘Kijk, het begon natuurlijk allemaal met corona, waardoor autofabrieken tijdelijk dicht moesten en de vraag naar autochips inzakte. Dat is een gegeven waar je als industrie mee te maken krijgt. De verwachting vóór corona was een stijging van 8 procent van de vraag naar autochips. Het gevolg van corona was juist een daling van 8 procent.’

 

Wie is Jean Schreurs?Na een studie rechten en het afronden van zijn proefschrift aan de universiteit van Nijmegen begon Jean Schreurs in 1992 als jurist bij Philips. In 2006 werd de halfgeleiderdivisie van Philips verzelfstandigd als NXP, en ging Schreurs mee. Binnen NXP klom hij op en werd hij in 2020 benoemd tot directeur van NXP Nederland.  

‘Tegelijkertijd zag je een toename van het thuiswerken en het thuisblíjven, waardoor ook gamen een vlucht nam. In plaats van toepassingen voor in de auto kwam de behoefte meer te liggen op het opslaan van data, het vergroten van de servercapaciteit en mobiel internet- en telefoonverkeer. Daar heb je andere chips voor nodig. De fabrieken die chips maken schakelden voor een deel over naar die sectoren. Toen trok in het derde kwartaal van vorig jaar de automarkt weer aan. Landen kwamen uit lockdown: fabrieken gingen weer open, mensen gingen er weer op uit. Maar alle chipfabrieken draaiden inmiddels weer op volle capaciteit en hadden in eerste instantie onvoldoende ruimte om terug te schakelen naar autochips.’

 

Eigenlijk een soort varkenscyclus dus?

‘Voor een deel, ja. Maar de auto-industrie had tot corona niet in de gaten hoe gecompliceerd de productie van chips was geworden. Autofabrieken hadden weinig op voorraad en boden ons weinig inzicht in het type auto’s dat mensen willen. Dat wordt nu, als een les van corona, allemaal veel transparanter. Zo weten we dat er veel meer chips nodig zijn voor veiligheid, sensors en radar. Ook neemt het aantal elektrische auto’s snel toe. Nu gaan er 1.000 chips in een gemiddelde auto, dat worden er in 2030 meer dan 1.400. En dan heb ik het nog alleen maar over auto’s. Chips zitten tegenwoordig overál in.’

 

Snel chipfabrieken bijbouwen dus.

‘Dat zal zeker de komende 10 à 15 jaar moeten gebeuren. Maar dat ‘snel’ kun je vergeten. De bouw van een fabriek voor halfgeleiders duurt algauw 5 jaar en de kosten kunnen oplopen van 6 tot wel 9 miljard euro. Wat wel redelijk snel kan is het uitbreiden van bestaande fabrieken. Al kost dat ook 1,5 tot 2 jaar.’

Hij legt uit dat de productie van computerchips een wereldwijd, gecompliceerd en tijdrovend proces is. Dat begint met silicum (zuiver zand) waarvan schijven worden gemaakt. Op die schijven worden microscopisch kleine patronen en verbindingen aangebracht. ‘Dat kunnen wel miljoenen tot een miljard patronen per schijf zijn, als een soort verkeersplein met wel 40 lagen boven elkaar.’

 

‘Je kunt niet zeggen: we doen voortaan alles zelf’

 

NXP maakt ongeveer 50 procent van zijn chips zelf in 5 fabrieken: 3 in de VS, 1 in Nederland (Nijmegen) en 1 joint venture in Singapore. Gaat u uitbreiden in Nederland?

‘Dat hoeft niet perse in Nederland. Of in Europa. De chipindustrie is een wereldwijde markt. NXP heeft niet voor niets een internationaal managementteam en vestingen in meer dan 30 landen. We hebben elkaar nodig als bedrijven. Je kunt niet zeggen, bijvoorbeeld in reactie op het huidige tekort: we doen alles voortaan zelf.’

 

Er zijn nu plannen om een chipfabriek in Europa te bouwen.

‘Prima, maar wat voor fabriek is dat? Voor de auto-industrie heb je grotere chips nodig dan voor consumentenelektronica en smartphones. Het hoeft voor ons niet de meest geavanceerde chipfabriek te zijn.’

 

De meeste chips worden nu door twee fabrieken in Azië gemaakt. Het lijkt niet gezond om daarvan afhankelijk te zijn.

‘Eén van die fabrieken is het Taiwanese TSMC, dat destijds met steun van Philips is opgezet. Het lijkt inderdaad niet handig om daarvan afhankelijk te zijn, je kunt de risico’s beter spreiden. Maar je moet wel beseffen dat er een heel ecosysteem rond chipfabrieken nodig is, en dat heb je niet zomaar. Je hebt vele technici nodig, waar we in Nijmegen al jaren een gebrek aan hebben. Er zijn veel, vaak honderden toeleveranciers nodig voor één fabriek.’

 

China wil anders zelfvoorzienend worden in 2025. Dat kan niet?

‘Ik vind dat moeilijk te beoordelen, maar heb zo mijn twijfels. Het Nederlandse ASML levert nu als enige machines om de meest geavanceerde chips te maken. Het lukt je niet om die technologie in 5 jaar tijd te kopiëren. En dan nog: de grondstoffen, de software en de technische kennis komen uit allerlei landen.’

 

De aanwezigheid van ASML geeft Nederland ook macht, zou je kunnen zeggen.

‘Ja, maar in de industrie leeft het besef dat we elkaar nodig hebben. Dat weet iedereen. Ooit was de chipindustrie geconcentreerd in Silicon Valley, maar die tijd is geweest. Het is te duur geworden om het allemaal in eigen hand te houden. Bedrijven moeten samenwerken, ook financieel. Wij besteden circa 17 procent van onze omzet aan research & development. Op een omzet van 10 miljard is dat 1,7 miljard euro. Dat zijn geen bedragen om alleen nationaal te denken.’

 

Maar denkt China ook zo?

‘De pijlen van China zijn nu vooral op de VS gericht. Tussen die twee vindt het grote gevecht plaats. China kan misschien wel zonder de VS, maar niet zonder de EU. NXP zet 40 procent van zijn omzet af in China. De helft gaat naar de eigen markt, de helft weer als halffabricaat naar het buitenland. Dus China heeft ons nodig, als leverancier en als consument.’

 

‘Ik heb het niet zo op al die anti-Chinaverhalen’

 

U bent niet bang dat China uw technici wegkoopt?

‘In de eerste plaats: wie weggaat bij ons beschikt over technische, financiële en marktkennis. Dat geldt niet alleen voor China. Dat besef is als een tweede natuur voor ons. En daar zijn eigendomsregels en vertrouwelijkheidsbepalingen voor opgezet. Het komt voor dat technici van ons naar Chinese bedrijven gaan, maar ik heb niet het idee dat China daar ook echt op uit is. Bovendien: als je kennis en ontwerpen meeneemt naar een ander bedrijf, kun je dan diezelfde chip maken? Ik geef een voorbeeld. We hebben ooit een fabriekslijn verplaatst van Hamburg naar Nijmegen. Dan krijg je te maken met een heel certificeringsproces om de kwaliteit van de chips te bewaken. Is de kwaliteit van de chips op de nieuwe locatie even hoog? Wat bleek: door het verschil in luchtdruk tussen Hamburg en Nijmegen traden er afwijkingen op. Het heeft 2 jaar geduurd voordat we alle certificeringen op orde hadden en op volle toeren konden draaien.’

 

Ook niet bang voor ‘spionage’ door Chinese studenten?

‘Daar gaan we hier niet vanuit. In onze Nederlandse vestigingen werken 50 verschillende nationaliteiten, waaronder veel promovendi. Het is niet zo dat we de Chinese studenten met een apart chipje uitrusten om ze te volgen. Ik heb het ook niet zo op al die anti-Chinaverhalen. Huawei is door de VS op een zwarte lijst gezet, maar ik heb zelf eigenlijk geen klachten over Huawei.’

 

Kan de overheid nog iets doen voor de Nederlandse chipindustrie?

‘Ja, ons helpen om sterk te zijn op nieuwe technieken. Niet koste wat kost behouden wat er al is. Die fout wordt wel eens gemaakt. Vraag je af: wat wordt de toekomst? Dan denk ik aan kunstmatige intelligentie en 6G. De trein van 5G heeft de EU gemist, die is naar de VS gegaan. Met 6G kunnen we nog op tijd zijn. We moeten onszelf nodig maken voor anderen. Het is een winner takes all-industrie. Je moet voorop blijven lopen. De winst van je huidige product moet je stoppen in onderzoek naar het volgende.’

‘De overheid moet niet doen wat de Amerikanen doen: hobbels opgooien, met exportbelemmeringen komen. Want dit is een open industrie. 6G is bijvoorbeeld te groot voor Nederland alleen, dat kunnen we alleen in Europees verband voor elkaar krijgen.’

‘Een ander aandachtspunt voor de overheid is het technisch onderwijs. Bij studies zoals elektrotechniek zie je steeds minder Nederlandse – en dus steeds meer buitenlandse – studenten in de collegezalen. Vroeger bleven die buitenlands studenten nog wel eens in Nederland hangen, maar nu gaan ze terug naar China en India. En bedrijven denken globaal: ze vestigen zich waar het talent is. Niet dat NXP erover denkt om uit Nederland te vertrekken, maar de keuze voor nieuwe investeringsprojecten zou wel eens op het buitenland kunnen vallen. Zo brokkelt het langzaam af. Een fabriek wordt oud als die niet regelmatig vernieuwd wordt.’

 

Een kijkje in de keuken bij TSMC in Taiwan