Eindelijk de baas!

03-12-2015

Nog ruim een maand en dan is Nederland voorzitter van de EU. Dat is van een technisch moetje-bij-toerbeurt uitgegroeid tot een publieksevenement dat een land op de kaart kan zetten. Het komende half jaar draait alles om economische groei, terrorisme en de zelfrijdende auto.

'Nederlandse voorzitterschappen worden niet gekarakteriseerd door spectaculaire initiatieven, maar door een hele solide organisatie’, stelde oud-ambassadeur Charles Rutten in een interview in NRC uit 1991. Toen stond Nederland aan de vooravond van het negende voorzitterschap. In januari 2016 begint het twaalfde. Was het voorzitterschap van de (toen nog) Europese Gemeenschap (voor Kolen en Staal) in de jaren vijftig en zestig vooral een technische aangelegenheid, de laatste jaren wordt er steeds meer gewicht aan gegeven.

Het kabinet-Rutte heeft nu drie thema’s waar het zich volgend jaar op wil richten: een EU die zich richt op hoofdzaken, op innovatieve groei en banen en een EU die verbindt. Volgens minister Schippers is één van de prioriteiten regeldrukvermindering voor de medische sector. Minister Schultz wil uniforme regels voor ‘slimme voertuigen’, kondigde ze in september aan in Forum. Haar collega Koenders verwacht dat energie en klimaat in de nasleep van de Klimaatconferentie in Parijs ook ‘pregnant naar voren zullen komen’. Defensieminister Hennis zoekt verdere samenwerking op defensiegebied en zo heeft iedere minister een wens of verwachting.

Elf keer eerder Sinds 1958 heeft Nederland elf keer het voorzitterschap bekleed: in de tweede helft van 1960, 1963, 1966, 1969, 1972, 1976, de eerste helft van 1981, 1986 en 1997, de tweede helft van 1991 en ten slotte de tweede helft van 2004. Spectaculair of niet, tijdens de Nederlandse voorzitterschappen zijn beslissingen genomen die tot op de dag van vandaag doorwerken voor bedrijven en burgers.

 

 

1960
Sociale samenwerking

Het Benelux-verdrag treedt in werking, een kleine voorloper van de latere EU-opzet, waarin Nederland, België en Luxemburg verregaand samenwerken. Ook wordt tijdens het Nederlands voorzitterschap het Europees sociaal fonds opgericht. Dit is één van de Europese structuurfondsen. Het fonds is opgericht om het vinden van werk en het overstappen naar een nieuwe baan makkelijker te maken. En het stelt vooral geld ter beschikking om werklozen en gehandicapten aan betere of nieuwe banen te helpen. De Organisatie voor Europese Economische Samenwerking wordt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Richtlijnen van de OESO zijn nu de basis voor internationaal zakendoen.

 

 

1963
Slechten handelsbarrières

De dan nog bestaande import- en exportheffingen tussen de EG-landen worden verder verlaagd. Het eerste associatieverdrag van de EG met Afrikaanse landen wordt in Yaoundé, de hoofdstad van Kameroen, gesloten. Het is de voorloper van de verdragen van Lomé. En regelt vrijhandelszones en het afbreken van wederzijdse handelsbelemmeringen. Het verdrag staat in Europa niet prominent in het collectieve geheugen. Wel in Afrika, waar dit verdrag ook heeft bijgedragen aan de goede naam die Nederland in ontwikkelingslanden heeft. Op 4 september 1963 overlijdt Robert Schuman, een van de grondleggers van de Europese Gemeenschap. 

 

1966
Op weg naar eenwording

Nederland ratificeert het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie voor de Europese Gemeenschappen. In november is de gezamenlijke vergadering van de Europese instellingen. De besprekingen hebben hoofdzakelijk betrekking op de vooruitzichten en op de vorderingen van de Gemeenschap op weg naar een economische unie. Tijdens het voorzitterschap valt het kabinet-Cals in de Nacht van Schmelzer.

EEG, EG, EU: Hoe zat het ook al weer?

De EU is de nakomeling van drie instellingen die zijn opgericht als kern van de Europese Gemeenschap. De Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman stond in 1951 aan de wieg van het supranationale samenwerkingsverband met België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland. Deze Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) met zes landen was bedoeld om een ononderbroken voorziening van staal en kolen te garanderen voor de heropbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog. In 1957 werd daar Euratom, met als doel het bevorderen van vreedzame toepassingen van kernenergie, en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) naast gezet. De drie werden tien jaar later samengevoegd, waarna ze verder gingen als Europese Gemeenschappen (EG). Officieel bleven de drie organisaties wel bestaan. In de Europese Akte en het Verdrag van Maastricht werden die drie organisaties wel steeds verder samengevoegd. De EEG werd opgeheven na de instelling van de Europese Unie in 1993, de EGKS werd pas in 2002 officieel opgeheven. Op dit moment is Euratom de enige van de drie oorspronkelijke gemeenschappen die nog bestaat.

 

 

1969
De Britten mogen bij de EEG

De lidstaten komen in Den Haag overeen een economische en monetaire unie tot stand te brengen, waarin ook op politiek terrein nauwer zal worden samengewerkt. Besloten wordt om ook onderhandelingen aan te gaan met Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken over toetreding tot de Gemeenschap. Nederland was een fervent voorstander van uitbreiding van de EEG met Groot-Brittannië. De EEG wordt uiteindelijk in 1973 uitgebreid met de drie landen en gaat van zes naar negen lidstaten.

 

 

1972
Naar een monetaire unie

De Nederlander Sicco Mansholt is dat jaar gekozen tot voorzitter van de Europese Commissie. In een referendum stemmen de Noren een voorstel voor toetreding tot de EEG weg, maar Denemarken stemt op 2 oktober 1972 vóór toetreding. De tien landen die de EEG dan rijk is, komen in Rome overeen dat het in het eerste stadium van de economische en monetaire unie nodig is om een Europees Monetair Samenwerkingsfonds op te zetten. Van 19 tot en met 21 december vindt een topconferentie plaats in Parijs. De staatslieden en regeringsleiders stippelen nieuwe Europese actieterreinen uit voor regionaal, milieu-, energie- en industriebeleid en bevestigen dat 1980 de uiterste termijn is voor de totstandbrenging van de economische en monetaire unie.

 

 

1976
Opzet voor een invloedrijker Europees Parlement

Canada en de EEG ondertekenen in Ottawa een kaderovereenkomst voor economische en commerciële samenwerking. De Europese Raad bereikt een akkoord over het aantal zetels in het Europees Parlement dat via rechtstreekse algemene verkiezingen zal worden gekozen en de verdeling ervan. De leden van het Europees Parlement worden tot dan toe gekozen uit de nationale parlementen. In de eerste jaren van zijn bestaan was het Parlement vooral een adviesorgaan, terwijl het nu wetgevende bevoegdheden heeft op uiteenlopende gebieden. Verder worden dat jaar de onderhandelingen voor de toetreding van Griekenland tot de Europese Gemeenschap formeel geopend.

 

1981
De Grieken komen Europa in

Op 1 januari 1981 wordt Griekenland als tiende lid toegelaten tot de Europese Gemeenschap. In maart neemt het Parlement zijn nieuwe reglement van orde aan; het is de bedoeling dat de interne werking van het Parlement wordt verbeterd en dat meer rekening wordt gehouden met zijn adviezen en amendementen. In Maastricht wordt een Europese Raad gehouden. Er wordt hoofd-zakelijk over de sociale en economische vooruitzichten gesproken. De Europese Raad stelt in Luxemburg de betrekkingen tussen de Gemeenschap, de Verenigde Staten en Japan aan de orde. Minister van Buitenlandse Zaken Chris van der Klaauw maakt dat jaar in opdracht van de Europese Raad een reis door het Midden-Oosten om uit te zoeken of Europa met een eigen vredes- initiatief voor de regio moet komen. Nederland voelt er niets voor en die conclusie wordt aan het eind dan ook getrokken. Vooral de Fransen, met veel banden in het gebied, raken geïrriteerd.

 

 

1986
Vlag en ‘volkslied’

De Europese Akte (1986), die de door Nederland steeds beleden vrije interne markt in het vooruitzicht stelde, wordt ondertekend. De verdergaande politieke samenwerking wordt dat jaar vastgelegd en geclausuleerd. Ode an die Freude (een bewerking van een gedicht van Schiller) en afkomstig uit het vierde deel van de negende symfonie van Ludwig van Beethoven, wordt gekozen als ‘Europees volkslied’. In dezelfde periode van het Nederlands voorzitterschap is ook de Europese vlag voor het eerst gehesen, het blauwe doek met de twaalf gouden vijfpuntige sterren.

 

1991
Het Verdrag van Maastricht

Tijdens het Nederlands voorzitterschap wordt volop onderhandeld over het Verdrag van Maastricht. Sinds het Verdrag van Maastricht in 1992 is ingegaan wordt de naam Europese Unie gebruikt. Het belangrijkste aan dat verdrag waren de oprichting van die EU als overkoepelende organisatie boven nog steeds bestaande Europese Gemeenschappen en de nieuwe pijlers ‘gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid’ en ‘justitie en binnenlandse zaken’. Het verdrag legde verder de basis voor de Economische en Monetaire Unie (EMU) en voor de invoering van een gemeenschappelijke munt, de euro. Het Unieverdrag was een compromis tussen de aanhangers van een federaal Europa en de lidstaten die niet verder wilden gaan dan een Europa der Vaderlanden.

 

1997
Op de fiets door Amsterdam

Hét beeld dat de wereld over ging van het EU-voorzitterschap ten tijde van Paars I waren regeringsleiders op de fiets, de één wat zekerder dan de ander. Het fietstochtje hoorde bij de onderhandelingen over het Verdrag van Amsterdam dat de uitbreiding van bevoegdheden van de EU. moest regelen De Nederlandse regering had er voor gezorgd dat alle regeringsleiders zich op de fiets door Amsterdam konden verplaatsen. De fiets mochten zij als aandenken houden. Naar verluid had de Britse premier Tony Blair geoefend en ging hij voortvarend weg om toch vooral als eerst aan het einde van het parcours te zijn.

  2004
Veiligheid, normen en waarden

Dit was het eerste volledige voorzitterschap van een Unie van 25 lidstaten. Nederland koos voor vijf hoofdthema’s: uitbreiding, veiligheid, versterking buitenlands beleid, groei en het financiële meerjarenplan van de EU. Topprioriteit voor het voorzitterschap was het creëren van banen en het stimuleren van een innovatieve economie. Een voorbeeld van innovatie dat Nederland tijdens het voorzitterschap op de agenda wilde zetten was de zelfrijdende auto. Op de agenda stond ook de uitbreiding van de EU met Bulgarije, Roemenië en Turkije. Vooral over Turkije waren veel discussies en de toetreding bleef op een laag pitje staan. Op het gebied van veiligheid en justitie stond de strijd tegen terrorisme centraal. Eerder dat jaar, op 11 maart, was een bomaanslag op het station in Madrid gepleegd. Er werd een akkoord bereikt over het Haags Programma, een vijfjarenprogramma voor de Europese politie- en justitiesamenwerking. In het buitenlands beleid van de EU werden de betrekkingen met Azië aangehaald. Ook streefde Nederland (nu wel) naar een krachtiger rol voor de EU in het Israëlisch-Arabische conflict. Op initiatief van premier Balkenende werd een intellectuele top georganiseerd waaraan Europese regeringsleiders, intellectuelen en ondernemers deelnamen. Thema van de bijeenkomst: ‘Europese normen en waarden’