Deze ondernemers maken Amsterdam circulair

17-01-2024

Amsterdam wil in 2050 helemaal circulair zijn en daarmee een voorloper in het land, misschien zelfs mondiaal. Is dat haalbaar en wat betekent die keuze eigenlijk voor ondernemers? Een kijkje bij drie bedrijven die al hebben ingezet op circulariteit.

  

Skeletten van de bekende NS-leenfietsen liggen opgestapeld in een kooi, midden op het terrein van de Roetz Fair Factory in Amsterdam Noord. Frames zonder wielen. Eromheen, bijna als publiek, staan nog meer NS-fietsen en een rij van de welbekende oranjegroene Postcode-fietsen. Langs de zijkanten een hele haag gevarieerde fietsen. ‘Door de gemeente verwijderd en bestempeld als ‘wees'-fiets’, legt Laurens Nolet uit. De chief operations officer (coo) van Roetz Bikes wijst om zich heen naar grote bakken. ‘Hierin zit rubber van de banden, deze zit vol metaal en die met kunststoffen’. Eenmaal binnen in de fietsfabriek zijn er nog veel meer onderdelen, uitgezocht op type en bruikbaarheid. Nolet laat zijn handen door een bak met zadelpennen gaan. Hij trekt een lade open met versnellingen en grabbelt in een bak met losse trappers.

Waar het allemaal toe leidt, is halverwege de grote loods te zien. Niet alleen staat er een rij glimmende NS-fietsen – gemaakt van oude exemplaren, maar het lijkt alsof ze nét nieuw uit de fabriek komen – maar ook de fietsen van Roetz zelf, een opvallend type stadsfiets met een nostalgische vormgeving. ‘En’, merkt de coo trots op, ‘We hebben ‘s werelds eerste circulaire e-bike ontworpen en in productie genomen. Helemaal opgebouwd uit los te koppelen modules. De wielen, het stuur, de batterij, noem maar op, die kun je allemaal vervangen als ze kapotgaan of als nieuwe technologie in de fiets moeten komen. Ook circulair.’

Laurens Nolet (Roetz) met een rijtje fietsen
Laurens Nolet (Roetz) met een rijtje fietsen

Voorlopers

Circulair is het kernwoord bij Roetz. De fietsenmaker is een van de Amsterdamse bedrijven die op de site van de hoofdstad worden aangeprezen als voorlopers op het gebied van circulair ondernemen. Het is dan volgens Nolet ook ‘het enige alternatief’. ‘Alles wat we hebben, alles wat we dragen, dat is gemaakt om afval te worden. Maar de grondstoffen raken op. Over een paar decennia kun je alleen nog dingen maken en consumeren uit al eerder gemaakte spullen. Circulair zijn dus.’ Roetz doet dat door fietsen in te zamelen en daarvan over te houden wat nog bruikbaar is. Uiteindelijk worden daar nieuwe fietsen van gemaakt. Dertig tot zeventig procent van de materialen die nu buiten liggen, gaan de deur weer uit als nieuwe fiets. Zo’n proces past naadloos bij de ambitie van Amsterdam dat, in lijn met het Rijk, in 2050 volledig circulair wil zijn. Voor de periode tot 2026 heeft de hoofdstad al veertien miljoen euro uitgetrokken, voor in totaal zeventig activiteiten die tot meer circulariteit moeten leiden. De aandacht gaat vooral uit naar consumptiegoederen – bijvoorbeeld fietsen – bouwen en voedsel.

 

Fysiek ruimte

Is 2050 een haalbare kaart? Nolet heeft er een hard hoofd in: ‘Ik vergelijk het vaak met de energietransitie. Daar hebben we de oplossing al voor, want we hebben het geld, de kennis en het besef dat het nodig is. Nou, dat ontbreekt allemaal als je het over circulariteit hebt. En als je dan ziet hoe lang het duurt met de energietransitie, dan hebben we nog enorm veel werk te verzetten met z’n allen.’ Nolet loopt langs een groot bord aan de muur waar alle onderdelen van een fiets afzonderlijk aan zijn bevestigd, als een kunstwerk. Hij gaat een trap op, omhoog naar een vergaderruimte die uitzicht biedt over de loods. Te zien is hoe een verkoper een stel helpt met het kiezen van een nieuwe fiets, een monteur die aan de ketting van een fiets sleutelt, terwijl zijn collega een zadel demonteert. ‘Wat nodig is, is een financiële stimulans voor ondernemers om de stap naar circulair te maken. De overheid kan de eerste stap zetten, maar die zal uiteindelijk vanuit de markt moeten komen. Ook moet er fysiek ruimte zijn om de grondstoffen op te slaan waarmee je nieuwe dingen maakt. En deelnemers voor ons leer-werktraject, daar mag de gemeente ons ook bij helpen’, somt Nolet op. ‘Door herintreders of werkzoekenden met ons in contact te brengen. We hebben hier veel mensen met afstand tot de arbeidsmarkt die we begeleiden. Veel van ons werk dat praktisch en vaak herhalend is, past goed bij mensen die zich willen laten omscholen.’

Om circulair te worden heeft Roetz zelf gereedschappen en werkprocessen moeten bedenken om al die verschillende fietsen die van de Amsterdamse straten komen, te ontleden en weer nieuwe van te maken. Circulariteit leidt dus ook tot innovatie, wil hij maar zeggen. Nolet: ‘Wij zijn nu twaalf jaar bezig en we zien in de fietsenbranche steeds meer dat circulariteit en duurzaamheid belangrijker worden. Vier jaar geleden moesten we echt nog uitleggen wat we aan het doen waren, nu weet iedereen wat refurbish, en remanufacturing betekent. En als de grondstoffen duurder blijven worden, komt voor elke ondernemer wel dat omslagpunt dat circulariteit ook financieel gewoon een betere keuze is.’

Een fiets van Roetz wordt in elkaar gezet
Een fiets van Roetz wordt in elkaar gezet

Robotisering

Op zo’n twintig minuten rijden van Roetz, in de industriewijk Westpoort, maakt Maarten van Randeraat, eigenaar van Granuband, circulaire producten van versleten banden. ‘We zamelen allerlei soorten banden in, in totaal zo’n twee miljoen per jaar. Die worden hier op het terrein vermalen en gescheiden voor gebruik in nieuwe producten.’ Van Randeraat wijst op de grote shredder verderop, die een eindeloze stroom aan repen vermalen band uitspuwt. Op het eerste oog lijkt het om pure rubber te gaan, maar in de repen zit staal en textiel verwerkt. ‘Die stukken gaan de granulatoren in, machines met zeven en magneten, waarin de shreds worden gescheiden in ‘monostromen’: zuiver staal, textiel en rubber.’ Staal en textiel levert zijn bedrijf aan andere producenten. ‘Van het rubbergranulaat maken we zelf nieuwe eindproducten. We maken bijvoorbeeld dempende matten. Die heb je vast wel eens in de sportschool of op een speelplaats gezien.’ Naast circulariteit zet hij ook in op robotisering, vertelt Van Randeraat tijdens een rondleiding door zijn fabriekshal. ‘De machines die je hier ziet, die hebben we zelf ontworpen. Je vindt ze nergens anders. Ze werken praktisch volautomatisch. Er is maar één werknemer nodig om deze drie machines te bedienen.’ In de machines worden granulaatkorrels met lijm vermengd en in een mal gegoten. Dat mengsel wordt samengeperst, totdat de lijm stolt en er een massief rubberen product ontstaat. Er liggen stapels dempende matten, letterlijk vers van de pers, maar ook tientallen bumper plates, rubberen halterschijven voor in de sportschool.

Maarten van Randeraat (Granuband)
Maarten van Randeraat (Granuband)

Struikelblokken

Als voorloper in de recycling van banden treft Granuband nog grote struikelblokken op de weg. ‘Netcongestie is een groot probleem hier in de haven, maar eigenlijk in heel Nederland. Recycling is een energieslurpend proces, daar ontkom je niet aan. Gelukkig staat dat nu hoog op de agenda.’

Regelgeving is een groter struikelblok. Met name omdat wetten nog niet afgestemd zijn op de eisen van een circulaire economie waarin afval als grondstof wordt benut. Van Randeraat: ‘De overheid heeft zichzelf als doel gesteld om in 2050 volledig circulair te zijn. Op papier een mooi initiatief maar de praktische vooruitgang wordt belemmerd door trage besluitvorming. Onlangs kregen we groen licht voor uitbreiding en een nieuwe productiehal, maar dit proces duurde wel tweeënhalf jaar. Enerzijds begrijpelijk. Onze sector is relatief jong en dat maakt de zaken ingewikkeld. Het opstellen van wet- en regelgeving blijkt complex. Maar het aantal mensen dat er actief aan werkt is gering en staat in schril contrast met de circulaire agenda van de politiek. Dit frustreert ondernemers die willen groeien en vooruitgang willen boeken. 

We moeten dit samen aanpakken, vindt Van Randeraat. ‘Wij als mkb-bedrijf streven naar circulariteit en innovatie. Dat moeten we doen om niet ingehaald te worden. Maar circulaire initiatieven vereisen aanzienlijke investeringen. Dat kunnen we niet alleen doen. We hebben handvaten nodig om de doelstelling te halen. De overheid zou launching customer moeten zijn. In andere woorden, de overheid moet het goede voorbeeld geven en laten zien dat ze gerecyclede producten zelf ook weer wil inzetten. Ze moet daar rekening mee houden bij haar eigen aanbestedingen. Met stimulerende regelgeving krijgen we daarnaast ook meer bedrijven mee, hoop ik. Dan kan het balletje echt gaan rollen. Maar de overheid moet dat wel in beweging zetten.’

Een kijkje in de fabriek van Granuband
Een kijkje in de fabriek van Granuband

Dopjes

Dat geluid, dat de overheid zelf ook nadrukkelijker voor circulariteit moet kiezen, is ook te horen bij Wasteboard, dat kantoor houdt in het centrum van Amsterdam. Co-founder Rogier Heijning heeft een aantal van de producten meegenomen die het bedrijf maakt. Skateboards van plastic doppen. Van afval tot ollie’s zeg maar. Hij wijst naar de bekende letters van Coca-Cola, misschien wat vervaagd, maar nog steeds duidelijk leesbaar op het skateboard. En hij ontwaart ook nog het woord Fanta. ‘Dit vind ik belangrijk. Je moet kunnen zíen dat onze boards van doppen zijn gemaakt. Als je weet dat een product bestaat uit gerecyclede spullen, zien meer mensen de (design)mogelijkheden van deze materialen.’ Mede-eigenaar Aernout Zappey vult aan: ‘Als een kind dit board in handen heeft, zal hij of zij nooit meer hetzelfde naar een plastic dopje op straat kijken. Die ziet geen waardeloze troep, maar het begin van iets moois.'

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Links Rogier Heijning en rechts Sven Noordhoek van Wasteboards
Links Rogier Heijning en rechts Sven Noordhoek van Wasteboards

Een streepje voor

En vervolgens moet Amsterdam de circulaire bedrijven ook serieuzer nemen, zegt Zappey. ‘Zo belde een duurzaamheidsmanager mij eens of we mee wilden doen aan een buurtdag over duurzaamheid. Met kraampjes en meer. Of we daar niet een hele dag konden staan en clinics geven. Eh, we zijn ondernemers. Sorry, maar je gaat daar niet voor niks een hele dag staan, toch?’ Zappey vindt dat de gemeente circulariteit ook meer moet laten meewegen bij aanbestedingen. ‘Bijvoorbeeld voor straatmeubilair of speeltoestellen. Dat kan prima circulair, maar als puntje bij paaltje komt, kiezen ze toch de goedkoopste optie. Dat lijkt me niet de bedoeling. De overheid mag circulaire bedrijven best meer faciliteren, een streepje voor geven.’ Een ander knelpunt dat de ondernemers verwachten is fysieke ruimte. Zelf moesten ze uitwijken naar Zeeland voor hun productiehallen. Het paste niet in de hoofdstad en een van de eerste ‘fabriekjes’ van Wasteboard was op de begane grond in een wooncomplex. Dat kon ook niet.

Inmiddels is Wasteboards onderdeel geworden van Wastecraft, dat voor bedrijven ook andere producten van plastic afval maakt. Stoelen van shampooflessen bijvoorbeeld, of plantenbakken van kratjes. ‘We zien steeds meer dat bedrijven naar hun afval kijken en denken, wat kunnen we er nog meer mee’, zegt Noordhoek. ‘Of hoe kunnen we minder afval produceren. Niet alles gewoon weggooien en dat het ongezien in een verbrandingsoven belandt, maar er zelf mee aan de slag. We zien dat ondernemers daar trots op zijn, als ze die stap zetten.’

Zo wil Amsterdam circulair wordenAmsterdam viert in 2025 zijn 750ste verjaardag en weet welk cadeautje het wil: een volledig circulaire stad zijn. Nou, heel Nederland moet dan eigenlijk circulair zijn, maar de hoofdstad loopt voorop en heeft al een strategie voor de komende 25 jaar opgesteld.
‘Klimaatverandering heeft ook voor Amsterdam ernstige gevolgen, zoals droogte en overstromingen. Daarom is een transitie naar een circulaire samenleving nodig’, zegt wethouder Zita Pels. ‘Kijk je naar grondstoffengebruik, dan moeten we jaarlijks vijftien Amsterdam Arena’s minder aan materiaal gebruiken. We willen als hoofdstad onze lessen en ervaringen met de rest van het land delen.’ Amsterdam ziet een belangrijke rol voor ondernemers in deze transitie. Pels: ‘Wij richten ons op hun circulaire ambities. Zo bieden we bijvoorbeeld voor meer dan honderd maakbedrijven circulaire scans aan. We helpen ze zoeken naar nieuwe verdienmodellen, anders inkopen en zorgen dat kennis over Europese circulaire regelgeving laagdrempelig beschikbaar komt.’ Ook wil de gemeente launching customer zijn door zelf circulaire producten in te kopen.' 
De stad wil fysiek meer ruimte maken voor circulair. ‘Ruimte is hier enorm kostbaar. Het is belangrijk dat er voldoende beschikbaar komt voor circulaire initiatieven, zoals inzamel- en reparatiecentra’, zegt Pels. Ook gaat de hoofdstad biobased bouwen stimuleren en afval- en grondstofstromen monitoren. De circulaire economie moet zo in 2030 8500 extra banen opleveren. Pels: ‘Alles wat je als ondernemer, bewoner en bezoeker produceert en consumeert heeft impact. Als we dat minimaliseren en binnen de grenzen van de wereld kunnen leven, dan zijn we echt circulair.’