5 jaar later: duurzame kleding en nooit meer Rana Plaza?

31-05-2018

Een lustrum is niet altijd leuk: vijf jaar geleden stortte het Rana Plaza-gebouw in Bangladesh in. Meer dan duizend textielmedewerksters kwamen om. Hoe staat het nu met de strijd – ook van Nederlandse kledingmerken – voor meer veiligheid en eerlijke kleding?

 

Die ochtend wilden de werknemers van de textielfabrieken in het acht verdiepingen tellende Rana Plaza-gebouw niet naar binnen. Ze waren bang voor de grote scheuren die de laatste tijd waren ontstaan in de muren van het gebouw in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Maar ze moesten toch: hun bazen bevalen hen naar binnen en aan het werk te gaan. Later die dag stortte het gebouw in, met meer dan duizend doden als triest resultaat.

 

Schokgolf na Rana Plaza

De Rana Plaza-ramp, nu vijf jaar geleden, veroorzaakte een schokgolf in de wereld, zeker ook in de textielindustrie. De westerse kledingmerken die in Bangladesh lieten produceren, kwamen in een kwaad daglicht te staan. Samen met andere merken maakten zij haast om tot een Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh te komen. Hoe staat het nu met de naleving ervan? ‘We moeten eerlijk zijn, het is een zaak van lange adem’, zegt Femke den Hartog, mvo-specialist bij brancheorganisatie INretail, over de afgelopen vijf jaar. ‘Dat heb ik met eigen ogen gezien tijdens een missie naar Bangladesh. Je hebt daar te maken met een proces van twee snelheden: bedrijven die voor de buitenlandse markt produceren en bedrijven die voor de binnenlandse markt produceren. Die tweede groep is aan veel minder regels gebonden en wordt veel minder gecontroleerd.’

 

Bekijk ook dit filmpje over Rana Plaza

 

Geen controle op illegaliteit en kinderarbeid

Als ‘olifant in de kamer’ omschrijft ze de praktijk dat bedrijven die niet voldoen aan de eisen van het Akkoord net zo makkelijk kunnen overstappen naar de binnenlandse markt. ‘En zaken die officieel niet bestaan, zoals illegale bedrijven en kinderarbeid, worden ook niet gecontroleerd door de overheid.’

Den Hartog benadrukt dat het Akkoord, ook al wordt het nu verlengd, een tijdelijk karakter moet hebben. Op termijn moet Bangladesh de verbetering van de arbeidsomstandigheden zélf oppakken, zoals in Nederland de Arbeidsinspectie toezicht houdt. Nu worden de fabrieken die onder het Akkoord vallen gecontroleerd door lokale ingenieurs en mensen die voor het Akkoord werken. Ondertussen moet Bangladesh meer inspecteurs aanstellen, en zorgen dat die kundig en niet corrupt zijn.

 

‘De wereld van textiel is complex, de keten is lang’

 

Ook moet de focus worden verbreed van de eindproductie naar werkzaamheden verder terug in de keten, zoals spinnen, weven en wassen. Die keten is in de textiel erg lang en niet altijd even overzichtelijk voor westerse opdrachtgevers. Hun leveranciers kopen bijvoorbeeld zelf stoffen in, dus daar is minder zicht op.

 

Convenant duurzame kleding

‘De wereld van textiel is complex, zaken zijn niet van vandaag op morgen geregeld’, zegt ook Fleur Meerman van het secretariaat van het Nederlandse Convenant Duurzame Kleding & Textiel. Dat beperkt zich niet tot Bangladesh. 

Er zijn sinds de oprichting in 2016 zes meldingen van misstanden binnengekomen. Die hebben vaak betrekking op de vakbondsvrijheid. Meerman: ‘Een fabriek in Myanmar had twee medewerkers ontslagen die actief waren geworden voor de vakbond. Wij hebben dat gemeld bij het Nederlandse kledingmerk dat daar liet produceren. Dat heeft samen met andere klanten en de lokale vakbond de fabrieksdirecteur benaderd, waarna de medewerkers weer zijn aangenomen.’

Andere meldingen hadden betrekking op de dormitories, de woon- en slaapvertrekken waar veel textielwerknemers verblijven buiten werktijd. Die kunnen niet veilig of slecht onderhouden zijn. Als partijen er niet uitkomen, is een klachten- en geschillencommissie met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ngo’s, en een jurist. Die commissie is tot dusver nog niet nodig geweest, zegt Meerman.

Convenant Duurzame Kleding & TextielIn 2016 is het Nederlandse Convenant Duurzame Kleding & Textiel tot stand gekomen. Daar doen zo’n 75 bedrijven aan mee, wat overeenkomt met bijna 40 procent van de Nederlandse textielmarkt (die voor de helft uit Nederlandse vestigingen van buitenlandse merken bestaat, en die doen meestal niet mee aan nationale initiatieven). Het convenant is breder en reikt geografisch verder dan het Akkoord voor Bangladesh. Van de ondertekenaars wordt verwacht dat zij zich inzetten voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden, vakbondsvrijheid, een leefbaar loon, een meer duurzame productie, en tegen kinderarbeid. De bedrijven moeten daar zelf afspraken over maken met hun leveranciers en daar jaarlijks over rapporteren. De Nederlandse textielsector is goed voor 1 procent van de wereldmarkt.

Een van de Nederlandse bedrijven die zowel bij het Akkoord als het Convenant is aangesloten, is WE Fashion. ‘We zijn al eerder in actie gekomen’, zegt Marijke Willemsen, manager corporate social responsibility. ‘In 2012 was er een brand in de Tazreen-fabriek in Dhaka, waarbij meer dan honderd mensen omkwamen. Wij waren daar niet bij betrokken als klant, maar hebben in reactie op de brand wel al onze leveranciers gevraagd hoe het met de brandveiligheid staat. Na de eerste ronde inspecties in het kader van het Akkoord moest een fabriek die voor ons produceerde tijdelijk dicht omdat het gebouw overbelast was. Na versterking van de draagkolommen is de fabriek weer open gegaan.’

Dat is volgens haar het probleem met Dhaka: de stad is helemaal volgebouwd, en er gelden geen bouwnormen. Op een winkelcentrum worden in een later stadium twee woonlagen gebouwd, en daarboven nog een fabriek. De vier bovenste verdiepingen van Rana Plaza, dat ontworpen was voor winkels en kantoren, waren zonder toestemming bijgebouwd. En dan ligt Dhaka ook nog eens in een moerasdelta.

 

‘Daar weggaan helpt niemand’

 

Moet je daar dan als Nederlands merk überhaupt kleding laten produceren? ‘Weggaan helpt niemand. Dat vinden de vakbonden en de ngo’s ook. Het is beter om te blijven en te helpen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. In het Akkoord is juist afgesproken om gedurende de looptijd het volume van onze opdracht aan te houden.’

 

Ketenverantwoordelijkheid kledingindustrie

Willemsen is er eerlijk in: WE Fashion gaat er niet voor op de barricades, want dat is duur en het is nu eenmaal niet de kerntaak van het bedrijf. ‘Ngo’s hebben óók niet genoeg capaciteit om de hele keten te controleren.’ De meer dan tweehonderd fabrieken die aan het merk leveren (waaronder veertien in Bangladesh), worden gecontroleerd door het Europese Business Social Compliance Initiative (BSCI). Als fabrieken onvoldoende scoren, worden ze jaarlijks gecontroleerd. ‘Wij kunnen dat zelf niet doen, want dan moet je de taal spreken, en het gaat om veel verschillende expertises.’ 

BoilerIn juli 2017 kwamen tien textielwerknemers in Bangladesh om bij een explosie van een boiler. Die werd niet gecontroleerd in het kader van het Akkoord. Als boilers in het Akkoord worden opgenomen, zou dat betekenen dat daar apart controleurs voor moeten worden aangesteld. Het controleren van een gebouw is immers wat anders dan het controleren van een technische installatie. Dat geeft meteen aan hoe complex zo’n Akkoord of Convenant is.

In het Akkoord en het Convenant gaat het naast veiligheid en vakbondsvrijheid ook om een hoger minimumloon. Willemsen staat daar achter, ook al betekent dit een hogere kostenpost voor WE Fashion. ‘Maar loonsverhoging moet wel door de overheid worden geregeld, en niet door bedrijven zelf, zodat alle kledingmerken tegen dezelfde voorwaarden kunnen opereren.’ Het streven is om in 2020 de helft van de inkoopwaarde aan producten bij gecontroleerde en goedgekeurde fabrieken te betrekken. ‘Er zijn altijd verbeterpunten te vinden’, zegt Willemsen. Zij is erop tegen om alléén met reeds goedgekeurde fabrieken in zee te gaan, ‘want dat werkt fraude met controles in de hand. Wat we wél kunnen doen, is meer volume plaatsen bij goedgekeurde fabrieken.’

 

Schone Kleren campagne wil eerlijke kleding

Wat vindt een ngo als Schone Kleren Campagne van de inzet van Nederlandse kledingmerken? ‘We zijn positief over de uitvoering van het Akkoord, ook al vallen daar nog lang niet alle textielfabrieken in Bangladesh onder’, zegt woordvoerder Tara Scally. Het Convenant heeft de ngo niet ondertekend: ‘Mooie ambities maar te weinig concreet. In het algemeen vinden we dat bedrijven een tandje bij mogen zetten. In de dertig jaar dat wij bestaan zien we dat maatschappelijk verantwoord ondernemen meer leeft en besproken wordt, maar dat het vervolgens ontbreekt aan concrete actie.’

Ze zou bijvoorbeeld meer actie willen zien met betrekking tot een leefbaar loon. ‘In Bangladesh worden nu loononderhandelingen gevoerd. Dit is hét moment voor kledingmerken om zich richting de Bengaalse overheid uit te spreken, maar ik heb nog niets gehoord. Bedrijven moeten zich niet verschuilen achter argumenten als het level playing field.’

Schone Kleren Campagne beseft dat westerse bedrijven daar zitten vanwege de goedkope arbeid, maar ziet toch voldoende mogelijkheden. Scally: ‘Je kunt schuiven met posten. Geef dan minder uit aan marketing of een mooi pand in Nederland. Natuurlijk, het blijft business, bedrijven zijn geen ontwikkelingsorganisaties. Maar ze moeten wel hun verantwoordelijkheid nemen.’ 

Bangladesh Fire and Building Safety AccordHet Akkoord, dat een looptijd had van vijf jaar (2013-2018), wordt nog drie jaar voortgezet. Het is ondertekend door 220 internationale kledingmerken en 22 Nederlandse bedrijven. In het nieuwe Akkoord is ook aandacht voor een ‘leefbaar' loon en vakbondsvrijheid op de werkvloer. Want als de werknemers niet mondig zijn, dan is er een vakbond nodig om hun stem te vertolken. Inmiddels vallen meer dan 1.600 kledingfabrieken in Bangladesh onder het Akkoord, op een totaal van 4.000. In die 1.600 fabrieken werken 2,5 miljoen mensen. Het Akkoord voorziet in onafhankelijke inspecties die openbaar worden gemaakt. Textielwerknemers worden getraind op het gebied van veiligheid en gezondheid, en worden gestimuleerd om werkgroepen binnen hun bedrijf te vormen. Bij onveilige situaties mogen zij werk weigeren.