Wijziging van het BW om de verhouding mannen-vrouwen in de top van grote bedrijven evenwichtiger te maken

07-12-2020

Op 10 december 2020 staat het wetsvoorstel Wijziging van het Burgerlijk Wetboek om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de top van grote bedrijven evenwichtiger te maken geagendeerd voor inbreng verslag.

 

Integrale aanpak

VNO-NCW ondersteunt de uitvoering van het SER-advies over de evenwichtiger man/vrouw verdeling in de top van grote bedrijven als onderdeel van een veel breder – door de SER in zijn advies geschetst - beleid om de arbeidsmarktkeuzes van vrouwen te beïnvloeden om zo tot een inclusieve arbeidsmarkt te komen met evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen. De SER wijst op de verschillende studie- en beroepskeuzes tussen vrouwen en mannen en de deeltijdstrategie die ertoe leidt dat de traditionele taakverdeling in stand blijft en instituties niet of nauwelijks worden aangepast. In het SER-advies worden verschillende voorstellen gedaan om dit integraal op te pakken. De les van de afgelopen jaren is immers dat niet één maatregel de evenredige vertegenwoordig van vrouwen tot stand kon brengen.

 

Specifieke maatregelen voor grote ondernemingen

De businesscase van gendergelijkheid is maatschappelijk en economisch, en zeker ook voor bedrijven zelf, positief. VNO-NCW heeft de afgelopen jaren veel stappen gezet om te zorgen voor meer topvrouwen met onder meer een speciale database met topvrouwen. Toch moesten we constateren dat dit te langzaam ging. Met dit wetsvoorstel worden daarom enkele vergaande voorstellen uit het SER-advies gerealiseerd. Enerzijds geldt het ingroeiquotum van 30 procent voor leden van de raad van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven, omdat dit toezichthoudende orgaan structurele gedragsveranderingen kan bewerkstelligen. Anderzijds gaan de belangrijkste grote ondernemingen van Nederland (ca. 5.000) concrete doelen stellen voor de top en de subtop die passen bij de omvang en het karakter - denk aan familiebedrijven - van het bedrijf. Door daarbij ook ambities voor de subtop vast te leggen, vergroten bedrijven de eigen kweekvijver voor vrouwelijk talent.

 

Om de wettelijke maatregelen voor de grote ondernemingen goed te laten landen in de praktijk wordt de bestaande versnipperde infrastructuur vernieuwd tot een passende en ondersteunende infrastructuur. Die infrastructuur wordt door de SER als essentiële randvoorwaarde gezien bij de te nemen maatregelen omdat hij ondersteuning biedt bij zowel het opzetten en uitwerken van de plannen als van een adequaat monitoringssysteem waarmee de vennootschappen zich kunnen spiegelen aan anderen. Daarmee wordt in laagdrempige en eenvoudige manier van rapporteren voorzien. Overigens was in het SER-advies geen verplichte aansluiting bij de nieuwe infrastructuur van de SER voorzien.

 

Uitvoering conform SER-advies

In verschillende moties heeft de Kamer zich uitgesproken voor integrale uitvoering van het SER-advies. Graag brengt VNO-NCW in dat verband nog een aantal punten onder uw aandacht, waar het wetsvoorstel daarvan afwijkt. Het SER-advies kent een balans tussen ambitieuze en vergaande maatregelen en het draagvlak dat nodig is om daadwerkelijk een verandering te bewerkstelligen. Daarom is het essentieel dat het advies ook echt gevolgd wordt.

 

In lijn met de moties bepleiten wij daarom om het wetsvoorstel aan te passen:

  • op het punt van het ingroeiquotum: in het SER-advies over diversiteit wordt gesproken van een ingroeiquotum van 30%, terwijl in het wetsvoorstel (art. 2:142b, tweede lid, BW) wordt gesproken van een derde. Dat kan in sommige situaties tot een verschillende uitkomst leiden. Er is geen goede motivering om hiervan af te wijken; de 30 procent is in lijn met de regeling die de afgelopen jaren als streefcijfer heeft gegolden. Uiteindelijk is een evenredige vertegenwoordiging het streven; voor een wettelijke bepaling met als sanctie een lege stoel, bepleiten wij vast te houden aan het SER-advies op dit punt.
     
  • Daarnaast wijkt het wetsvoorstel af op het punt van het jaarlijks vaststellen van streefcijfers en de uitbreiding van de rapportageverplichting in het bestuursverslag.

Deze en andere punten worden in de bijlage (nader) uitgewerkt en toegelicht.

Tot het geven van nadere toelichting zijn wij graag bereid.

 

Hoogachtend

 

Guusje Dolsma

Waarnemend directeur Beleid