24 MEI, 2023 • 23-121761

Commissiedebat verduurzaming mkb, brief aan de VC voor EZK van de Tweede Kamer

Geachte dames en heren,

 

Op 1 juni spreekt de Tweede Kamer over de verduurzaming van het mkb, 8 juni in het kader van de Voorjaarsnota, en later plenair nog over het klimaatpakket, dat is bedoeld om in 2030 een CO2-reductie te realiseren van tenminste 55%. Hieronder vindt u in het kort onze inbreng.

 

1. Nederlands bedrijfsleven ondersteunt de klimaatdoelen en ambities
Het Nederlandse bedrijfsleven ondersteunt de ambitieuze klimaatdoelen van het kabinet. Bedrijven uit het hele land zijn druk bezig met investeringen in de verduurzaming of hebben plannen klaar staan. De honderdduizenden ondernemers door heel het land vormen het hart van onze samenleving. Van bakkers en slagers, retailers, garages, bouwbedrijven en de maakbedrijven in o.a. papier, glas, metaal, kunststof, voeding, keramiek en chemie. Het grote pakket aan maatregelen dat het kabinet wil nemen, helpt hen daarbij om het doel van tenminste 55% te halen en veruit de meeste maatregelen ondersteunen wij ook. Als we het vooral qua uitvoering goed regelen komende jaren kan juist Nederland een belangrijke koppositie innemen met een duurzame industrie, die een groot deel van de reductie voor zijn rekening neemt, én vergroening in tal van andere economische sectoren.

 

2. Drie zorgpunten
Op drie onderdelen dreigen de klimaatplannen het draagvlak bij veel ondernemers echter weg te slaan terwijl zij cruciaal zijn om de klimaatdoelen te halen komende jaren:

  1. Zo leidt de voorgenomen verhoging van de energiebelasting op gas ertoe dat bedrijven die willen verduurzamen, maar niet kunnen (door bijvoorbeeld filevorming op het elektriciteitsnet of andere knelpunten¹) forse lastenverzwaringen voor hun kiezen krijgen, met alle consequenties voor het draagvlak van dien.
  2. Naast het rijke pallet aan bestaande en nieuwe verplichtingen is betere ondersteuning van (mkb-)ondernemers nodig, zodat zij ook handelingsperspectief krijgen om te verduurzamen. Hierbij zal goed gekeken moeten worden naar de uitvoerbaarheid van diverse verplichtingen die met name mkb-bedrijven op zich af zien komen.
  3. Tot slot is cruciaal dat alle randvoorwaarden vanuit de overheid op orde zijn om de uitvoering van de duurzaamheidplannen mogelijk te maken. Hierbij gaat het om tijdig op orde hebben van de benodigde vergunningen (stikstofproblematiek), energie-infrastructuur (netcongestie en toegang tot warmte- en waterstofnetten) én de beschikbaarheid van voldoende groene energie (wind op zee, geïmporteerde en lokaal geproduceerde groene waterstof, biobrandstof). Anders worden bedrijven die willen en van de overheid ook moeten, met hun rug tegen de muur gezet.

Hieronder gaan we nader in op de eerste twee punten. Voor het laatste punt verwijzen we u naar onze eerdere uitgebreide brief aan uw Kamer daarover hoe dit te verbeteren². U vindt bijgevoegd bijlage 1 met meer dan dertig (van duizenden) voorbeelden hoe ondernemers nu al spaak lopen, terwijl zij graag meters willen maken in hun verduurzaming. Ook vindt u bijgevoegd, bijlage 2, een kaart waar het nu vooral knelt.

 

3. Onrechtvaardige en niet-effectieve verhoging van belasting op aardgas
Het kabinet heeft aangekondigd de energiebelasting op aardgas voor ondernemers te verhogen, met als doel om 1,2 Mt extra CO2-reductie te realiseren. Wij maken ons grote zorgen over dit voorstel, waarover het kabinet in augustus zal besluiten. In de bijlagen bij de brief van minister Jetten wordt aangegeven dat deze stap kan leiden tot forse stijgingen van de toch al hoge tarieven. De tarieven in schijf 2 t/m 4 stijgen tussen de 25 en 48 cent/m3, en daarmee tot wel 800%. Dit raakt kleine ondernemers met een verbruik vanaf 800 m3 gas tot zeer grote maakbedrijven die miljoenen m3 gas verbruiken per jaar. De maatregel leidt tot een extra opbrengst voor de schatkist oplopend naar zo’n 600 mln. euro per jaar. Deze stijging komt bovenop de al eerder aangekondigde verhoging van de energiebelasting op aardgas met 500 mln. euro ten gunste van de energiebelasting op elektriciteit. Dit uitgerekend nu de gasprijzen in Nederland nog altijd ongekend hoog zijn (2 tot 3 keer hoger dan twee jaar geleden) en de industrie al op achterstand staat – zie ook de al enige tijd dalende productie in enkele toonaangevende sectoren. Ook het gebruik van fossiele grondstoffen voor de productie (non-energetisch gebruik) wordt mogelijk volgens de nieuwe plannen van de minister extra belast, met als bizarre gevolg dat zeer grote verduurzamingsinvesteringen in Nederland onder druk komen te staan. Geen enkel land ter wereld overweegt om deze grondstoffen te belasten, simpelweg omdat dat het klimaat niet helpt en grote duurzame investeringen afschrikt.

 

Kortom, waar het kabinet – mede op verzoek van de Tweede Kamer – vorig jaar nog heeft voorzien in een regeling om de hoge energiekosten te dempen (via de TEK), zien we nu een onbegrijpelijke draai waarbij de toch al hoge energierekening door de overheid verder wordt opgeschroefd. Nog een verhoging, terwijl deze middelen beter kunnen worden geïnvesteerd in verduurzaming. Ons verzoek is dan ook eenvoudig: haal deze maatregelen die de verduurzaming eerder tegenwerken dan vooruithelpen, van tafel.

 

3.1. Onrechtvaardig; ‘bedrijven willen, maar kunnen nog niet verduurzamen’
Er staan duizenden bedrijven in de rij om een aansluiting te krijgen op het elektriciteitsnet. Zolang er echter geen handelingsperspectief is voor het overstappen van gas naar elektriciteit moeten bedrijven nu een ‘strafbelasting’ betalen over het gas waar ze zelf van af willen, maar niet kunnen. Ook alternatieven zoals de overstap naar groene waterstof, warmte of onderlinge uitwisseling van stroom zijn nagenoeg nog niet of moeizaam beschikbaar. Deze situatie gaat binnenlands tot ongelijkheid tussen ondernemers met eenzelfde business leiden.

 

Gelijke ondernemers die op zelfde markt opereren, waarbij sommige ondernemers kunnen overschakelen en anderen niet. En het knelt opvallend vaak bij ondernemers in de regio die daardoor op achterstand raken.

 

Dit voornemen van het kabinet leidt dus tot zeer onredelijke uitkomsten. Ondernemers willen wel, maar kunnen niet. Hiervoor krijgen zij vervolgens een miljoenenboete van de overheid. Hieronder enkele voorbeelden (uit het zesde industriecluster). Meer treft u eraan in de bijlage en op de bijgevoegde kaart.

 

Voorbeeld bakstenenfabriek
Baksteenfabrikanten willen graag overstappen van aardgas naar waterstof, maar aansluiting op de geplande waterstofbackbone is in de huidige plannen nog niet voorzien.
Ter illustratie: voor één van de bedrijven betekent dit dat de energiebelasting stijgt van 0,6 mln. euro naar circa 3,5 mln. euro per jaar in 2030! Zelfs al zou dit bedrijf het gasverbruik met 55% verlagen, in lijn met de doelstelling van het kabinet, dan nog krijgt het een ‘boete’ van meer dan 1 mln. euro, boven op de huidige energiebelasting. De consequentie is dat de lage marges in deze veelal familiebedrijven verder onder druk komen, en de prijzen voor bakstenen verder zullen stijgen, waardoor de prijzen voor verbouw en nieuwbouw van woningen nog verder zullen oplopen die weer de inflatie aanjagen. Hogere bouwkosten ondergraven ook het doel van dit kabinet om betaalbare woningen voor iedereen mogelijk te maken.

 

Voorbeeld papierfabriek
Papierfabrieken willen graag elektrificeren door de inzet van onder meer warmtepompen. Hiervoor is geen aansluiting en ook kan men niet terecht bij de SDE++ voor het verkleinen van de onrendabele top.
Ter illustratie: de energiebelasting van een fabriek zal stijgen van 3,6 mln. euro naar 9,7 mln. euro per jaar in 2030. Zelfs al zou dit bedrijf het gasverbruik met 55% verlagen in 2030, in lijn met de doelstelling van het kabinet, dan nog krijgt het een ‘boete’ van meer dan 3 mln. euro per jaar, boven op de huidige energiebelasting. Papierfabrieken concurreren direct met vestigingen in andere landen, waardoor ook hier verschuiving van de productie dreigt. Bovendien kan al dit geld niet worden geïnvesteerd in waar het eigenlijk naar toe moet; de verduurzaming zodat we Nederland op voorsprong zetten in plaats van op achterstand.

 

3.2 Onrechtvaardig; ‘voor het klimaat en de verschillende Nederlandse regio’s’
Bedrijven die concurreren met locaties in Duitsland, België of verder weg zullen door de hoge belasting op gas noodgedwongen productie zien verschuiven naar die landen. Hierdoor verliezen we bijbehorende innovatiekracht en verplaatsen CO2-emissies in de praktijk, terwijl juist de Nederlandse industrie zeer efficiënt is. We zien dat nu al gebeuren in de meest energie-intensieve onderdelen van de industrie. Het CBS meldde onlangs dat de productie van diverse maaksectoren in één jaar fors is verlaagd: chemie -18%, rubber- en kunststof -10%, metaalproducten -7% en machines -6%³. Door de energiekosten via een alleingang in Nederland fors te verhogen helpen we dus het klimaat niet en hollen we onze maakindustrie -die al fors onder druk staat- nog verder uit. Deze Haagse maatregel gaat bovendien ten koste van vooral economisch zwakkere regio’s en mensen die daar werken, veelal met een praktische opleiding: van Emmen tot Terneuzen, van Geleen tot Delfzijl. Het fors verhogen van de lasten van (mkb-)ondernemers en het ondergraven van maakbedrijven in de regio, kan in potentie het toch al negatieve sentiment over het beleid ‘vanuit’ Den Haag verder versterken. Het zure is dat we notabene in Duitsland en Frankrijk een tegengestelde beweging zien met veel meer waardering voor het belang van eigen maakbedrijven in een onzekere geopolitieke tijd.

 

3.3 Onrechtvaardig; ‘deze maatregel is niet nodig voor halen klimaatdoel’
De maakindustrie haalt volgens de laatste planning met het nieuwe klimaatpakket de kabinetsdoelstelling van -55% ruim en komt zelfs uit op -66% in 2030, zonder dat daarvoor de energiebelasting omhoog moet. Deze bedrijven leveren daarmee ruimschoots hun fair share. Bovendien is het beleid niet vrijblijvend: de verplichting voor bedrijven om maatregelen te treffen die binnen 5 jaar zijn terugverdiend wordt opgeschroefd naar 7 jaar. Voor de grote industrie gaat het Europese emissieplafond snel naar beneden en zelfs naar nul in 2040; bovendien is er een nationale CO2-heffing als harde stok achter de deur die oploopt naar 125 euro/ton. Voor de andere (mkb)bedrijven voert Europa ETS2 in, wat de gasprijzen doet stijgen, maar dan wel gelijk over de hele EU. Dit komt allemaal bovenop de toch al historisch hoge gasprijzen die we (ondanks het beeld) nog steeds zien in de praktijk. Extra beprijzen is zinloos; bedrijven hebben immers voldoende financiële prikkels om te verduurzamen. Ze kunnen alleen de stap niet zetten, omdat de alternatieven, zoals het elektriciteitsnet, niet beschikbaar zijn. De ingeboekte 1,2 Mt CO2-reductie is volgens ons daarom sowieso niet haalbaar, tenzij het doel is om de productie te verschuiven naar andere landen. Maar daarmee zijn noch het klimaat noch Nederland gediend.

 

4. Biedt handelingsperspectief aan (mkb-)ondernemers
Ondernemers krijgen als gevolg van het klimaatbeleid te maken met vele diverse verplichtingen: voor energiebesparing, het verduurzamen van bedrijfspanden, hun vracht- of bestelauto en zelfs voor het vervoer van hun medewerkers. Van belang hierbij is dat ondernemers ook handelingsperspectief krijgen om de juiste stappen te zetten. Wat de overheid zich bij deze maatregelen vaak niet realiseert, is dat het gemiddelde bedrijf in Nederland minder dan 10 medewerkers heeft. We doen daarom de volgende voorstellen om ondernemers meer handelingsperspectief te geven:

  1. Geef ondernemers concreet handelingsperspectief door ondersteuning per sector.
    In elke sector kunnen bedrijven maatregelen nemen om het energiegebruik en de CO2-emissies te verlagen. Voor een groot deel verschillen de mogelijke maatregelen per sector, omdat de bedrijfsprocessen sterk verschillen. Bakkers en slagers, retailers, schadeherstelbedrijven, horeca-eigenaren, maakbedrijven en vele andere ondernemers hebben op maat ondersteuning nodig, bij het opstellen en uitvoeren van verduurzamingsplannen. De huidige regeling (SVM) loopt in 2023 af. Voor het vervolg in 2024 zouden brancheverenigingen in staat gesteld moeten worden een aanvraag te doen om de ondersteuning in hun sector te organiseren. Hiervoor kan geput worden uit de 150 miljoen euro die in de Voorjaarsnota vrijgemaakt is voor de ondersteuning van het mkb.
     
  2. Intensiveer de succesvolle regelingen EIA en de VEKI.
    Door het kabinet worden de succesvolle Energie-investeringsaftrek (EIA) en de versnelde klimaatinvestering industrie (VEKI) versoberd in de EZK-begroting. Dit, ondanks dat de regelingen in de afgelopen jaren juist meer aanvragen kregen dan dat begroot was. Bedrijven zijn meer verduurzamings-investeringen aan het doen. Die versnelling willen we graag bestendigen:
    • versobering van de parameters van de EIA kan het stimulerend effect van de regeling door de vele aanvragen sterk beperken. Om via de EIA duurzame investeringen door bedrijven te kunnen blijven ondersteunen, past continuering van het huidige (2023) budget van 249 miljoen euro per jaar. Dat betekent een verhoging van 60 miljoen euro per jaar wat gedekt kan worden uit het Klimaatfonds.
    • de VEKI staat in 2023 open met een budget van 138 miljoen euro. Deze regeling is in de Voorjaarsnota voor de jaren daarna weliswaar gecontinueerd, maar het jaarlijks beschikbaar budget is teruggebracht naar gemiddeld 75 miljoen. Veel maakbedrijven staan voor een kostbare en complexe overstap naar een duurzame(re) bedrijfsvoering.

      Daar past voldoende budget voor de VEKI bij gelijk aan dat van 2023. Zo is de versnelling van de verduurzaming bij deze bedrijven ook in de komende jaren mogelijk. Hiervoor is 63 miljoen euro per jaar nodig. Ook voor de VEKI kan voor dekking worden gezorgd uit het Klimaatfonds.

     

  3. Versterk de financieringsmogelijkheden voor groene investeringen.
    Ondernemers hebben moeite om financiering te vinden voor hun investeringen en dat geldt helemaal voor investeringen in verduurzaming die niet tot het kernproces behoren. Schaal daarom de Duurzaamheidslening van Qredits Overijssel op naar nationaal niveau, zodat ook kleine ondernemers toegankelijke financiering hebben voor verduurzaming. Qredits voorziet kleine ondernemers van krediet tegen een aantrekkelijke rente en licht ondernemers voor hoe de verduurzaming binnen het eigen bedrijf aan te pakken. Voor de opschaling kan Qredits zelf een MKB-verduurzamingsfonds ter grootte van 110 miljoen opzetten. Om de rente laag te houden is een subsidie nodig van EZK van 25 miljoen, inclusief projectkosten. Dan kan het mkb voor 110 miljoen verduurzamen met slechts een overheidsinvestering van 25 miljoen euro.
     
  4. Stel het Nationale Isolatieprogramma open voor het micro-mkb.
    Veel kleine ondernemers met een werkplaats, kantoortje of winkel staan net als huishoudens onder druk door hoge energiekosten. Een goed geïsoleerde bedrijfsruimte voorkomt energiearmoede en draagt bij aan het behalen van de klimaatdoelen. Ondernemers in een wijk kunnen moeiteloos worden toegevoegd aan de gemeentelijke wijkaanpak (gemeente gaat al langs de deuren). De kosten zijn zo’n 150 miljoen euro tot 2030. Er is voldoende budget beschikbaar binnen het Nationaal Isolatieprogramma om deze kosten te dekken (tot 2030 totaal 1,15 miljard euro).
     
  5. Maak de stap naar duurzame mobiliteit mogelijk.
    Het kabinet werkt met gemeenten aan een verbod op fossiel aangedreven bestelauto’s in ruim 30 steden in Nederland. Ondernemers moeten echter wel de mogelijkheid hebben om de stap richting zero-emissie vervoer te zetten. Er zijn bijna 1 miljoen bestelbussen in Nederland. De Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) bereikt maar een fractie van de ondernemers. Zorg daarom voor continuering van de SEBA-regeling met een jaarlijks budget van 33 miljoen euro. Dat kan gedekt worden uit het Klimaatfonds. Daarnaast maken we ons zorgen over de uitvoerbaarheid van een CO2-verplichting voor werkgevers met 100 of meer werknemers. Deze bedrijven moeten straks rapporteren over woon-werkverkeer en zakelijk verkeer, om de CO2-uitstoot hiervan inzichtelijk te maken. De komende periode wordt via een praktijktoets gekeken wat werkbaar is. Het is van belang dat de uitkomsten zwaar wegen in de definitieve vormgeving van de rapportageverplichting en de administratieve lasten voor ondernemers tot een minimum beperkt blijven.

5. Tot slot
Graag zetten wij met onze leden de schouders onder de hiervoor geschetste oplossingen, alsmede het ingrijpend verbeteren van de uitvoering én het (samen met netbeheerders) slimmer omgaan met het elektriciteitsnet (meer flexibel), zodat dat weer opengaat voor de vele ondernemers die willen, kunnen en moeten verduurzamen komende jaren.

 

Nederland heeft dringend behoefte om weer tot uitvoering te komen. Uitvoering om de verduurzaming in Nederland mogelijk te maken en zodat huidige en toekomstige bedrijven graag in Nederland willen verduurzamen en onze industrie als vliegwiel voor een succesvolle energietransitie kan fungeren.

 

Met vriendelijke groet,

 

Ingrid Thijssen
Voorzitter VNO-NCW
Jacco Vonhof
Voorzitter MKB-Nederland

 


¹ Bijvoorbeeld geen toegang tot infrastructuur voor CO2, waterstof, warmte, etc. Ook krijgen bedrijven momenteel door stikstof moeilijk vergunningen voor bijvoorbeeld nieuwe (duurzame) fabrieken.
² Wij zijn in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie in goed overleg met alle stakeholders, echter er is meer nodig zoals bijvoorbeeld wettelijke borging van oplossingsrichtingen in de nieuwe Energiewet. Voor de toegang tot waterstof moet er ook snel gekeken worden naar een regionaal distributienet van de waterstofbackbone.
³ https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/19/productie-industrie-4-procent-la…

 

Bijlagen: 2

concurrentiepositieenergietransitieklimaatdoelenmkb (midden- en kleinbedrijf)verduurzaming