Branchevereniging aan het woord: VBN

22-03-2023

In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. Deze week Stefanie Miltenburg, algemeen secretaris van de Vereniging Bloemenveilingen Nederland (VBN).

 

Vertel eens over uw branchevereniging.

‘De VBN heeft twee leden: coöperaties Plantion en Royal Flora Holland met respectievelijk 300 en 3.600 leden. Royal Flora Holland heeft zo’n 600 internationale leden. Het verschil in ledenaantal zien we ook terug in de omzetcijfers: voor Royal Flora Holland was dat afgelopen jaar ruim 5 miljard euro, voor Plantion 115 miljoen. Onze vereniging speelt naast belangenbehartiging een belangrijke rol in de standaardisering van regels rondom bijvoorbeeld productinformatie en -codering.’

 

Wat is uw achtergrond?

‘Ik ben opgeleid tot levensmiddelentechnoloog en heb na mijn studie voor grote internationale bedrijven gewerkt, altijd op het raakvlak van inhoud en communicatie en belangenbehartiging. Bij Jacobs Douwe Egberts ben ik tot medio 2016 eindverantwoordelijk geweest voor het internationale duurzaamheidsbeleid. Daarna ben ik overgestapt naar Royal Flora Holland, van waaruit ik sinds twee jaar algemeen secretaris van de VBN ben. Het product is anders, maar er zitten veel parallellen tussen deze twee sectoren.’

 

Welke actuele kwesties spelen er in jullie branche?

‘Met stip bovenaan is dat energie. Dan gaat het om koeling van onze producten en natuurlijk de nijpende situatie voor kwekers. In nauwe samenwerking met onze partnerorganisaties hebben we daarom intensief gelobbyd voor energiecompensatie en het oplossen van de knelpunten bij de energietransitie.”

Als glastuinbouwsector hebben we de ambitie om in 2040 economisch rendabel én klimaatneutraal te produceren. Afspraken hierover zijn nu in een convenant vastgelegd. Daar horen goede fiscale maatregelen bij. Er bestaan nu grote zorgen over de voorgenomen aanpassing van energieheffingen voor de glastuinbouw. De minister van LNV heeft aangegeven dat hij met zijn collega's hierover in gesprek gaat. In de lobby hebben we te maken met drie ministeries: LNV, EZK en FIN. Dat maakt het wel complex. Zonder een goede samenwerking in het kabinet en een consistent overheidsbeleid kunnen onze ondernemers moeilijk ondernemen.’

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

‘Veel van onze lobbypunten hebben te maken met verduurzaming en de Europese Green Deal. Denk aan het terugbrengen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, het uitfaseren van veen als substraat voor de teelt en het bevorderen van biodiversiteit. In Brussel brengen wij de unieke positie van de Nederlandse glastuinbouw onder de aandacht, waar vaak de landbouwlobby domineert. Wij staan achter de transitie en vragen om een realistisch tijdspad.

‘Verder blijft ruimte voor onze marktplaatsen en voldoende capaciteit voor transport cruciaal. Daarvoor onderhouden we contact met gemeenten en met Schiphol. Ongehinderde import- en exportstromen zijn ook een belangrijk thema. De EU heeft strenge regels voor het voorkomen van ziekten en plagen. Bij een uitbraak grijpt de NVWA hard in, met als gevolg grote schade voor de bedrijven. Hier zoeken we de balans van effectieve regelgeving én bescherming van de importstromen.’

 

Hoe ziet u de toekomst van jullie branche?

‘Onze sector staat natuurlijk onder druk: de sierteelt is groot geworden dankzij de ruime beschikbaarheid van gas. Maar de wil en de innovatiekracht is groot. Ik ben optimistisch dat we een versnelde slag in de energietransitie kunnen maken. Ook over de afzet ben ik optimistisch. Recent roemde onze minister Adema nog de ‘zachte waarden' van bloemen en planten: onmisbaar voor de geestelijke gezondheid en voor een gezond binnen- en buitenklimaat.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘VNO-NCW is voor ons een belangrijke bron van informatie en contacten. En er zijn natuurlijk meer sectoren die tegen dezelfde zaken aanlopen, denk aan wetgeving voor werknemers uit derde landen. Ook op het energiedossier heeft VNO-NCW ons goed geholpen. Mede dankzij hun inzet is de TEK-regeling er gekomen.’

 

Met welke directeur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

‘Met Jelle de Jong, de directeur-bestuurder van de IVN. Ik ben net zelf met de opleiding natuurgids van de IVN begonnen en vind het belangrijk om de jeugd meer met de natuur te verbinden. Ik ben benieuwd hoe je een organisatie met beroepskrachten en duizenden vrijwilligers leidt.’